zondag 24 januari 2010

Naar de film, what else?

Peter en ik zijn echte filmliefhebbers. Wij zijn ook heel toepasselijk tijdens een filmavond op school verliefd op elkaar geworden. In de gymzaal, die in het donker nog erger leek te stinken dan normaal, zaten wij (niet geheel toevallig) naast elkaar en terwijl Charles Bronson al blazend op zijn mondharmonica net niet werd opgehangen, dachten wij zomaar opeens en gelukkig tegelijk: “Goh…”.

Sindsdien zijn we van elkaar en van films blijven houden. En we hebben heel wat films gezien. In het begin voornamelijk in Arnhem en dan meestal in het Rembrandt Theater. Daar kon je, toen al wat ouderwets maar ook heel feestelijk, kiezen tussen stalles, balkon en loges. Bij premières speelde ergens onderin iemand op een orgel, stonden er opeens bloemstukken in de zaal en hadden genodigden galakleding aan.
Dit klinkt, zelfs in mijn eigen oren, als iets van “voor den oorlog” en als zoonlief dit zou lezen, zou hij mij meewarig over mijn hoofd strijken en zeggen dat dit alles vast nog in zwart/wit was. Maar hij mag wellicht over een paar jaar uitleggen dat hij nog films in 2D heeft gezien, en ik heb ook wat tijdlozere herinneringen:

- Tijdens een eerste afspraakje met een potentieel vriendje naar The Exorcist. Hij dacht romantisch hand in hand te kunnen zitten, maar Linda Blair begon zo eng te doen dat ik vol afgrijzen mijn handen voor mijn ogen sloeg en tot na de aftiteling in elkaar gedoken bleef zitten. Jongens van zeventien vinden dat kennelijk aanstellerij. Tja, dan is een avond zo bedorven.
- Samen met mijn vriendin naar The Godfather part II. De film duurde en duurde maar, en we werden steeds banger de laatste trein te missen.  Toen de lichten eindelijk weer aangingen, renden wij de bioscoop uit en wij haalden de trein op het nippertje. Buiten adem bekenden we elkaar weinig van de film en vooral van het einde begrepen te hebben. Later bleek dat wij tijdens de pauze weggehold waren.
- Turks Fruit: bij ons op school scoorde je goed als je die film gezien had en ik had wat goed te maken na het niet-zien van de Exorcist. Vanwege de (te) hoge leeftijdgrens kon ik alleen de bioscoop in onder begeleiding van een volwassene. De geluiden zijn me het beste bijgebleven: het geschrokken “Oh jee!” van mijn moeder bij de frontale aanblik van Rutger Hauer’s blote onderlichaam, de muziek van Toots Thieleman en het gelach van mijn klasgenoten de volgende dag.
Ik kan zo wel uren doorgaan, maar genoeg geflashbackt en fast forward naar nu.

We hoeven al heel lang niet meer voor de film naar Arnhem. Sinds een jaar of tien hebben we in Ede immers dé Cinemec: een prachtige bios met een gevarieerd programma, lekker ijs, een achtergrondverhaaltje vooraf en prima stoelen. Toen de Cinemec er net was kon je er een voordelige tienrittenkaart kopen. In deze tijd is onze gewoonte ontstaan om zeker één keer in de maand naar de film te gaan. Ergens onderweg is deze gewoonte verwaterd; de kortingskaart werd uit de handel genomen en thuis, languit op de bank, een film kijken is natuurlijk erg comfortabel. We gingen, kortom, steeds minder vaak naar de bios.

Maar afgelopen zondag waren wij er weer eens. In de bioscoopzaal, die in het donker fijn vertrouwd voelde, zaten wij (uiteraard niet toevallig) naast elkaar en nog voordat George Clooney met zijn koffer aan kwam lopen, zeiden wij zomaar opeens en gelukkig tegelijk: “Goh.... als we nou eens weer elke maand naar de bios gingen….”.


 


woensdag 6 januari 2010

Hallo meneer!


 

Ondanks het bordje met een doorgestreept mobieltje zijn er toch leners die bellen in ons filiaal. Meestal vraag ik in zo'n geval of ze zo vriendelijk willen zijn om hun gesprek in het halletje af te maken. Vaak krijg ik dan een verontschuldiging en af en toe moet ik uitleggen wat de reden is. Eén keer leverde het een genant moment op.
De druk in zijn gsm pratende man zag mij (krap 1.60 m. en anderhalf hoofd kleiner dan hij) gewoon niet staan. Zwaaien leek me iets minder raar dan springen, maar het enige resultaat was dat hij sussend terug zwaaide, vermanend op zijn telefoon wees en mij de rug toe keerde. Misschien had ik op dat moment mijn schouders moeten ophalen, feit is dat ik dat niet deed. Tja, en toen volgde er een vreemd soort dansje waarbij de man om zijn eigen as draaide en ik hem een beetje mal huppelend probeerde te volgen. Soms is vasthoudendheid geen fijne eigenschap.

Vanaf dat moment besloot ik om niet zonder meer elke beller tot de orde te roepen. Vandaar dat de vader die vorige week voor mijn balie stond zijn gesprek met het thuisfront ongestoord kon afronden. Hij had net geprobeerd een boek van zijn zoon in te leveren maar helaas zat de bijbehorende cd er niet bij. Mijn collega weigerde vriendelijk doch beslist het boek zonder deze bijlage in te nemen. Vader werd behoorlijk boos: de cd had er niet bijgezeten, hij was er speciaal voor naar de bieb gekomen en waarom het boek verlengen en thuis zoeken als zij die cd nooit gehad hebben?!
Waarom hij daarna toch naar huis belde, weet ik niet, maar ik kon het gesprek duidelijk volgen: “Wat nou in de cd-recorder? Nee niks sorry, sta ik hier te beweren dat je hem niet hebt. Ja, dat kan je wèl helpen! Je brengt je spullen voortaan zelf maar terug!”.


Soms is het wel leuk als mensen mij over het hoofd zien en soms is het nog veel leuker om mensen ondanks dat bordje toch te laten bellen. Kan ik ook eens lachen.
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...