zaterdag 29 oktober 2011

Barcelona, deel 2


Vorig jaar waren we in de herfstvakantie in Barcelona en nog voordat we terug naar huis vlogen, wisten we het al: volgend jaar gaan we wéér. Er was nog zoveel waar we niet aan toe waren gekomen, er was nog zoveel stad om van te genieten. We begonnen ons er al maanden vantevoren op te verheugen. We verheugden ons zo erg, dat ik blij was dat ìk die stad niet was, want hoe, o hoe, maak je dat nou waar?


Nou... Laat dat maar aan Barcelona over. Dat doet Barcelona moeiteloos. Dat deed Barcelona gelukkig ook afgelopen zondag moeiteloos. We stapten uit het vliegtuig, pikten onze koffers op en.... kwamen rechtstreeks in een tangovoorstelling terecht. Zomaar midden in de hal van het vliegveld. Alsof de stad “Hartelijk welkom!” zei. “Hartelijk welkom, fijn dat jullie er weer zijn!”


We hebben ons meteen in die stad gestort. In vijf dagen tijds hebben we vier musea bezocht. Min of meer toevallig allemaal musea met moderne kunst. En, wat minder toevallig, stuk voor stuk prachtige gebouwen. Er mocht niet overal gefotografeerd worden; dat was heel vaak jammer maar soms ook niet. Wat Peter mooi vond, vond ik soms wat minder en waar ik stil bij bleef staan, daar kon hij aan voorbij lopen. Kunst is en blijft een kwestie van smaak.



 (En voor sommigen ook een kwestie van geduld...)


We zijn hoog de lucht in geweest met twee verschillende kabelbanen en we hebben de stad vanaf grote hoogte bewonderd. We hebben gelopen, gelopen, gelopen en natuurlijk ook vaak de metro gepakt. We hebben tapas gegeten, de meest verrukkelijke (verse!) vruchtensappen gedronken en ons zelfs een keertje in een fietskar laten rijden. Ik vond dat altijd het ultieme toeristending, ergens net onder meerijden met zo’n sightsee-dubbeldekker-open-dak-bus, maar het is heerlijk om er in vervoerd te worden als je benen dringend aan een time-out toe zijn en het strand dan net iets te ver weg is.





We zijn in de botanische tuin geweest. Om eerlijk te zijn had ik vantevoren weinig idee wat ik ervan kon verwachten en ik werd zeer, zeer aangenaam verrast. Ondanks dat er niet veel (meer) bloeide, was het erg de moeite waard. We hebben er veel foto’s gemaakt maar de geuren konden we natuurlijk niet vangen. De frisse geur van naaldbomen, de wat zompige van moerasplanten. Soms liep je als het ware een zeepwolk in en in de buurt van bepaalde planten waande je je in een keuken waar nog een lichte etensgeur van de avond ervoor hing.






En natuurlijk was er Gaudí. Al zou ik maar één dag in Barcelona mogen doorbrengen en maar één ding mogen bezoeken, dan zou ik zo voor Gaudí kiezen. Zonder enige twijfel. Afgelopen week waren we in Casa Batllo. In dit huis waan je je in de zee. De met mozaïek bedekte voorgevel, de golvende vormen, het verloop van de blauwtinten van de tegels in het trappenhuis, het effect als je kijkt door het glas van de balustrades; het doet allemaal denken aan onder water zijn. Aan onder water zijn en langzaam naar de oppervlakte drijven. Zo adembenemend. Zo imposant. Zo sprookjesachtig omstilvanteworden-mooi.





Het was een heerlijke herfstvakantie. We waren er zo aan toe en we hadden ons er lang vantevoren al op verheugd. We hadden ons er zó op verheugd dat het bijna alleen maar kon tegenvallen. Bijna... maar dat deed het niet.


O nee! Dat. Deed het. Beslist nièt!

donderdag 20 oktober 2011

Start to Run


Zo'n vijf weken geleden liep ik voor het eerst door dit hek van de atletiekvereniging. Ik had me opgegeven voor het programma Start to Run. Niet vanwege het einddoel (ik kon al ruim drie kilometer zonder wandelpauzes lopen) maar om dat blessurevrij en ook graag iets sneller te kunnen doen. Ik zou me op snelheid focussen, op snelheid en op techniek. Het lopen, het volhouden van dat kleine half uurtje, zou een makkie zijn. A piece of cake. Een eitje.

Dat. Pakte iets anders uit...

De eerste twee trainingen leek het inderdaad fluitend te gaan. We renden één minuutje, wandelden er twee en deden dat een paar keer achter elkaar. Het kostte me iets meer moeite dan ik had verwacht maar ik liep dan ook voor het eerst in een groep en op een heel andere ondergrond dan ik gewend was. Ik was gewend aan vlakke wegen en fietspaden, aan hooguit een enkele verkeersdrempel. Met Start to Run liepen we in het bos, op paden met boomwortels, stenen, mul zand en hellingen. Lopen in het bos is zwaarder dan lopen op straat. Als je met gemak drie keer een kwartier op straat kan lopen, kan je toch in het bos na drie keer vijf minuten het gevoel hebben dat de vlammen uit je bovenbenen en schenen slaan, en dat er een kanonskogel van tien kilo met een touw aan je middel hangt. Zeker als je halverwege een helling bent. (De eerste lettergreep van helling is niet voor niets “hel”!)

De volgende trainingen waren, zacht gezegd, veel zwaarder. “Er is niks mooiers dan lopen in een bos!” zei één van de trainers een keer toen ik bijna op mijn knieën naar boven ploeterde en ik kon met moeite de neiging onderdrukken om hem pootje te haken en van die heuvel af te schoppen. Zijn timing was wat beroerd, maar hij had, heeft, wel gelijk. Dat weet ik nu. Na een dieptepunt waarbij ik alleen maar “Zuur-stof... zuur-stof... zuur-stof...” kon denken bij elke pas die ik met veel moeite zette, ging het bergopwaarts. (Sinds die avond gebruik ik deze uitdrukking overigens zeer zorgvuldig.)

Ik kreeg de techniek van met-klèine-klèine-pasjes-omhoog te pakken en leerde mijn krachten steeds beter te verdelen. Ik begon me zelfs thuis te voelen in het bos en op die paden. Ik ging steeds meer genieten van die frisse boslucht, de schittering van de zon door de bomen, het kraken van takken en eikeltjes onder mijn schoenen, van het op vleugeltjes van die hellingen afrennen, van het immens trotse gevoel als ik, zonder te wandelen, de top van dat ellendige, met stenen bezaaide steile pad haal en daarna toch door kan gaan. Kunnen lópen is heel fijn - steeds béter kunnen lopen is dansjesomdetafel-fijn!



Ik heb de testloop gehaald en het ging behoorlijk soepel. Het was niet helemaal ’n makkie, a piece of cake, een eitje, maar het kwam goed genoeg in de buurt. Ik heb in drieëntwintig minuten drie kilometer door dat bos met boomwortels, stenen, mul zand èn hellingen gehold. Dat is nog steeds niet snel maar dat komt nog wel. Of niet. Het maakt me niet zoveel meer uit. Het is mooi zoals het gaat. Heel mooi. Dansjesomdetafel-mooi.

dinsdag 4 oktober 2011

Als een avondmens wakker wordt


Ik ben een avondmens. Heerlijk, die rust die er dan in huis hangt, dat gevoel dat de tijd steeds meer van mij is. De dingen die gedaan moeten worden lukken opeens zoveel beter, het boek dat ik lees is dan nog boeiender, mijn goede voornemens worden overmoediger en de moeheid die een paar uur eerder nog in mijn lijf zat, lijkt weggestroomd.



De maatschappij houdt echter geen rekening met avondmensen. Zeker niet met degenen die daarnaast hechten aan zeker zes, zeven uurtjes slaap. Er moet gewoon op tijd opgestaan worden voor school, werk en gezin. En het liefst ook nog opgewekt... Maar “op tijd” betekent voor mij vaak zeker een uur te vroeg, hier is dus weinig “gewoon” aan. Om over “opgewekt” maar lang, lang te zwijgen!


Met de jaren heb ik geleerd, heb ik móeten leren, om hiermee om te gaan. Zoveel mogelijk op de niet-denken-maar-doen-manier en nog veel meer op de NIET-TEGEN-MIJ-PRATEN-manier. Echt, het is nièt verstandig om tijdens mijn eerste uur van de dag tegen mij te praten.


En, weet je, ondanks dat ik nog steeds niet tegen gepraat kan zo ’s ochtends vroeg, ondanks dat ik liever ná negen uur ’s avonds dan vóór negen uur ’s ochtends van alles doe, ondanks dat alles heb ik de vroege ochtend wel leren waarderen. Het haalt het niet bij de avond en nacht, maar toch, die vroege ochtenduurtjes hebben ook wel wat.



Het is met het hardlopen begonnen. Avondmens of niet; ik loop het liefste ’s ochtends. Als ik ’s ochtends langs de bermen, sloten en vijvers loop, als ik mijn longen volzuig, de konijntjes zie rennen, de vogels hoor fluiten en de fraaie luchten zie, dan is dat de beste start van mijn dag.


Ik zou die uitzichten op de foto moeten zetten, dacht ik vaak, maar dan liep ik net zo lekker... Ik moet morgen weer vroeg-op en dan niet om te lopen maar om foto’s te maken, maar morgen is een looprustdag en mag ik juist wat langer blijven liggen... Ik zou dan naar het bos toe moeten of naar de hei, maar...



Ho! Stop! Niks maar! "Als we nou eens", zei ik tegen Peter, "als we nou eens zondagochtend vroeg naar de hei en het bos rijden om te wandelen en foto’s te maken. Vroeg, als in: uurtje of half acht. Vóór het ontbijt-vroeg." Hij viel nog net niet van zijn stoel maar vond het snel een prima idee.



We hebben het nou al twee keer voor elkaar gekregen gedaan. De wekker gaat, we drinken een kop koffie/thee, schieten in de kleren en stappen met fototoestel in de auto. Bijna zonder één woord te wisselen en toch, daarom, heel harmonieus. De tweede keer zelfs iets vroeger dan de eerste keer omdat de zon toen toch iets eerder op was dan wij waren. Beide zondagen zijn we naar verschillende plekken gereden; wat bos en hei betreft wonen we hier op de Veluwe natuurlijk schitterend!



We willen dit veel vaker gaan doen. Vanwege de frisse start, de mooie foto’s en het ontbijt dat daarna zo heerlijk smaakt. We willen de hei en het bos straks in herfstkleuren zien en daarna in de sneeuw.



En mocht het toch niet lukken, mocht de avondmens in mij op zondagochtend toch haar hoofd diep in het kussen drukken en zich niet door Peter het bed uit laten trekken, dan hebben we in ieder geval de foto’s nog.



Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...