maandag 31 december 2012

Afsluitetentje


Het afgelopen jaar hebben wij, mijn zusjes en ik, door de zorg om en voor onze moeder heel intensief met elkaar doorgemaakt. Heel intensief en gelukkig ook heel eensgezind. Gisteravond waren we met ons allen (inclusief echtgenoten/zwagers en onze kinderen) lekker uit eten. Het was een afsluiting van het mantelzorgen en vooral een afsluiting van alles rondom de verhuizing van onze moeder. 

We zaten aan tafel en verzuchtten hoe fijn het was dat we eindelijk klaar waren met die flat en dat het toch wel goed was dat ze nu constant verzorgd wordt ook al ziet zij dat zelf heel anders. We hadden het over hoe dieptriest onze moeder zich helaas nog steeds voelt in haar nieuwe omgeving, hoe Alzheimer haar laat geloven dat “men” haar daar zo heel erg slecht behandelt maar dat ze gelukkig erg genoten had van de familiekerst. Middelste zus vertelde dat tijdens haar laatste bezoekje moeder toch een wat blijere indruk gemaakt had en we hoopten dat dat zo zou blijven, dat het vanaf nu goed met haar zou gaan. We zeiden hoe jammer het is dat Rumah Kita, dat Indische huis waarvoor onze moeder nog steeds ingeschreven staat en waar ze zo graag naar de dagopvang ging, nog steeds geen plaats had maar “Ach, misschien toch nog ooit... Voorlopig in ieder geval geen verhuisgedoe meer!”

We aten en we lachten, we bestelden nog een rondje en maakten het niet te laat want we wilden het nieuwe jaar goed uitgerust beginnen.

“Tot 1 januari, drie uur bij mama!”
“Is goed, wij nemen oliebollen mee.”
“Pfff, 2013 moet nu wel wat rustiger worden, hoor...”
“Ja joh, vast wel!”
“Fijne jaarwisseling!”
“Doei-doei!”

En toen ging vanochtend bij mij de telefoon. En toen belde ik een kwartiertje later mijn zusjes en zaten wij weer aan tafel, maar nu aan mijn tafel, tegenover elkaar: “Er is plaats in Rumah Kita en ik moet voor half twaalf terugbellen of we het accepteren.”

“Huh??”
“O, en als we dat doen moeten we haar en haar spullen aanstaande donderdag verhuizen...”
“Nee, echt?!”
“Ja....”
“Huh?”
“Eh.... Ja hoor!!.... Joh...”
“........”

“Gaan we daarna weer met ons allen uit eten dan?”

*Zucht*








zondag 30 december 2012

Brugge en Gent


Brugge.

Kerstmarkten. Schitterende lichtjes in bomen en boven de straten. Het geklikklak van paardenhoeven. De geur van warme wafels. Schaatsliefhebbers op de ijsbaan. Prachtige geveltjes. Ontelbare bonbonzaken en een Italiaans restaurantje waar we net op een tijd een tafeltje konden krijgen en daar boften we ontzettend mee want het eten was er heerlijk.


Een Dali-tentoonstelling, garnalenkroketjes en wafels met banaan en warme chocola. Een fijn hotel midden in het centrum. Kerststalletjes, cafeetjes met de meest grappige namen en een frietmuseum. Wijn en cocktails en Brugse Zot. Wandelen door de regen en toch genieten. 


En daarna Gent.


Een leukere stad dan we dachten. Kasteel Gravensteen met z’n korting voor vijfenvijftigplussers (.... ach ja...), gruwelijke martelwerktuigen en een prachtig uitzicht over de stad. 


Ook kerstmarkten, een ijsbaan en bonbons, veel bonbons. Ook mooie geveltjes en reien. Ook garnalenkroketjes en de geur van wafels. Anders en anders druk dan Brugge, groter en “stadser”. Wandelen in de zon en genieten.


Dagen van genieten. En van na-genieten.



maandag 24 december 2012

Kerstwens


Jij die deze kerst van een heel-veel-gangen-diner gaat genieten of juist van een simpele stamppot...

Jij die een prachtige jurk of een chic pak klaar hebt hangen en jij die straks gewoon in je lekkere joggingbroek rechtstreeks uit de wasmand schiet met dat warme slobbervest er overheen...

Jij die je huis niet alleen binnen maar ook buiten versierd hebt met knipperende lichtjes waar je hele straat stilletjes gék van wordt, en jij met dat ene waxinelichtje op tafel want meer vond je niet nodig...

Jij die bepakt en bezakt in de auto of de trein stapt naar ouders of juist naar kinderen...

Jij die naar de hoogmis gaat en jij lekker lui op de bank met een kerstfilm op tv...

Jij met  vlekken van de stress in je hals ondanks je zorgvuldige voorbereidingen en tientallen lijstjes, en jij die er morgen ("Goh, ik zou toch zweren....") achter komt dat je geen koffie in huis hebt maar dan gewoon bij de buren aanbelt...

Jij met dat drukke gezin, jij alleen...

Jij daar...

Ik wens jou van harte liefdevolle kerstdagen toe en een warm, tevreden hart!





zondag 23 december 2012

Vijftig tinten grijs



Ik sloeg mijn boek dicht en terwijl ik diep zuchtte woelde ik met mijn handen even stevig door mijn haar. Opeens schoot het door me heen: als wij nou eens zelf...? In plaats van...  en dan samen... dat wil Peter vast wel!

Een paar dagen later ging ik naar zo’n speciaalzaak en sloeg het een en ander in. Uiteraard na goed voorgelicht te zijn; hoe goed het ook is om vastgeroeste gewoontes te doorbreken - het is niet verstandig om aan uitgerekend zoiets zonder goede voorbereiding en instructies te beginnen.

Vandaag zou het dé dag worden. Geen verplichte dingetjes, lekker alleen maar doen waar wij zin in hebben. Daar viel dit ook onder en dus pakte ik de nieuwe aankopen, wat handdoeken en, voor de zekerheid, ook wat latex handschoenen, en riep Peter naar boven. We deden de deur achter ons dicht en...

“Even iets rechterop!”
“Niet zo trekken!”
“Ja, goed aan de achterkant...”
“Als je nou een beetje draait... Ja, zo!”
“Gaat het goed, zo?”
“Ja... ja...”

Het was wat onwennig gedoe maar uiteindelijk waren we klaar en ging Peter naar beneden terwijl ik nog even boven bleef. Het was goed gegaan, vond ik, dit kunnen we zo voortaan heel best samen. Nu ging het misschien nog niet zo soepeltjes maar na verloop van tijd... Ik bekeek mijzelf nog even tevreden in de spiegel en liep naar Peter toe.

“Kijk jij eens even? Volgens mij is het goed gelukt: geen tintje grijs meer te zien.”
"Mooi, dat scheelt weer een paar tientjes bij de kapper!"




zondag 16 december 2012

Megaklus



We hadden zó gehoopt dat er een nieuwe huurder zou zijn die alles wilde overnemen. 

Zodat we
a. het vinyl niet hoefden los te trekken...
b. de gordijnen konden laten hangen en de planken in de keuken niet hoefden los te schroeven...
c. al het behang er niet af hoefden te stomen omdat het indertijd gesausd is. 

We hadden zó gehoopt dat er een nieuwe huurder zou zijn die zou zeggen dat we dat allemaal niet hoefden te doen. "Ben je gek? Ik saus er wel gewoon overheen! Handig die planken en die vloer ziet er toch prima uit, zo." Die nieuwe huurder had dan van ons de gordijnen en de keramische kookplaat cadeau gekregen. Met een strik eromheen desnoods.

Maar er is nog geen nieuwe huurder in beeld.

En daarom waren we gisteren weer hard aan het werk in die flat. Met zes mensen, twee stoomapparaten, allerlei gereedschap en toch nog veel te weinig vuilniszaken. Maar ook met een krat vol proviand en een radio met kerst- en andere meebrulmuziek.
(Wist je dat je met een plamuurmes als microfoon en stoom uit zo’n apparaat heel leuk een muziekclip na kunt doen? Totdat een verstandige doch strenge zwager/echtgenoot het ziet tenminste...) 


Het was echt een megaklus. Een zware, nare megaklus. Eentje die we (hah!) toch weer geklaard hebben met ons allen, al hadden we aan het eind ervan lamme armen, zere ruggen en amper nagels aan onze vingers meer.

En als aanstaande woensdag bij de laatste oplevering die inspecteur toch nog zegt dat... dat... dat het niet goed is.... dat het toch nog niet goed genoeg “oude staat” is... Als hij dát zou zeggen!

O, dan...




zondag 9 december 2012

Sneeuwfoto's


Toen ik vrijdag aan het eind van die dag waarop het bijna constant sneeuwde naar huis ging, zei ik tegen mijn collega: “Ga vooral morgen in het bos wandelen, het zal er prachtig zijn.” (En dat was maar goed ook; ik had anders zomaar mijn sneeuwlaarzen onder de kapstok laten staan.)



Of zij nog naar het bos geweest is, weet ik niet; wij, Peter en ik, zijn er in ieder geval gisteren wel naar toe geglibberd. En wat was dat een goed idee!


Het was er zo ontzettend mooi! Zo heel erg sprookjesachtig mooi! Ik herkende het hele bos niet meer terug.


Nou heb ik dat zonder sneeuw ook wel snel... Richtingsgevoel *zucht*, ik zal het wel nooit krijgen. Gevoel voor timing daarentegen... Want nu, zo'n vierentwintig uur later, zal al dat moois inmiddels weggedooid zijn.


Dus hier, voor iedereen die gisteren geen tijd of zin had en/of geen bos in de buurt, maar ook voor degenen die wèl buiten zijn geweest en (nu met warme voeten) nog een beetje na willen genieten:


Sneeuwfoto's!


Niets te danken, heel graag gedaan. Ik was er toch... Gelukkig!



dinsdag 4 december 2012

Inspectie


Ik zit met mijn rug naar het trieste weer gekeerd op de vensterbank van de oude, inmiddels lege, flat van mijn moeder en ik kijk naar de man die de eerste oplevering doet in verband met de huuropzegging. Hij doet mij aan Martin Bril denken en hij is wel aardig.

“Bevalt het uw moeder in dat verzorgingshuis?”
“Het is nog wat moeilijk voor haar...”
“Ach...”

Volgens de brief zou de inspectie anderhalf uur duren. Anderhalf uur voor een woonkamer, een slaapkamer, een badkamer en een keukentje. En een bergruimte waar de wasmachine in had gestaan, samen met het droogrek. Ze kon al een poos de was niet meer zelf doen omdat de machine kapot was gegaan en wij het niet verstandig vonden om een nieuwe te kopen. Ze waste daarvoor al een poos met enkel wasverzachter en vond de programma’s zo lang duren. Later bleek dat zij om de vijf minuten bij de machine ging staan kijken en dan maar aan de klok draaide. 

“Kan ik dan geen tweedehandse kopen?”
“Nee mam, die gaan ook zo stuk.”
“Maar ik wil niet dat jullie mijn was moeten doen! Ik wil het zelf doen... Ik wil zelf!"

Anderhalf uur. Wat zou hij allemaal opschrijven? Als we maar niet teveel nog “in de oude staat” moeten herstellen! Ik probeer me te herinneren hoelang mijn moeder hier gewoond heeft. Zes jaar? Zeven? Ik weet het niet meer. Ik loop wat rond en ga dan terug naar mijn plek op de vensterbank. Anderhalf uur voor zo’n kleine woonruimte... Maar o, wat kwam er nog een troep uit: twee ritten met een boedelbak naar de gemeentestort. Hoewel, troep... Het waren wel allemaal háár spullen. Spullen die zij misschien ook wel weg had gegooid als ze het zelf had kunnen uitzoeken, maar nu hebben wij dat gewoon gedaan. Gewoon in zakken, in dozen gepropt en in grote containers gegooid. Nou ja, gewoon...

“En die dozen hier?”
“Die zoeken we later wel uit.”
“Later?”
“Niet nu in ieder geval. Niet nu...”

Mijn rug wordt koud van het leunen tegen het raam en ik draai me om. Er valt zo’n miezerregen waar je doornat en koud van wordt. Dit is weer om met een kop thee en een fijn boek op de bank te liggen, om schemerlampjes aan te doen, om je keuken goed uit te soppen desnoods, niet om te kijken naar een woonkamer, háár woonkamer, waar zij niet eens afscheid van heeft kunnen nemen. Niet om naar de kale muren te staren, naar de plek waar dat kastje met de fotoalbums stond, niet om naar hetzelfde uitzicht te kijken waar zij naar keek als zij in haar stoel zat, hier bij dit raam. Haar stoel die nu in een “gemeenschappelijke” woonkamer staat, tussen de stoelen van de andere bewoners in. Haar stoel die er niet eens meer uitziet als háár stoel. Zelfs niet in mijn ogen.

“Zullen we even samen bekijken wat er voor de volgende inspectie nog gedaan moet worden?”
“Is het nog erg veel?”
“Nou, kijk...”

Ik sta op van de vensterbank en bedenk me dat het met zonnig weer ook een trieste ochtend zou zijn geweest. 





zondag 2 december 2012

Vijftien!



Ergens halverwege september liep ik “zomaar” tieneneenhalve kilometer en ik was zo trots op mijn prestatie dat ik het een kwart marathon noemde. Als een gesprek over hardlopen gaat, zelfs als er niet-lopers bij betrokken zijn, valt namelijk onherroepelijk een keer het woord “marathon”. Nou zie ik mezelf niet gauw (als in: in dit leven) een marathon lopen maar het heeft wel wat om die term in combinatie met mezelf te gebruiken.

Hoe dan ook...

Ik was dus zo trots op mijn prestatie en vervolgens zo overmoedig dat ik mijzelf een nieuw doel stelde: ik wilde voor het eind van het jaar vijftien kilometer gelopen hebben. Hardgelopen, zonder wandelminuten dus. Ik tikte het dapper op mijn account bij Runkeeper in, de site/app die mijn loopafstanden, tijden en routes bewaart, en bleef daarna minutenlang naar het scherm staren. Vijftien kilometer. Dat is anderhalf keer tien... Anderhalf keer de afstand die ik nog maar één keer en absoluut niet zonder moeite gelopen had.

What was I thinking?!

Daarna niet veel meer, niet over dat nieuwe doel in ieder geval. De tien kilometer werd wel steeds vaker een vertrouwde afstand maar (afgezien van één keer een vermoeiende uitschieter naar twaalf) veel meer zat er niet in. En toen was november al half om en had ik nog anderhalve maand. Ik begon te twijfelen over de haalbaarheid van mijn doel. Ik loop niet zo snel dus ik zou dan ook erg lang moeten kunnen lopen. Als ik rustig loop kan ik het qua conditie wel aan maar zouden mijn gewrichten en spieren het aankunnen? Stel je voor dat ik mezelf een blessure loop? Stel je voor dat ik het niet eens kan... Weet je, ik doe het gewoon niet!

Of toch wel?

Weet je, het gaat natuurlijk niet alleen om die afstand en het hardlopen. Het gaat ook, een klein beetje vooral, om het halen van een niet al te simpel doel. Om het aangaan van een uitdaging waarvan ik stevig de kriebels krijg maar ook een kick van hier tot voorbij de sterren als ik het haal. Als ik het alleen al probéér te halen. Zo werkt dat tenminste voor mij en helemaal in een periode waarin ik iets teveel twijfels heb of ik "het" wel goed genoeg doe. Ik wil die kick. Ik heb die kick nodig, die kick die staat voor: ik ben sterk, best wel eigenlijk!

Dus…

Vandaag was het de eerste keer in december dat ik mijn hardloopschoenen aantrok. Het was mooi weer, ik had de tijd en toen begon het door mijn hoofd te spoken: “Misschien vandaag? Die vijftien? Ik heb nog maar een week of vier... Ik kan op z’n minst proberen om voorbij die twaalf te komen... Toch?”
Ik mocht van mezelf pas een drinkmoment nemen na zevenenhalve kilometer, als ik op de helft was. Dat ging prima, zeveneneenhalf bleek gelukkig weer een makkie. Bij tien drong het (slik) tot mij door dat ik nóg een keer de helft van die afstand zou moeten... Maar na twaalf kilometer begon ik erin te geloven en na dertien wist ik dat ik, hoe dan ook, door zou gaan. Bij veertien begon ik al stilletjes te juichen, bij veertieneneenhalf had ik de bijna niet te onderdrukken neiging om dat hardop te doen en toen ik daarna, toch nog eerder dan verwacht, via mijn oortje hoorde dat mijn “total distance” vijftien kilometer was huppelde ik (in gedachten, in het echt zal het meer op strompelen geleken hebben) de laatste meters naar de voordeur. Met een dikke grijns, doodvermoeide benen en een supertrots gevoel. En die kick, met die heerlijke, welverdiende kick!

Vijftien! Yes! Woohoo!!!!!
Vijftien! Jeetje... die ik... Die best wel sterke ik...










dinsdag 27 november 2012

Het afgelopen weekend


Het afgelopen weekend heb ik boodschappen gedaan, een beetje in huis geruimd, een was gedraaid en een hele ochtend samen met een zus de flat van mijn moeder zo goed als ontmanteld. Dat laatste was een pittige klus. Een nare klus.

Het afgelopen weekend heb ik samen met Peter twee keer heerlijk uitgebreid ontbeten (we vergaten allebei de verse jus maar daar wist ik zondag aan het eind van de middag wel raad mee), in de kou en regen over de markt gelopen, wat gedronken in een stadscafé en daarna lekker en ook lekker gemakkelijk iets te eten gehaald bij de chinees. Heb ik samen met hem voor de tv gezeten, hij op de bank, ik op een kussen op de grond, hij kijkend naar een programma ondertussen spelend met mijn haar en ik lezend en genietend.

Het afgelopen weekend ben ik bij mijn moeder geweest. Heb ik haar zeker tien keer in anderhalf uur uitgelegd dat ze nog moet wennen, dat ze het goed doet, dat wennen altijd moeilijk is, dat als “de anderen” niks tegen haar zeggen, dit niet betekent dat ze haar niet aardig vinden, dat warm eten om vijf uur in plaats van om half één echt wel kan, dat zìj verhuisd is maar dat wìj nog steeds wonen waar wij wonen en dat wij haar echt, echt niet vergeten. Nooit. Ik heb samen met haar appeltaart gegeten en ik heb haar voorgelezen.


Het afgelopen weekend heb ik in de storm hardgelopen. Heerlijk hardgelopen. Voorovergebogen tegen de wind in, bijna over mijn eigen benen struikelend als die wind van opzij kwam en licht achteroverleunend als hij mij vooruit duwde omdat ik het gevoel had anders voorover te duikelen. Met herfstblaadjes in mijn haar en tintelende wangen. Uitwaaien, heerlijk uitwaaien, letterlijk en figuurlijk uitwaaien.

Het afgelopen weekend heb ik twee potjes Wordfeud verloren maar ook twee gewonnen. Heb ik iemand getroost, iemand om hulp gevraagd, iemand een complimentje gemaakt en iemand geknuffeld. Ik heb verse bloemen in een vaas gedaan en een scheutje wodka door de verse jus. Ik heb gehuild, gelachen en gezongen. (Sorry voor dat laatste...)

Het afgelopen weekend heb ik sinds lang weer eens een boek in bijna één adem uitgelezen. ’s Middags languit op de bank, ’s avonds lekker in bed, me helemaal verliezend in een o zo spannend boek. Op driekwart dacht ik te weten wie de dader was, vlak voor het einde bracht de auteur mij toch aan het twijfelen maar uiteindelijk bleek ik het toch goed te hebben. Heb ik gelezen om even weg te zijn van de werkelijkheid. En dat lukte.

Het afgelopen weekend was zo goed als het maar kon zijn. Het was zoals wel vaker minstens één dag tekort maar het was een goed weekend. Ja, het was best wel een goed weekend.




donderdag 22 november 2012

Het was zo lief bedoeld


Zij fietste op een avond samen met een collega naar huis toen halverwege hun rit diens echtgenoot hen tegemoet kwam lopen; hij had bij wijze van verrassing zijn hardlooprondje aan de route van zijn vrouw aangepast. Tijdens het eten vertelde zij hierover en haar man, ook een hardloper, vond het een leuk idee: “Dat kan ik ook wel eens doen!” Zo gezegd en zo ook vergeten. Dat laatste door haar tenminste.

Enige tijd later regende het pijpenstelen toen zij uit haar werk kwam. Eenmaal thuis schudde zij haar druipende jas en paraplu uit en zag ze dat haar man er niet was. “Waar is papa?”, vroeg zij aan hun puberdochter die languit op de bank hing. “Die is, geloof ik, gaan hardlopen. Om u op te halen of zo...” Ze was nog verbaasd (uitgerekend met dit weer?) toen de voordeur openging en haar man binnenkwam. Hijgend, natter dan nat en supergefrustreerd.

“Ben je al thuis? Zag je mij niet? Je fietste onder het viaduct door en ik rende achter je aan!”

“Viaduct? Fietstunnel, bedoel je, ik ga altijd via de fietstunnel, niet het viaduct en ik heb je niet gezien.”

“Fietstunnel? Maar ik rende achter je aan! Fietste jij niet met een paraplu in je hand?”

“Ja, maar niet onder het viaduct!”

“.......” 

“Nee! Nee, echt? Heb je achter zomaar een vrouw aangerend?!”

En terwijl ze krampachtig probeerde haar lachen in te houden omdat hij het zo lief bedoeld had en nu zo vreselijk nat en teleurgesteld was, klonk er ongerust, bijna dreigend, vanaf de bank:

“Als u míj maar nooit komt ophalen als ik uit school kom! Zeker niet in dié maillot!!!”






dinsdag 20 november 2012

Ondertussen in de achtertuin




Ondertussen...



tussen alle bedrijven, consternaties en zorgen door,



maakt de herfst een fraaie puinhoop in onze achtertuin.



En staat de esdoorn


schaamteloos een varen te versieren.


Met meer dan vijftig blaadjes rood ;)





zondag 18 november 2012

Oudste dochter



Hoe ik onze moeder heb verteld dat zij over anderhalve (!) dag zou gaan verhuizen? En niet zomaar verhuizen naar een ander appartementje maar naar een woongroep waar ze met anderen, met “vreemden” moet samenwonen? Hoe ik het haar heb verteld terwijl zij nog van helemaal niks wist? Onze moeder die Alzheimer heeft en van wie ik daarom moest afwachten òf ze het zou begrijpen en wàt ze ervan zou begrijpen? Hoe ik het heb kunnen vertellen terwijl ik het zelf nog aan het verwerken was en terwijl "WAT DOE JE HAAR AAN?!" geheel onterecht, ik weet het, maar met flikkerende neonletters voor mijn ogen dansten? 

Met heel veel moeite, met heel veel geduld en met eindeloze herhalingen. Met een misselijkmakende, grote steen in mijn maag.

En uiteindelijk met heel veel tranen en een bijna lichamelijke pijn toen ik haar verbijstering zag. Toen ik zag hoe verbijsterd zij was dat ik, haar oudste, degene op wie zij bijna blind vertrouwt, degene van wie zij denkt dat die ook voor haar jongere dochters zorgt, degene die “zo pienter en verstandig” is, dat uitgerekend ìk bedacht had dat zij moet verhuizen. Weg uit haar eigen huisje. Weg uit haar vertrouwde omgeving. Weg bij alles waaraan zij gehecht en (eindelijk) gewend was. “Heb jíj dat geregeld? Jíj? Ik wil niet! Weten jouw zusjes dit? Wat vinden zij hiervan? Waarom moet ik dit van jou?! Waarom toch?”

Met bijna lichamelijke pijn.

Maar daarna ook met langzaam doorsijpelende opluchting toen mijn zusjes, die later die dag na elkaar bij moeder kwamen, mij sms’ten dat mama weer wat rustig was. Dat zij beetje bij beetje begreep dat het inderdaad beter was om meer zorg te krijgen, dat het nodig was. En aan het eind van de middag, toen het laatste sms’je kwam waarin stond dat onze moeder het geaccepteerd had en dat ze zelfs al bezig was om te bedenken welke meubeltjes zij mee wilde nemen naar haar nieuwe huisje.Toen was het ook met bewondering.

Met heel veel bewondering en met diep respect voor de veerkracht en de moed van onze moeder.

Heel veel bewondering en diep respect. En een o zo zwaar hart.



dinsdag 13 november 2012

Een kamer vrij



Een paar jaartjes geleden (het ene moment voelt het als in een vorig leven, het andere moment als afgelopen maand) schreven wij, mijn twee zusjes en ik, onze moeder in voor een appartementje in een verzorgingshuis. Hoewel zij toen al ruim tachtig-plus was en steeds meer tegen lichamelijke en (lichte) geestelijke grenzen aanliep, was het toch met het idee van “alvast voor later”. Nu ik zo terugkijk voelde dat inschrijven als instappen in een rustig boemeltreintje dat in een vriendelijke omgeving reed.

Dat boemeltreintje begon echter steeds sneller te rijden. We moesten meer en meer zorgen en ook controleren. We moesten dingen regelen, kregen te maken met indicatie-aanvragen, persoonsgebonden budget versus zorg-in-natura en huisbezoeken van mensen-die-moesten-beoordelen. Na onderzoeken bij een geriater en de diagnose Alzheimer bleek dat de vriendelijke omgeving out of the blue veranderd was in een vreemde, bijna vijandelijke vlakte. De inschrijving voor het zelfstandige appartementje veranderde in wachten op een plek in een woongroep (de term “gesloten afdeling” probeer ik nog steeds te vermijden) en ons boemeltreintje was een sneltrein geworden. En sneltreinen stoppen niet bij elk station...

Sindsdien zien we het ene lastige probleem na het andere moeilijke voorvalletje voorbij flitsen en proberen we, gelukkig heel eensgezind met ons drietjes, zo goed en zo kwaad als het gaat “dingen op te lossen”. Zo goed en zo kwaad en tussen onze eigen dagelijkse bedrijven door. De was doen, boodschappen halen, schoonmaken, moeders kleding op orde brengen (alles was “opeens” minstens drie maten te groot), contacten met de thuiszorg, het regelen van maaltijden, medicijnen, incontinentiemateriaal, een alarmtelefoon: dat is allemaal te doen. Haar elke keer weer geruststellen, haar paniek wegstrelen, haar verzekeren dat ze echt niet lastig en vervelend is, dat haar wasje echt nog wel bij ons in de machine past, dat ze ons altijd kan bellen, ook al is het “al zo donker buiten”, het elke keer weer vertellen dat de zusters van de thuiszorg voor haar willen zorgen en dat zij daarom “zomaar” elke keer binnenkomen: dat is een heel ander verhaal. Een station dat ik graag had willen overslaan.

En toen kwamen we op het onvermijdelijke punt dat we moesten concluderen dat de wachtlijst van het huis naar onze keus, het huis waar onze moeder vier dagen in de week naar de dagopvang gaat, te lang is voor haar en haar snel voortschrijdende Alzheimer. Die conclusie was niet alleen onvermijdelijk maar ook heel moeilijk. Gaan we niet te snel? Is het (al!) wel in haar belang en niet in de onze? Maar wat als we wachten en dan te laat zijn; als het onverantwoord wordt en zij per direct ergens geplaatst moet worden? Doen we er goed aan? Doen we er ècht goed aan? Onze sneltrein ging door een diep dal maar we besloten toch op zoek te gaan naar een alternatief huis met een kortere wachtlijst. En met eenpersoons kamers! Tot onze verwondering (beter gezegd: afgrijzen) zijn er namelijk nog tehuizen waar de bewoners géén eigen slaapkamer hebben. Er was slechts één huis in de omgeving waar we konden kijken of we onze moeder daar ook wilden inschrijven. Waar ze misschien eerder terecht zou kunnen. Met mijn middelste zus ben ik daar gisteren wezen kijken. Kijken en sfeerproeven zoals dat heet. Om het daarna rustig en uitgebreid ook met ons jongste zusje te bespreken.

Dat ene huis bleek leuk te zijn. Leuk en gezellig en licht. Kleinschalig en gelegen in een rustige omgeving, vlakbij het centrum en een mooi park, op een half uurtje rijden bij ons drietjes vandaan. We kregen een vriendelijke, begripvolle voorlichting, een uitgebreide rondleiding en we kregen er voorzichtigjes een heel goed gevoel bij. Ik merkte het bij mijzelf en ook bij mijn zusje: “Dit zou misschien wel wat kunnen zijn... Hier zou mama misschien wel op haar plek kunnen zijn...” Na afloop, we hadden al afscheid genomen van de dame die ons begeleidde, benoemden wij het ook: “Maar dan niet op de bovenste verdieping. En het liefst hier beneden in die kleinste woongroep. We moeten hier goed over nadenken, over praten.” We trokken onze jas aan en zagen onze begeleidster naar ons toe rennen: “Ik hoor net dat er een kamer vrij is op de begane grond!”

Een kamer vrij. Een kamer op de begane grond in die kleine groep was vrij. Nu, een dag later, weet ik nog niet hoe ik dat gevoel dat ons na die zo onverwachte mededeling overkwam het beste kan beschrijven. Het leek op een kruising tussen het winnen van een hoofdprijs en een stevige stomp in de maag. Het leek alsof iemand aan de noodrem had getrokken en onze sneltrein gierend tot stilstand kwam. En terwijl het begon te suizen in mijn oren, barstte mijn zusje in tranen uit.

Een kamer vrij. Nu.

Nu...





maandag 12 november 2012

Onze eerste woning



Het had iets met een lange rij auto’s voor een rood stoplicht en wat ongeduld aan mijn kant te maken waardoor ik besloot om een stuk af te snijden zodat ik zomaar langs onze eerste woning reed. De eerste woning van Peter en mij samen. Het was een behoorlijk gedateerde flat (in de badkamer was een lavet in plaats van een douche) en er zat geen lift in zodat we dagelijks zes trappen op en af moesten, maar wat waren we er blij mee! We hebben het hier over eind zeventiger jaren: de wachtlijsten voor woningzoekenden waren (ook toen) immens. 

Terwijl ik vanwege 30-kilometerbordjes, verkeersdrempels om de paar meter en overstekende schoolkinderen meer aan het afremmen dan aan het afsnijden was, buitelden de herinneringen en beelden door mijn hoofd:

Oranjebruin gebloemde gordijnen in de keuken, de tweedehandse bank die tegen de muur moest staan omdat hij anders achterover kiepte (Peter had de poten afgezaagd om het een wat uniekere uitstraling te geven, en uniek was de bank daarna inderdaad), okergeel geverfde keukenmuren. De winters, samen onder een deken op de bank met een geleende straalkachel ernaast omdat het warme water van de cv onze bovenste verdieping niet haalde. En de zomers: door het enkele glas en de ligging van de flat werd het zo heet in onze woonkamer dat de kaarsen in de vensterbank spontaan smolten en wij naar onze ouders of het park een eindje verderop vluchtten.

We hadden Brabantia voorraadbussen, een oranje sprei op ons bed en ruzies om de manier waarop handdoeken gevouwen “moesten” worden. Ik herinner mij een muurtje waar we, o zo modern, kurk (kurk!) op hadden geplakt, de gesmolten kabelhaspel omdat ik niet het benul had om het ding helemaal uit te rollen voordat ik de wasmachine erop aansloot en een granieten aanrecht. We hadden olielampjes, veel planten, overal boeken en een diepe muurkast waar we snel onze troep in konden mikken als we onverwacht bezoek kregen. Ik herinner lange avonden met vrienden die uiteindelijk bleven slapen en de eerste kerst waarbij we qua versiering zo los gingen dat een vriend tot Pasen bleef grinniken om de kerstballen die we zelfs boven ons bed hadden gehangen (hij bleef er maar dubieuze grappen over maken die ik hier niet ga herhalen). En we hadden natuurlijk muziek! Heel veel muziek. Het grootste gedeelte van ons geld ging aan boeken en lp’s op.

We hebben er maar krap drie jaar gewoond en het was natuurlijk niet alleen maar rozengeur en maneschijn maar wat hebben we er gelachen, genoten, liefgehad. Wat hebben we er in die korte tijd veel mooie herinneringen gemaakt. Het kwam allemaal weer bij mij naar boven toen ik zomaar langs die flat reed en ik werd er helemaal “ach gos...” en blij van. Van die onverwachte en mooie rit over Memory Lane dankzij een rood stoplicht en een ietwat ongeduldige aard. 




woensdag 31 oktober 2012

Proost, collega's!



Als fervent lezer en bibliotheekmedewerker vind ik inderdaad dat er niet gauw teveel boeken zijn maar als op een toch al drukke woensdagmiddag de ene lener na de ander, na de ander, na de ander, stápels boeken op de inleverbalie deponeert, tja, dan heb ik toch de neiging die stelling enigszins te nuanceren. En als op zo’n toch al drukke woensdagmiddag ook nog het bibliotheeksysteem èn de website platliggen dan werk je toch met een, eh, ander soort drive dan normaal.

Zo, heb ik me daar even netjes en diplomatiek uitgedrukt ;)

Ach, hoewel mijn collega’s en ik een behoorlijk intensieve dag achter de rug hebben was het zo erg ook weer niet. Er bestaat gelukkig zoiets als een noodprocedure waarin we kunnen uitlenen en innemen en gelukkig zijn wij niet zomaar van onze stuk te brengen. Daarbij hadden de meeste leners alle begrip voor deze ongewone situatie. ( En veel verhalen over hun ervaring met falende computers en de "goede oude tijd" en "internet is ook niet alles"...)

Maar, o, wat was het heerlijk om na het eten lekker onderuit op de bank te gaan. En o, wat smaakte mijn woensdagavondborrel goed. Nòg beter dan op andere woensdagavonden.

Dus: proost, collega’s! We hebben het (weer) dubbel en dwars verdiend!



dinsdag 30 oktober 2012

Zaterdagochtend



We waren weer eens in het bos, afgelopen zaterdagochtend. In een ander bos dan waar ik vaak hardloop.

Ik was toe aan een andere looproute en in verband met mijn talent om bij twijfel het verkeerde pad te kiezen is het verstandig om vooraf wat “onderzoek” te doen.

Daarnaast was het weer te mooi om nièt naar het bos te gaan. Om meteen een lekkere kop koffie in het dorp te drinken in plaats van pas na een frisse wandeling.

De lucht was tintelig fris, de hemel hardblauw en het bos was precies zoals het bos hoort te zijn op zomaar een mooie zaterdagmorgen in de herfst. 

Dus wandelden we wat, maakten we wat foto’s en wees Peter mij op paaltjes en andere herkenningspunten, terwijl ik herfstbladeren omhoog schopte en steeds meer paddestoelen ontdekte.

En toen we aan het eind van de morgen, na die heerlijke wandeling, aan de koffie zaten, hadden we "zomaar" een perfecte zaterdagochtend achter de rug.

Bofferds-wij!

maandag 22 oktober 2012

O ja...



“O ja...”, zei Paul terwijl hij aanstalten maakte om de trap op te lopen. Hij had net verteld dat er tijdens onze herfstvakantie wat “toestandjes” met oma waren geweest maar dat hij dat had kunnen regelen. Hij had daarentegen met geen woord gerept over mijn volle wasmand die hij had weggestreken waardoor mijn thuiskomst extra fijn was.

“O ja... een nieuwtje... Jullie zijn sinds afgelopen week ouders van een doctorandus.”

En omdat hij dat niet even ge-sms’t, doorgebeld, desnoods gemaild heeft, hierbij een kleine wraakactie van zijn super-super-súper-trotse moeder:


Paul van Leusden, Master of Arts in Literatuurwetenschap


zondag 21 oktober 2012

Herfstvakantiefoto's


   

Ameland ontving ons met een regenboog. Vanachter het raampje van de taxi die ons naar ons hotel bracht kon ik er met mijn telefoon nog net een foto van maken.




Dit is een interieurfoto van het Nescafé. Deze keer aten we er geen appeltaart maar namen we er een lunch. Voor Peter een broodje en voor mij een kipsalade met gegrilde groenten. Helaas had de kok de menukaart iets minder zorgvuldig bestudeerd dan ik of misschien had hij gewoon geen zin om groenten te grillen; hoe dan ook: in plaats van die groenten lag er sla onder de kip. Ik heb de serveerster er zo vriendelijk mogelijk op gewezen maar ik geloof niet dat het de band tussen de kok en haar ten goede is gekomen...



De volgende foto’s heb ik tijdens onze wandelingen genomen. Het was niet koud en ondanks de matige weersvoorspellingen knapte het gelukkig vaak en goed genoeg op om lekker uit te waaien. Op het strand, in het bos en bij de duinen.







Toen we in de zomer op Ameland waren en ik er mijn allereerste strandloop liep, hoopte ik al van harte dat het tijdens onze herfstvakantie op het eiland weer goed loopweer zou zijn. Al was het maar een half uurtje. Hardlopen op het strand, op zo’n nagenoeg leeg strand, is meer dan heerlijk. De wind, de eindeloze zandvlakte, het gekraak van schelpen onder je schoenen, de vele vogels, het uitzicht op die zee... Meer nog dan in het bos voel ik me tijdens zo'n strandloop sterk en vrij en zorgeloos.



En ik hèb er weer gelopen! Gelopen en geploeterd en gevlogen en genoten. De wind zandstraalde mijn blote kuiten en ik kwam maar een handjevol wandelaars, diep in hun jassen gedoken, tegen. Het strand leek wel van mij en mij alleen! En van de wind dus. O, woonden we maar iets dichterbij de zee!



Deze foto vind ik zelf wel apart. Het was een beetje lastig fotograferen, zo van binnen naar buiten en een prof zal er zeker zijn hoofd bij schudden, maar ik vind het wel wat hebben. Genomen in een restaurantje in Nes. (De naam is in spiegelbeeld op het zonnescherm te lezen.)



De dagen dat wij op Ameland waren, was er een aflandige wind. In de zomer, als het zwemweer is, is dat pure horror vanwege de vele kwallen die dan voor de kust zwemmen. Nu in de herfst leverden de aangespoelde kwallen sprookjesachtige plaatjes op. Met name de bovenste vind ik bijna een pentekening. 



Er is zo’n uitdrukking en ik weet niet of die uit een reclame komt of uit een cabaretstukje maar hij wordt wel vaak gebruikt als er iets moois voorbij is: “...gelukkig hebben we de foto’s nog!” Dat zinnetje is hier wel van toepassing; we hebben een mooie, heerlijke herfstvakantie gehad, we hebben er voor 100% van genoten en gelukkig hebben we ook de foto’s* nog! 



(*Die ik hier geplaatst heb, is maar een fractie van wat we samen geschoten hebben.)




Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...