donderdag 24 oktober 2013

Waarom ik die pietitie niet deel

Iemand op Facebook vroeg me waarom ik de pietitie niet “getekend” en gedeeld had. 

Voor de niet-Facebook’ers: via die pietitie, geen tikfout, kan je kenbaar maken dat je tégen het afschaffen van zwarte piet en vóór het handhaven van het sinterklaasfeest bent. Dit komt voort uit de jaarlijks terugkerende discussie “is zwarte piet een vorm van racisme of niet?” (de rijm is misschien toepasselijk doch toevallig), die dit jaar, mede dankzij de inmenging van de VN, onmogelijk te negeren is. De vraag was dus waarom die link niet op mijn FB-pagina stond, of ik soms niks met dat feest had?

Mijn eerste reactie was, ik zeg het maar ronduit, een heel diepe zucht: hier had ik dus echt geen zin in. Ik had al wat gesprekken in de bibliotheek hierover afgeluisterd gehoord en daaruit begrepen dat het niet te doen was om er iets anders over te zeggen dan het-is-nu-eenmaal-traditie, het-heeft-niks-met-racisme-te-maken en waar-gáát-dit-over? Het zou je in ieder geval heel veel tijd en vasthoudendheid kosten om een tegengeluid te laten horen. Vandaar mijn zucht en mijn tegenzin, mijn aanvànkelijke tegenzin om op die vraag te antwoorden. Want toen dacht ik weer, zoals bijna elk jaar rond deze tijd, aan F.

F. was ooit, lang geleden toen ik nog geen moeder was maar al wel hoopte te worden, een sportmaatje van mij. Een leuke, goedlachse, sportieve, sociale jongen, iets ouder dan ik en heel erg zwart. F. was altijd goedgehumeurd behalve in de dagen rond sinterklaas, dan was hij wat stilletjes en teruggetrokken. De reden hiervan was dat kinderen op straat hem dan altijd voor zwarte piet aanzagen en: “... dat ik weleens voor roetmop of zwarte word uitgemaakt, dat doet me niet veel maar dat er dan kinderen zijn die bang voor mij zijn! Voor mij... Dat vind ik zó erg!” Ik weet nog hoe machteloos ik me voelde toen hij dit vertelde; als begin twintiger wist ik niet hoe ik met zijn triestheid om moest gaan. “Als ik ooit kinderen heb, zou ik ze nooit vertellen dat zwarte piet iemand is om bang voor te zijn!” was het enige wat ik kon zeggen. “Als ìk ooit kinderen heb, hoop ik dat die Sint elk jaar een andere kleur piet heeft!” was zijn reactie.

Ik dacht dus aan mijn sportmaatje van toen, en daarna aan al die andere ouders en grootouders als dat sportmaatje en ik besloot om toch mijn mening te geven. Nee, ik teken en deel die pietitie niet. Nee, ik heb niks tegen sinterklaas. Ondanks dat wij er al jaren niks meer aan doen, heb ik er wel altijd van genoten en mis ik het (gerijm) best wel. Het sinterklaasfeest hoeft dus, wat mij betreft, niet afgeschaft te worden; het sinterklaasfeest mag blijven, maar moet dan wel een féést blijven. Een gezellig feest (met bij elk cadeau een gedicht!). En ik stel voor om de pieten voortaan niet meer te schminken, we hebben per slot van rekening inmiddels genoeg kleur in Nederland.



NB Geen link hier dus naar die pietitie, wel eentje naar David Sedaris en zijn kijk op deze traditie van ons; voor de broodnodige glim/schaterlach ;)



zondag 20 oktober 2013

Gekkenwerk



Hoe was het weer in de rest van Nederland, afgelopen donderdag? Waaide het een beetje? Een beetje hard misschien? Op Ameland hadden we die dag windkracht zeven tot acht. Volgens het KNMI is windkracht zeven een harde wind en windkracht acht is stormachtig. Bij zeven is het lastig om tegen de wind in te lopen of te fietsen, raken hele bomen in beweging en zoeken kleine vogels een schuilplek. Bij acht zijn er nog maar weinig vogels in de lucht en is lopen zelfs lastig als de wind van opzij waait. Ik citeer dit even uit de losse pols maar ik kan dit ook uit eigen ervaring vertellen. Ik had namelijk uitgerekend die dag uitgekozen om lekker op het strand hard te lopen. Uiteraard was dit bedacht voordat ik wist dat het zo hard zou gaan waaien.

Die donderdag staarde ik tijdens het ontbijt vertwijfeld naar buiten. Het waaide écht heel hard. De vlaggen voor het hotel wapperden bijna van hun stokken en ik zag hotelgasten voorovergebogen tegen de wind in naar de parkeerplaats ploeteren. Zou het echt gekkenwerk zijn om uitgerekend vandaag op het strand hard te lopen? “Je kan ook morgenochtend”, zei Peter. Ik trok een gezicht; de volgende ochtend zouden we uitchecken en dan werd het zo’n gehaast. “Of ik zet je aan de andere kant van het eiland af, in het bos, dan heb je wel eerst de wind pal tegen maar daarna van opzij en na de strandtent zelfs mee. Misschien is dat te doen.” We besloten om eerst poolshoogte te nemen, te kijken of het inderdaad te doen was.



Toen we bij het bos uitstapten, had ik grote moeite om het autoportier niet uit mijn handen te laten waaien. Man, wat een natuurgeweld! We liepen tegen de wind in de duinen op en kwamen bij een splitsing. Rechts was het redelijk beschutte bos en links het laatste stuk duin, bepaald niet beschut. We sloegen linksaf en kregen prompt een vlaag strandzand in ons gezicht. “Gekkenwerk!” dacht ik hardop. “Dit is gekkenwerk om hier te willen hardlopen!” Maar toen zag ik het strand. Het strand en de zee. Wow! Een foto maken lukte nog maar net (probeer maar eens een fototoestel stil te houden als je bijna uit je ondergoed waait) en de steile helling af lopen, onder normale omstandigheden moet je uitkijken dat je er niet van af rolt, leek met deze wind meer op de helling óp lopen. “Gekkenwerk!” dacht ik weer en ik vergat bijna van het uitzicht te genieten.

We liepen een klein stuk over het strand en namen toen een pad terug door de duinen naar het bos. “En?” vroeg Peter. “Wat ga je doen?” “Dit is gekkenwerk!” Mijn woordenschat werd er niet gevarieerder op. Ik baalde stevig. Van het weer, van mijn getwijfel, van dat ik het gekkenwerk vond. Het zou toch niet zo zijn dat ik voor niks mijn loopspullen had meegenomen? Dat ik deze keer niet over het strand zou lopen? Ik schopte balorig tegen de blaadjes, struikelde bijna over een afgewaaide tak en nam mezelf stevig onder handen. Ik zou toch ook gewoon door het bos kunnen rennen? Daar is toch niks mis mee? Achter de duinenrij langs? Dat zou ook behoorlijk afzien zijn maar dan kon ik wel lopen. Ik houd toch zo van lopen als het flink waait? Maar dit was niet flink, dit was hard, bijna stormachtig... Vogels waren aan het schuilen!


“Ik ga!” dacht ik. “Ja? Zal ik, zal ik toch?” En toen hardop: “Ik Ga! Ik ga gewoon!” Terug in het hotel trok ik mijn hardloopkleren aan en zette ik mijn haar met extra schuifjes vast. We stapten weer in de auto en Peter zette mij op het beginpunt af. Deze keer hield ik bij het uitstappen het autoportier stevig vast. Het eerste stuk voelde bekend en ik kon rustig inlopen maar toen was daar dè splitsing. Voor mij liep een gezinnetje. Ik baalde even, mensen moeten inhalen op een moeilijk stuk vind ik altijd lastig en dit zou een moeilijk stuk worden. Maar net dat ik de afslag linksaf nam, kwamen zij mij weer tegemoet. Moeder met haar sjaal voor haar gezicht voorop, zoon wat onwillig met vader erachteraan. “Maar die mevrouw dan!” riep hij en toen sloeg het zand me recht in mijn gezicht. Het prikte tegen mijn wangen, op mijn voorhoofd en, ondanks mijn bril, tegen mijn nog maar net op tijd dichtgeknepen ogen. Terwijl ik mij omdraaide, waarbij het koptelefoonoortje uit mijn oor waaide, hoorde ik zijn moeder antwoorden: “Gekkenwerk! Het is gekkenwerk met die wind!” Dat gaf mij het laatste zetje om door te lopen: wat nou gekkenwerk? Ik bepaal zèlf wel wat gekkenwerk is! Ik hield één hand ter bescherming voor mijn voorhoofd, de ander voor mijn mond en gleed-rende daarna de helling af.



Daar was mijn beloning in de vorm van wind-opzij. In combinatie met de zachte, bijna zuigende ondergrond van nat zand was het behoorlijk zwaar lopen maar dat mijn gezicht niet meer gezandstraald werd was een grote opluchting. Ik viste mijn oortje uit mijn paardenstaart en holde verder. En toen begon het genieten. Genieten met de wind van opzij en daarna in de rug. Genieten van springen over waterplassen, genieten toen ik trots mijn duim naar Peter die bij de strandtent stond kon opsteken en zelfs genieten toen ik weer door een zandstraalmoment de duinen door moest. Genieten toen het ook nog begon te regenen.  En pas toen ik onder de tintelende douche het zand uit mijn haren, mijn oren en zelfs tussen mijn tenen vandaan spoelde dacht ik het weer: gekkenwerk, het was misschien wel gekkenwerk maar o, wat is dit héérlijk gekkenwerk! Wat is zo kunnen lopen heerlijk, super, fantastisch gekkenwerk!





maandag 14 oktober 2013

Herfst

 Herfst is....

's Ochtends de voordeur uitlopen in een toch te dunne jas, dapper de frisse buitenlucht insnuiven en met je hoofd in een spinnenweb terechtkomen. Waarna je uit alle macht hoopt dat niemand je plotseling paniekerige, achteraf zeer hysterische, bewegingen gezien heeft.
  
Herfst is niet meer aan de tuintafel kunnen ontbijten, nog lekker in je nachtpon desnoods. Een lunch in de achtertuin zit er misschien nog wel een enkel keertje in maar voor het avondeten is het dan al te onbehaaglijk. Herfst is niet meer lekker in het zonnetje cocktails drinken, niet meer uren in je tuinstoel lezen, niet meer van je eigengekweekte kerstomaatjes snoepen.

Herfst is niet meer lange fietstochten maken en halverwege op een plaid picknicken met fruit dat je onderweg bij een stalletje gekocht hebt.

Herfst is heel veel jassen aan de kapstok. Zomerjassen, regenjassen, jassen voor tussen frisjes en koud in. Herfst is niet weten wat aan te trekken. Omdat het 's ochtends nog wat kil is, het 's middags lekkerder begint te worden en het aan het eind van de dag snel afkoelt.

Herfst is niet meer lekker vroeg hardlopen tenzij je graag in het donker hardloopt (ik dus niet). Herfst is hardlopen terwijl de eikeltjes en soms zelfs prikkastanjes op je hoofd vallen, over afgewaaide takken moeten springen en, als je het niet goed uitkient, een koude regenbui over je heen krijgen.

Herfst is mopperen en vooral veel gemopper aan moeten horen over hoe kil het “opeens” is, hoe nat en hoe snel donker.

Maar herfst is ook...

Prachtig kleurende bladeren in tuin, bos, parken, waar je maar kijkt. De bijna kruidige geur van het najaar.

Herfst is ontbijten in je dikke ochtendjas met je voeten onder je getrokken. Lekker languit op de bank lezend met een dampende kop thee naast je en een kaarsje op tafel. Herfst is soep koken en met je handen om de kom er van genieten.

Herfst is boswandelingen maken, paddenstoelen fotograferen, je wangen van frisheid voelen tintelen en vervolgens “stomtoevallig” een restaurantje met een brandende open haard tegenkomen. Waar je dan "natuurlijk" een kop koffie drinkt of toch maar een glas rode wijn.

Herfst is weer lekker in die fijne trui kruipen, dat behaaglijke vest met die capuchon aantrekken, een warme joggingbroek en dan bijna spinnen van genot.

Herfst is niet meer persé 's ochtends vroeg hardlopen omdat het dan nog niet zo warm is, maar gewoon lekker midden op de dag wanneer het je uitkomt. Hardlopen in de herfst is trainen met de wind en ik... ik vind het héérlijk lopen als het flink waait. Minstens zo heerlijk als de douche daarna.

Herfst is buiten extra genieten als het zacht weer is en binnen als het begint te schemeren. Tijdens de herfst worden de dagen korter maar zijn de avonden daarom lekker lang. En zoals Loesje zegt:


Herfst is voor mij, meer dan nieuwjaarsdag, een soort start van nieuwe dingen, andere mogelijkheden. Het zal met dat schoolgevoel van heel lang geleden vroeger te maken hebben; in de herfst begon immers het nieuwe schooljaar. Mijn agenda was nog leeg, mijn voornemens waren goed en “alles” leek mogelijk. Ik ben geen schoolkind meer en veel van mijn naïviteit ben ik met de jaren kwijtgeraakt, maar niet dat gevoel en niet mijn fantasie. En zeker niet mijn liefde voor de herfst.




woensdag 2 oktober 2013

Borgen



Ik houd van tv-series waarin het “gewone” leven op een advocatenkantoor, in een ziekenhuis, van een bepaalde familie, you name it, weergegeven wordt. Ik vind het mooi om de ontwikkelingen van de diverse hoofdpersonen te kunnen volgen, om te zien waar zij zoal mee te maken krijgen, voor welke keuzes zij komen te staan en hoe zij vervolgens met de consequenties van die keuzes omgaan. Die mensen worden op een bepaald moment gewoon zo eigen.

Grey’s Anatomy” is zo’n serie waar ik geen aflevering van mis. Het speelt in een ziekenhuis en dat heeft voor mij op de een of andere manier een speciale aantrekkingskracht (al kijk ik soms een andere kant op als een operatie mij iets te bloederig is). Een dergelijke serie met politiek als achtergrond daarentegen….

Tja. Uh...

Ik sta tegenover politiek als… als… als een kouwelijke moeder die elke zaterdag langs het voetbalveld moet staan waarop haar kind speelt. Zo ongeveer. Ik wéét dat het belangrijk is, ik wìl het ook wel weten maar ik vind het niét leuk. En net zoals veel van die kouwelijke voetbalmoeders elke keer vergeten op welke positie hun zoon of dochter staat en wat de buitenspelregel inhoudt, vergeet ik elke keer wie van welke partij is en wat iemand waarom beweerd heeft. 

Het is daarom ook tot mijn eigen verbazing dat ik de serie "Borgen" ge-wel-dig vind. Echt heel goed. Peter en ik hebben de seizoenen 1 en 2 bijna achterelkaar bekeken, soms wel met drie afleveringen op een avond. We zijn nu halverwege seizoen 3, het laatste seizoen, en ik weet nu al dat ik het ontzettend zal missen.

Waar "Borgen" over gaat? Borgen is Deens voor Burcht en die Burcht staat voor Christiansborg, de plek waar het Deense parlement en het departement van de premier ondergebracht zijn. (De Nederlandse versie zou "Het Binnenhof" heten.) "Borgen" gaat over politiek, heel veel politiek. Deense politiek dus. Birgitte Nyborg, de hoofdpersoon, wordt in seizoen 1 bijna out of the blue gekozen tot statsminister, tot premier dus. Al na een paar afleveringen gingen wij er gewoon Deensachtig van praten, we zeggen ook te pas en te onpas hey (hallo/dag) en tak (bedankt) tegen elkaar en ik kan zelfs een beetje vloeken in het Deens. De nieuwe statsminister (en dus ook de kijker, ik) krijgt te maken met zo’n snelle spindoctor, parlementaire verslaggevers die alsmaar commentaar ergens op willen, met oppositie en achterban, met dilemma's die zo lastig zijn dat ik er een maand van zou wakker liggen (als ik ze al zou snappen). In "Borgen" komen allerlei politieke kwesties aan bod. Binnenlandse en buitenlandse. En allemaal heel moeilijk te begrijpen op te lossen. Ik geef eerlijk toe dat er gedeeltes in zitten die Peter mij later moest uitleggen omdat ik niet zeker wist of ik het wel goed begrepen had.

Ja, ik zie het zelf ook: tot zover klinkt het niet echt als een aanrader. Als ik de serie niet kende en bovenstaand stukje zo lees, zou ik er bijna zeker niet naar kijken.

Maar.

Ja, daar komt de "maar".

Maar "Borgen” gaat ook over Birgitte als persoon. Als echtgenote, moeder, die steeds meer door haar werk opgeslokt wordt, zich steeds meer door haar werk láát opslokken. Die stapels documenten leest en telefoontjes afhandelt op haar vrije dagen (èn op de vrije dagen van haar gezin), die geen nieuwsprogramma kan missen ook al willen haar kinderen iets anders op tv zien en die van lieverlee steeds minder begrip en steun van haar echtgenoot krijgt. Van een vriendelijke vrouw vol idealen verandert zij, “gedwongen” door functie en omstandigheden, in iemand die niet meer zo aardig is en zelfs ook niet meer zo integer kan zijn. Als kijker kan ik niet anders dan met haar meeleven. Met haar, met die zo ambiteuze journaliste Katrine, die ook amper weet hoe je "privéleven" spelt, en met spindoctor Kasper (in het Deens Kaesper) van wie ik hier niet ga vertellen wat er in zijn jeugd is gebeurd. (Maar man, o, man!)

"Borgen" gaat over veel politiek, ja, èn "Borgen" gaat over mensen ìn die politiek. Op de een of andere manier is het de makers en de acteurs gelukt om dat zo herkenbaar te maken, om die mensen zo eigen te maken, dat zelfs iemand als ik, in politiek opzicht een zeer kouwelijke voetbalmoeder, er mateloos geboeid door kan raken.

En dat vind ik persoonlijk zeer, zeer knap. 

Tak, Deense mensen, heel hartelijk tak voor deze prachtserie (die mij overigens veel te kort is, for helvede).





Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...