vrijdag 11 december 2015

Geluk in een klein hoekje


Zachtjes wakker worden met het geluid van regen.
Beseffen dat je nergens naar toe hoeft.
Niets hoeft te doen waar je geen zin in hebt.
Je lui uitrekken en toch weer wat dieper onder het warme dekbed kruipen.
Omhoog komen, je kussen ook wat hoger, en naar dat boek naast je reiken.
In alle ochtendrust lezen.
Lezen en mijmeren.

Hallo nieuwe dag, ik kom zo.




dinsdag 1 december 2015

De Val (mijn versie)


Kennisje gaat binnenkort naar Amsterdam:
“En ik wil naar het Van Gogh Museum. Jij bent er toch pas geweest; nog tips? Dingen waar ik op moet letten?”
“Op heel veel moois. En op de trap.”
“Hoezo op de trap?”
“Nou, dat je er niet vanaf valt. Zoals ik deed.”
“Vertel!”

Ik had het natuurlijk kort en bondig kunnen houden. Ik had kunnen volstaan met dat ik van die trap gevallen was, dat dat geen pretje was en dus een waarschuwing waard. Mijn zusjes beweren namelijk unaniem, maar volgens mij stoken ze elkaar gewoon op, dat ik mijn verhalen altijd spannender en ook langer maak dan ze zijn en daar ben ik het niet (altijd) mee eens. Maar zeg nou zelf: een valpartij is toch niet iets waarover je simpel zegt “Ik viel, geen idee hoe dat kwam, nee ik heb er niks aan overgehouden maar pas dus wel op.” En als iemand dan ook nog “Vertel!” roept, tja, dan gá ik dus vertellen. Echt vertellen. Op mijn manier:

"Het gebeurde ergens halverwege die hoge trap. Opeens leek ik in het luchtledige te hangen. Het kon niet langer dan een fractie van een seconde geduurd hebben maar ik weet nog dat ik zeer hartgrondig “Ach néé toch!” dacht. Toen nam de zwaartekracht het definitief over en begon ik te vallen.

Voorover of toch achterwaarts: ik kan het niet meer terughalen, ik weet alleen dat ik met mijn linkerhand de leuning vast had en die, gelukkig, vast blééf houden. Ik maakte een draai en voelde de treden tegen mijn rug.

Nog een keer die flits van “Ach néé toch!”.

Mijn rechterarm ging omhoog, greep naar iets van een houvast en vond het ook, al zorgde dat voor nóg een draai, nu half onder de trapleuning die de linker- van de rechtertrapkant scheidde door.

“Ik blijf maar vallen...” schoot er door mijn hoofd; een beangstigende gedachte maar natuurlijk altijd beter dan de rand van een tree of iets anders hards. “Ik blijf maar vallen....” en “Dit gaat zo direct pijn doen, heel veel pijn...”

Toen was het over.
Eindelijk over.
En lag ik heel ongracieus over een paar treden gedrapeerd me af te vragen hoe dat in vredesnaam had kunnen gebeuren en te hopen dat ik niks gebroken had." 

Mijn kennis had met ogen vol schrik geluisterd:
 “En toen? Had je wat gebroken? Iets gekneusd?”
“Nee, klein schaafwondje op m’n knie en de volgende dag wat spierpijn. Wat een mazzel, hè!.”
“Inderdaad! Jeetje, wat een verhaal... Ik zag het gewoon voor me..."
Ze zuchtte diep. Maar in plaats van me te bedanken voor de waarschuwing, mij alsnog te troosten misschien, schoot ze onbedaarlijk in de lach:
"Ik zag je écht gewoon voor me!"


Dat is dan wel het nadeel van zo’n wellicht iets te spannend gemaakt verslag met een anticlimax happy end. De reacties zijn niet altijd zoals ik ze had verwacht.






Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...