maandag 27 augustus 2018

Oversteken




Onlangs, op een mooie zomerochtend, moest ik denken aan een zeer bejaard grapje over een oude vrouw en een zebrapad. Ik las de getekende versie jaren geleden in de Donald Duck en ik zal proberen het na te vertellen. Zet je fantasie aan en kijk met me mee.

Op plaatje één zie je een oud vrouwtje met een stok in de hand in de buurt van een oversteekplaats staan. In de verte komen Kwik, Kwek en Kwak aanlopen. Zij zien de vrouw en besluiten meteen te hulp te schieten, zoals het ware padvinders betaamt.

Op plaatje twee zie je Kwik en Kwek automobilisten die van beide kanten aankomen tegenhouden. Kwak heeft dan de oude vrouw al resoluut bij de arm genomen en samen steken zij de straat over. Het vrouwtje lijkt wat tegen te stribbelen maar Kwak verzekert haar dat het echt wel veilig is op deze manier.

Op plaatje drie hebben Kwik en Kwek zich bij hun broer gevoegd en gedrieën staan zij tegenover de vrouw. Deze is echter niet dankbaar maar zeer boos. “Ik wilde niet eens oversteken!” roept zij.

En op plaatje vier slaat zij met haar wandelstok de broertjes op het hoofd.

Kende je het? Vond, vind je het grappig? Mwah, hè.
Ondanks dat ik het ook toen een wat flauw mopje vond, en ik normaalgesproken slecht in het onthouden van mopjes ben, zag ik die plaatjes als het ware weer voor mijn geest verschijnen.

Dat kwam zo:

Het was op een, zoals gezegd, mooie zomerochtend toen ik op mijn gemak langs een redelijk drukke straat naar de markt wandelde. Voor mij liep een ouder echtpaar. Hij met een lege boodschappentas in zijn hand. Zij een paar passen achter hem, wat moeizaam achter haar rollator.


Toen het stel bij een zebrapad aankwam, hij wat eerder dan zij, stopte een automobilist en aan de andere kant nog eentje. De man met de tas deed een stap de weg op, aarzelde even en draaide zich toen naar zijn vrouw om.


“Kom dan, we kunnen oversteken!”


“Ja, ja, rustig maar!”


“Maar ze wachten op ons!”


“Ik ga toch echt niet rennen.”


“Toe nou!”


Dit was niet goed, vond ik. Die arme vrouw. Eén van de chauffeurs liet zo te horen de koppeling al opkomen en zijn auto begon langzaam vooruit te glijden. Haar man stond inmiddels aan de overkant en spoorde haar nog wat harder aan. Och, straks zou ze misschien toch proberen te rennen en dan zou ze vast vallen....

Ik besloot naast haar te lopen en met een geruststellend "Doet u maar kalm aan, hoor!" haar over het zebrapad te begeleiden. Voordat ik echter aan mijn zin kon beginnen, knikte zij mij vriendelijk toe: "Blijf maar naast mij lopen, kind. Die meneer rijdt toch niet over oudjes als ik heen.”

Blijf maar naast mij lopen....
Kind....

Langzaam liep zij verder met mij naast zich. Als een braaf kind in plaats van de redder in nood die ik dacht te zijn. Mijn wat onthutste gezicht begreep zij wel: "Het is goed, hoor. Het kan best eng zijn om zo'n drukke straat over te steken. Dan moeten we elkaar maar een handje helpen, toch?"

Ik kon niet anders dan bevestigend knikken en terwijl ik dat deed kwam steeds helderder dat oude mopje naar boven borrelen.
Waarom? Waarom, vraag je je nu misschien af. Waarom moest ik aan dat mopje denken? Zij wilde, anders dan die vrouw uit dat mopje, toch wél oversteken?

Nou… Weet je….
Ik niet.
Ik wilde alleen helpen.
Ik moest niet naar de overkant.

Daarom.






vrijdag 10 augustus 2018

Veertig jaar getrouwd!


Een collega zou binnenkort haar veertigste trouwdag vieren en tijdens de theepauze hadden we met een groepje onze wensen en felicitaties voor haar op een kaart geschreven.
“Veertig jaar…” zuchtte de jongste onder ons. En toen ze hoorde dat ik op 10 augustus ook zo lang getrouwd zou zijn: “Veertig jaar. Dat is láng, héél lang… Ik ben nog niet eens vijf jaar getrouwd. Heb je tips voor mij?”

Die vraag zag ik niet aankomen. Ik had gewone vragen als “Geef je een feest?” en misschien, na mijn ontkennend antwoord, “Vieren jullie het niet?” verwacht en ik had mijn gewone riedeltje al klaar, dat wij niet zo van feesten houden, wel om (af en toe) naar toe te gaan maar niet om in het middelpunt te staan, dat wij het nog steeds heel fijn met elkaar hebben en dat echt niet vanzelfsprekend vinden, en dat we het wel vieren maar niet met een groot of zelfs klein feest, wel eenvoudig met een etentje (zoals op elke 10e augustus), enzovoort, enzovoort… maar zij, een lief, in mijn ogen, jong meidje dat dus nog maar een paar jaar getrouwd was, wilde iets anders weten.

“Heb jij tips? Wat is belangrijk voor een goed huwelijk?”

Omdat ik kennelijk als ervaren op het gebied van "láng, héél lang" gelukkig getrouwd zijn werd gezien (wat gemengde gevoelens opleverde: ik voelde me even niet alleen een blije bofferd maar ook óude blije bofferd; gewoon één keer "lang" is genoeg, hoor!), gingen de ogen van het gezelschap naar mij.
“Nou….” begon ik en ik dacht even na. “Het is natuurlijk niet voor iedereen hetzelfde maar wat mij, en gelukkig ook Peter betreft: je moet altijd geïnteresseerd in elkaar blijven, ook als de ander met dingen bezig is die jou misschien niet zo boeiend lijken.” Ze knikte en de rest van het gezelschap knikte instemmend mee.
“Samen dingen doen is goed, prima, maar doe niet álles samen. Geef elkaar ruimte, neem zelf ook ruimte.” Omdat ik zag dat dat haar wat verraste, wilde ik net snel uitleggen dat ik hiermee absoluut geen overspel wilde promoten maar een ander was mij voor. “Inderdaad! Je moet elkaar niet beperken!” (Was het de reden van een ooit mislukte relatie?) “Je moet ook met vrienden uit kunnen! Biertje drinken, voetbal kijken!” (Ja, het was de reden.)

Heel even was het stil toen begon de rest van ons groepje ook duiten in het zakje te doen.
“Je moet elkaar kunnen vertrouwen.” - Absoluut!
“Niet jaloers zijn.” - En ook niet accepteren als de ander het wel is.
“Elkaar niet willen veranderen!” - Ja, dat is een lastige… Mag je wel wat, eh... hints geven?
“Niet meteen opgeven als het minder gaat.” - Maar ook niet ongelukkig doorgaan.
"Duidelijk zijn in wat je wilt!" - Iets met verwachtingen en aannames.

Het begon jongste wat te duizelen. “Samen op vakantie? Niet luxe maar juist in een tentje of met slecht weer? Is dat ook goed als je dat samen kan?” vroeg ze twijfelend.
“Het is fijn als je daarna weer blij thuiskomt maar het is niet nodig als je allebei niet eens van kamperen houdt,” stelde ik haar gerust. Om er wel aan toe te voegen: “Het is fijner als je samen de hele dag thuis kunt zijn en dan niet het gevoel hebt dat je elkaar voor de voeten loopt. Niet gewoon een weekend maar langer. Als de één geen werk heeft, al met pensioen is of gewoon onverwacht verlof heeft op de vaste vrije dag van de ander. Of ziek is. En dan niet ernstig maar een beetje."
Het knikken ging wat behoedzamer. Grieperige mannen partners kunnen best een uitdaging zijn ;)

Daarna gingen we weer los. 
“Af en toe iets verrassends doen.” - Oeh, spannend... :)
“Elkaar steunen!" - Soms door simpelweg te luisteren en niet meteen te willen "oplossen".
“Samen kunnen lachen.” - Humor, altijd goed. Humor en een gezonde dosis zelfspot.
“Elkaar serieus nemen.” - Ook als je eerste reactie misschien “Wat nu dan??” is.
"Samen kunnen klussen of verhuizen." - Hmmm, tja....
"Of iets van Ikea in elkaar kunnen zetten!" - Nou overdrijf je!!

Toen werd de wenskaart in de envelop gestopt, was de theepauze voorbij en stonden we lachend van tafel op. Eén van ons kon het niet laten om in de gauwigheid alle tips nog even snel compact samen te vatten:

“Je moet gewoon lief zijn voor elkaar. Je moet belangstelling voor elkaar blijven hebben, elkaar respecteren en vooral niet claimen.”

Dat was "die met de meeste ervaring", degene die al "láng, héél lang" heel blij met haar liefste is, degene die vandaag haar veertigste trouwdag niet viert en straks lekker uit eten gaat.

Samen 💕



Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...