zondag 30 juni 2019

Hoelahoepen



Vond jij het vroeger leuk om te hoepelen? Kon je het goed? Dat laten draaien van de hoepel om je middel, steeds sneller en sneller, dan weer even langzaam om daarna, vlak voor hij naar beneden dreigde te zakken, de hoepel met wat behendige heupbewegingen weer omhoog te zwiepen?

Ik niet.

Ik kon het namelijk niet. Absoluut niet. Ik wilde het heel graag kunnen maar het lukte me domweg niet. Eén draai, met geluk anderhalve; verder ben ik, ondanks vele malen proberen en nog eens proberen, tot mijn grote frustratie nooit gekomen.
Dus toen ik onlangs tijdens een zoektocht naar spierversterkende oefeningen ten behoeve van het hardlopen steeds meer filmpjes over hoelahoepende vrouwen tegenkwam (“Zo goed voor je corestability! Zo goed voor buikspieren, rug, taille!”) was er geen haar op mijn hoofd die hoepelen overwoog. Dan maar sit-ups op mijn matje. Kennelijk niet zo effectief als dat hoelahoepen maar ook lang niet zo moeilijk. Lang niet zo moeilijk maar ook lang niet zo leuk…
Lang niet zo leuk, nee, want dat hoepelen leuk is spatte van de YouTube-filmpjes af. Al die hoepelende meiden zagen er zo vrolijk en fit uit (en ook zo slank). Als ik toch ook eens zo... Maar dat ding kletterde vroeger dus al vol overtuiging op de grond en de kans dat ik nu, een halve eeuw hele poos later, het wel zou kunnen, leek mij niet-bestaand. Dan maar die sit-ups. Toch?

De volgende dag kocht ik een hoepel.

Toch ja.



Het is geen licht kinderexemplaar (en dat heeft niks met mijn taille-omvang te maken!) maar een speciale sporthoepel: één meter in doorsnee, iets meer dan een kilo zwaar en met bobbels aan de binnenkant voor extra massage. Die laatste voel je. Zeker in combinatie met dat gewicht. Je voelt ze als je al goed kan hoepelen en je voelt ze vooral als je het (nog) niet kan en de hoepel te laag op je heupen draait, tegen je kuiten klapt en vervolgens op je enkels valt. Best wel auw. Het is een geluk dat ik niet zo snel blauwe plekken krijg anders had Peter heel wat uit te leggen 😉

 Aan het eind van de eerste dag voelde mijn lijf van heupen tot aan enkels beurs. Net als vroeger haalde ik één draai, met geluk anderhalve. En net als vroeger bleef ik proberen en nog eens proberen. Zonder succes maar wel met heel veel gelach (in mijn eentje, gelukkig was Peter die dag niet thuis). Het moet er bespottelijk uitgezien hebben dat ongecontroleerde gezwaai. Ik leek volgens mij meer op een motorisch gestoorde buikdanseres aan de speed dan op zo’n soepele meid op YouTube.

Op dag twee las ik dat hoepelen opgebouwd moet worden met elke keer een minuutje erbij. Dat verklaarde de spierpijn in mijn rug, ik had de dag tevoren al met al ruim een half uur "gehoepeld". Het weerhield mij er niet van om weer (en weer te lang volgens het schema) te proberen en te proberen. Op een instructiefilmpje zag ik dat ik niet als een malle moest zwaaien en draaien: “Het is meer een kwestie van kleine heen-en-weer-beweginkjes met je heup”. Meer-een-kwestie-van... ja, ja...

En toen, opeens, op dag drie, lukte het mij om wel vijf (5!) draaien de hoepel hoog te houden! Dolenthousiast riep ik Peter maar toen hij wat ongerust ("Wat? Wat is er in vredesnaam aan de hand?") bovenkwam, was dat zware ding alweer op mijn enkels beland. Auw!
Maar daarna toch weer door: auw - zwiep - auw - zwiep - ja! - 1, 2, 3, 4, 5, 6 - "Peet! Zes!" - auw!
"Waarom?" vroeg mijn omgeving. "Waarom doe je dit?" Degenen die mij wat langer kennen legden de klemtoon op "dit" en voegden er "nu weer" aan toe. "Waarom doe je dít nu weer?" Dat was wel fijn aangezien dergelijke vragen mij altijd meer stimuleren dan ontmoedigen.

Vanaf dag vier ging het steeds beter. Van vijf zwaaien naar tien. Van tien naar bijna vijftien. En steeds minder vaak met bewegingen waarvoor ik gearresteerd zou worden als ik ze in het openbaar zou doen. (Ook met steeds minder voorwerpen die van kastje en bureau omgestoten worden.)
Linksom tegen de klok in lukte aardig, met de klok mee was lastiger. Ik moest mezelf dwingen om dat naar rechts draaien te blijven oefenen; ik was zo trots dat het die ene kant op lukte en dat voelde zo vrolijk maar een scheef figuur staat ook zo raar.

Inmiddels zijn we ruim een week verder en hoelahoep ik met bijna-gemak. Elke dag. Linksom én rechtsom. Het gaat nog niet perfect en ik houd het ook nog niet zo lang vol (en af en toe krijgen de knokkels op mijn enkels weer een klap) maar ik vind het zó leuk!
Het ís gewoon ook erg leuk. Het hoelahoepen op zich maar ook/vooral dat iets waarvan ik dacht dat ik het nooit zou kunnen uiteindelijk toch lukt.



#nooitteoudomteleren #deaanhouderwint #hah!





Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...