woensdag 22 juli 2020

In de krant!



Je gelooft het misschien niet (of je herkent het meteen, al kan ik me dat toch wat moeilijk voorstellen) maar er zijn mensen die vinden dat ik mijn verhalen soms spannender, grappiger, zieliger, in ieder geval net iets meer “Sylvie” maak dan hoe het in werkelijkheid was.

Op zich hebben deze mensen, ik noem geen namen maar twee ervan hebben dezelfde ouders als ik, daar geen problemen mee; ze vinden mijn verhalen alleen daarom wat láng. Langer dan nodig.

Vinden zij dus. En dat schijnt soms wel een probleem… Voor deze mensen dan.

Hun conclusie is “dus” dat ik niet kort en bondig kan zijn.

 

Daar was en ben ik het niet mee eens. Niet helemaal en zeker niet altijd.

 

Ik heb o zo vaak geprobeerd om deze mening tegen te spreken. Ik heb het kort en bondig geprobeerd, ik heb geprobeerd het wat uitgebreider te weerleggen en, ik geef het toe, ook weleens ietsepietsie te lang. Een verhaal moet duidelijk zijn, vind ik. Volledig vooral. Tja, en soms heeft een volledig verhaal wat meer woorden nodig. Maar ik kan écht wel kort van stof zijn!

 

Daar waren en zijn eerdergenoemde mensen, vooral die met dezelfde ouders als ik dus, het niet mee eens. Tot nu misschien. Hopelijk.

 

Want nu kan ik zwart op wit bewijzen dat ik kort en bondig kan zijn. Nu staat het namelijk in de krant: mijn verhaal in slechts honderd (100) woorden en binnen één (1) minuut te lezen.

 

 



Hah!




zondag 19 juli 2020

Vakantiebaantje



Het was krap een jaar geleden. (Niet van dat vakantiebaantje, dat was toen ik nog op de middelbare school zat, nee, het was krap een jaar geleden dat ik aan dat baantje terug moest denken. Het gaat hier om een “herinnering-in-een-herinnering”.)

 

Het was hoogzomer, niemand had nog ooit van covid-19, social distancing en Irma Sluis gehoord en we zaten weer eens op een terrasje. Een groot terras om precies te zijn, met grote parasols.

Dat laatste was fijn omdat het wel warm weer was maar ook behoorlijk regende. We keken naar (vaak paraplu- en jasloze) voorbijgangers en we keken naar het personeel dat met hun volle bladen probeerde zo droog mogelijk vanonder de ene parasol naar de andere te komen. Eentje hield zelfs een leeg blad boven het andere om zo te voorkomen dat de drankjes onbedoeld aangelengd zouden worden. Heel slim en vooral handig gedaan. “Ik geloof niet dat ik het zo zou kunnen,” dacht ik bij mijzelf. 

 

Om eerlijk te zijn wist (en weet) ik wel zeker dat ik dat niet zou kunnen. Die wetenschap dateert uit de tijd van mijn vakantiebaantjes. Eén daarvan was bij een grote bank. Ik werkte daar ’s ochtends in de kantine en als koffiejuffrouw (een uitgestorven functie inmiddels), en ’s middags hielp ik bij de telefonistes. Die middagtaak kon ik wel aan en het ’s ochtends klaarmaken van de lunch lukte ook maar het rondbrengen van de koffie ging mij, eh…, iets minder goed af.

 

De eerste ochtend was het meteen raak. Ik was keurig volgens voorschriften in een rok (in mijn enige nette rok) op komen dagen en moest na het pellen van eieren en beleggen van broodjes samen met de vaste kracht de afdelingen op. Achter een kar met daarop een grote koffieketel. Vaste kracht legde het onderweg uit: "Hieronder op de kar staan kannen. Je vult een kan met koffie uit de ketel en schenkt dan uit die kan de kopjes van de medewerkers vol."

Ik vond het wat omslachtig maar ik vond het vooral eng. Koffie zonder knoeien schenken bij zoveel mensen die mij (onzekere puber in ook nog een rok) verwachtingsvol aankeken: het zweet stond ervan in mijn handen.

 

Hoogstwaarschijnlijk was dat natte zweet de reden dat nét toen ik mijn eerste kan volgetapt had, mijn vingers de grip op het handvat begonnen te verliezen. Ik probeerde met mijn andere hand de kan nog in balans te houden maar er was geen redden meer aan en de kan gleed onverbiddelijk uit mijn handen. De koffie spatte alle kanten op en ook, vooral, natuurlijk, op mijn rok.

Die enige nette rok.

Terwijl ie-de-reen keek.

Na die vakantie en terug op school was het een sterk verhaal maar op dat moment dacht ik daar niet aan, op dat moment dacht ik alleen maar "Waarom Universum?? WAAROM?? Waarom ik? Waarom zó? Waarom in die rók?!".

Pure horror kortom.

 

"Nee, ik kan dat niet," dacht ik op dat terras onder die parasol. "Ik kon het niet eens met één kan, laat staan met van die volle bladen!"

Ik dacht het stilletjes en niet eens teleurgesteld of gefrustreerd, verre van dat, een mens hoeft immers niet alles te kunnen, toch werd het door het Universum opgevangen. En helaas vond het Universum het nodig om mij (met terugwerkende kracht troostend?) te laten zien dat er meer mensen zijn die daar moeite mee hebben, want net na die gedachte liet de serveerster die op dat moment langs mij liep haar volle blad uit haar handen vallen.

Haar volle blad met glazen wijn, bier en limonade.

Pal op de stoel naast mij.

Die stoel was gelukkig leeg maar mijn tas en broek kregen wel de nodige spetters mee.

 

Dat had het Universum nu niet hoeven doen.

 

Dat had het Universum mij op z’n minst wat subtieler duidelijk kunnen maken.

 

Voor mijn tas, mijn broek en ook, oké vooral voor die serveerster. 

 

 





maandag 6 juli 2020

Stickers




"Goeiemorgen. Mag ik u wat vragen?"

 

"Ja hoor!"

 

"Ik zoek van die stickers voor op de brievenbus. Zodat je geen folders meer krijgt. Weet u wel?"

 

"Jazeker. U bedoelt van die ja-ja-stickers?"

 

"Ja!"

 

"Of nee... Het zijn ja-nee- en nee-nee-stickers."

 

"Ja, die."

 

"Nee, wacht… niet ja-nee maar nee-ja."

 

"Ja?"

 

"Nee."

 

"Nee?"

 

"Nee, die hebben we niet."

 

"Geen nee-ja?"

 

"Ja. Eh nee."

 

"Huh?"

 

"Nee, en ook niet die nee-nee."

 

"U heeft ze helemaal niet?"

 

"Nee."

 

"Eh…"

 

"Tja."

 

"Ja nou, toch bedankt."

 

"Ja, dag hoor!"



(Voor de goede orde en ter bescherming van mijn imago: ik was geen onderdeel van dit gesprek. Ik was slechts die ene die rare geluiden maakte vanwege het ingehouden grinniken terwijl zij ondertussen bijna de weg kwijtraakte tussen al die ja's en nee's.)






Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...