donderdag 23 december 2021

Ik wens je....


Ik wens je 

 

Positieve gedachten, een negatieve test 

Tintelende vrieskou en een warm vest 

Een vol hart, een zo plat mogelijke buik (tenzij met een baby’tje gevuld) 

Veel liefde, vertrouwen, hoop en ook geduld 

 

Leuke dingen om naar uit te kijken 

Lichtpuntjes als de dagen donker lijken

Meer tranen van het lachen dan van verdriet

En dat je nooit met mate geniet  

 

Een leuk persoon en de juiste conditie om mee te wandelen 

Haar dat zich ook zonder knipbeurt goed laat behandelen 

Een stabiel internet en een nog betere gezondheid

Zin in de komende dag en zo min mogelijk spijt


 

Ik wens je ook

 

Vrolijke liedjes om keihard mee te zingen 

Kopers op marktplaats die eens niét afdingen 

Plannen en afspraken die wél door kunnen gaan 

En dat je mensen ondanks hun mondkapje goed kan verstaan 

 

Lieve vrienden, begripvolle familieleden, aardige mensen naast en op je pad 

Steun als je het even he-le-maal hebt gehad 

Ontroerende films, mooie muziek, verrassende boeken 

Eindelijk terugvinden wat je al zo lang liep te zoeken 

 

Het lef om nieuwe dingen aan te gaan 

En oude te dumpen die alleen maar in de weg staan 

Aandacht om te krijgen en vooral te geven 

Dat die afgeschreven planten toch blijken te leven 


 

En ik wens je 

 

Een (eindelijk) opgeruimde zolder, dito mailbox, een opgeruimd hoofd 

Iemand die onvoorwaardelijk in je gelooft 

Een onverwacht cadeautje, een knuffel van je lief 

En, voor de boomers onder jullie ons, misschien een ouderwets handgeschreven brief? 

 

Mooie verhalen om te vertellen 

Mensen die “mijn” niet als “me” spellen 

Sterke koffie, warme thee, een goed glas wijn 

Aan het eind van iets een staartje zonder venijn 

 

Onbreekbare kerstballen en oliebollen zonder calorieën 

Onverslijtbare humor en soepele knieën 

Halfvolle glazen en weinig beren op de weg 

Goede buren aan de andere kant van je heg 

 

 

Dit zijn slechts een paar (nou ja, paar...) wensen die spontaan bij mij bovendrijven 

Ik wens je alle goeds en ook dat er altijd wat te wensen zal overblijven 

Ik wens je gelukkige kerstdagen en een mooi nieuwjaar 

Zorg goed voor jezelf en wees lief voor elkaar 






zondag 5 december 2021

Nog lang maar ook gelukkig?


Er was eens een gewoon vrouwtje. Een gewoon, nuchter vrouwtje met een lichte fascinatie voor sprookjes. 

Op een goede dag zat zij te peinzen over het zinnetje "En zij leefden nog lang en gelukkig". Ondanks dat het vrouwtje zelf al lang en gelukkig met haar lange man leefde en zij ook nog een handjevol andere paren kende dat het na jaren nog steeds leuk samen hadden, wist zij dat lang-en-gelukkig-levende-stellen niet in de meerderheid waren. 

"Hoe zou dat met die sprookjesfiguren zijn?" vroeg zij zich af. 

En omdat het gewone, nuchtere vrouwtje van nature een nieuwsgierige belangstellende geest had, pakte zij haar dikke sprookjesboek uit de kast, stopte zij een flesje wijn in haar tas, deed haar slippertjes uit en stapte vervolgens voorzichtig in het boek. 

 

In het sprookjesbos aangekomen zocht het gewone vrouwtje meteen haar goede vriendin Belle op. Belle en zij hadden elkaar ooit in, hoe kan het ook anders, een bibliotheek leren kennen.  

“Van Bel weet ik in ieder geval dat zij nog steeds gelukkig is met haar Beest en al hun boeken,” dacht het vrouwtje. “Bovendien kent zij iedereen en weet zij van alle laatste roddels, eh, nieuwtjes.” Dat klopte. 

 

Belle was blij haar vriendin weer eens te zien en na het openen van de fles wijn en de gebruikelijke uitwisseling van onlangs gelezen boeken kwam het gesprek op de andere bewoners van het sprookjesbos en hun wel en wee. 

 

“Nou, met Roos gaat het ook prima. Dat huwelijk met die prins die toevallig langskwam heeft niet lang geduurd. Hij zei dat zij erg snurkte en zij werd daar erg stekelig van. Ik zou ook geen vent willen die mij niet lekker laat slapen, maar dat terzijde. Voor haar rozentuin heeft ze een hoveniersbedrijf ingehuurd en verder is ze, zoals ze zelf zegt, een happy single. Ja, Roos is een uitgeslapen tante!” 

 

Het gewone vrouwtje knikte instemmend. 

 

“En dan Sneeuwwitje. Je wist dat zij en die prins een latrelatie hadden? Na zo lang met zeven anderen samengewoond te hebben, was zij toe aan een plek voor zichzelf. Alleen is die liefde nu voorbij. Haar ex kreeg een relatie met één van de dwergen, tja, dat zag niemand aankomen, en daarna heeft zij zich op de biologische fruitteelt gestort. Je weet wel: met onbespoten appels en zo.” 

 

Nee, dat had het vrouwtje ook niet zien aankomen en zij nam nog een slok van haar wijn. 

 

“Wie hebben we nog meer? Ach ja, Rapunzel. Met Rap gaat het steeds meer de goede kant op. Haar man en zij hebben hun penthouse goed kunnen verkopen en zijn daarna naar een bungalow verhuisd. Nu alles gelijkvloers is, gaat het een stuk beter met haar hoogtevrees. Ze heeft toen ook haar haar laten knippen.

O, en Klein Duimpje, die overigens aan de groeihormonen is, en Grietje zijn voorzichtig aan het daten, het schijnt dat Vrouw Holle hen gekoppeld heeft.” 

 

Daar hieven het gewone vrouwtje en Belle hun glas maar eens op. 

 

“Over Assepoes maken we ons wel wat zorgen. Haar petemoei is niet meer de oude sinds die keer dat zij over haar toverstaf gestruikeld is en daarbij haar heup had gebroken. As is nu fulltime mantelzorger voor de oude vrouw en ze doet het met liefde maar het sloopt haar ook. Van haar prins heeft ze weinig hulp, die is druk met dat koninkrijk van zijn vader.

Roodkapje heeft haar lange tijd geholpen maar nu die zelf grootmoeder is geworden is zij zó druk met haar kleinkinderen. Ach, ik snap ook wel dat zij die kleintjes geen moment alleen wil laten zo in het bos. Met dat jeugdtrauma van haar...” 

 

Dat snapte het vrouwtje natuurlijk ook. 

 

“Dat dus allemaal. Op zich gaat het zo goed als maar kan. We maken er het beste van met ons allen.

Had ik je al verteld dat we een nieuwe buurvrouw hebben? De prins van het kasteel hier verderop is eindelijk gescheiden. Die vrouw van hem was ook zo’n zeurpiet; hypergevoelig noemde zij zichzelf, nou dan weet je het wel. Nu woont hij samen met een echt leuke, no-nonsens meid. Laatst zei ze nog dat ze het niet eens zou merken als er een hele pót erwten onder haar matras lag zolang hij er maar op lag!” 

 

Het gewone, nuchtere vrouwtje (dat overigens niet meer zo nuchter was) kreeg spontaan de hik van het lachen. Toen waren de wijn en de nieuwtjes op en was het de hoogste tijd om weer naar haar lange man te gaan. 

Met een boek uit Belle’s bibliotheek onder haar arm, een tas vol onbespoten(!) appels van Sneeuwwitje en een bos rozen uit de tuin van Roos stond ze wat wankel op. Maar ondanks haar licht benevelde toestand dwarrelde er nog een laatste prangende vraag in haar op: 

 

“Welke dwerg, Bel? Voor welke dwerg is Sneeuwwitjes prins gevallen?” 


"Tot de volgende keer, gewoon, niet meer nuchter vrouwtje!" glimlachte Bel plagerig.

 



donderdag 11 november 2021

Niks doen


 

We hadden elkaar al zeker een jaar niet meer gezien maar via-via had hij gehoord dat ik niet meer bij de bieb werkte. Daar was hij nogal verbaasd over. Hij had van mij, immers “nog zo actief” (zijn woorden), niet verwacht dat ik voortijdig met pensioen zou gaan.


“Wat doe je dan nu zo’n hele dag?” 

 

Inmiddels ben ik alweer ruim een half jaar met prepensioen en het aantal keren dat ik die vraag (in verschillende variaties, “verveel je je niet?” is er ook zo eentje) heb gekregen kan ik niet meer op twee handen tellen. Mijn antwoord laat ik meestal afhangen van wie de vraagsteller is. 

 

Tegenover mensen die nog volop in het werkproces zitten houd ik het wat bescheiden. Ik wil natuurlijk niemand de ogen uitsteken. Dan noem ik dingen als “wat meer met vrienden kunnen afspreken” en “nu aan klussen toekomen”.  

Bij mensen die binnenkort ook gaan stoppen of dit zwaar overwegen kan mijn antwoord in een wervingscampagne voor prepensioen. 

En wanneer ik een mede-pensionada voor mij heb ga ik helemaal los. Zeker als het ook zo’n enthousiast blij ei is. We trekken er dan nog net geen fles bij open. 

  

De man die vond dat ik “nog te actief” was om nu al mijn biebjasje aan de wilgen te hangen kreeg het “nu aan klussen toekomen”-antwoord en dan ook nog de uitgebreide versie. Niet omdat ik mijn kennelijke imago van actief persoon wilde versterken maar vooral vanwege de formulering van zijn vraag: “Wat doe je dan nu zo’n hele dag?” 

Alsof ik mijn dagen maar wat aan het verlummelen ben, alsof ik maar wat deed! 

Ik had niet moeten reageren, ik had wat sarcastisch als “Bankhangen natuurlijk!” moeten zeggen, maar ik ben de beroerdste niet en mijn pensionada-status doet geweldige dingen met mijn humeur. Ik gaf dus wel geduldig antwoord. 

 

Ik noemde (en overdreef een beetje) alles wat ik allemaal al gedaan had.  

Van kasten die nu lekker uitgemest en opgeruimd zijn tot een bijgewerkte administratie (voornamelijk van recepten maar dat heb ik er niet bij gezegd, dat zou minder indruk gemaakt hebben dacht ik zo) tot álle klusjes in voor- én achtertuin en het (bijna) dagelijks wandelen. 

 

“Zo! Steek dat maar in je zak met je wat-doe-je-dan-nu-zo’n-hele-dag!” 

Ik zei het nog net niet hardop (vanwege dat goede humeur dus), in plaats daarvan vroeg ik hoe het met hem was. 

“En jij? Jij werkt nog, begrijp ik. Ga jij binnenkort ook stoppen?” 

 

En wat dacht je dat zijn reactie was? Zijn reactie op mijn zeer uitgebreide antwoord waar hij vanwege zijn pruttige vraagstelling eigenlijk geen enkel recht op had? 

 

“Stoppen? O nee!” zei hij. 

“Ik ben nog lang niet aan dat niks-doen toe,” zei hij. 

 

Dát niks-doen. 

 

Sommige mensen zou je toch echt..... een leuker leven gunnen. 

En een veel korter antwoord.

 


woensdag 1 september 2021

Mijn tandemsprong!

 


“De piloot vliegt ons naar zo’n drie, vier kilometer hoogte, dan gaat de deur open en schuiven we naar de rand. En als we dan op die rand zitten, pak je de banden van je harnas, leun je met je achterhoofd rechts tegen mijn schouder en buig je je benen naar achter onder het vliegtuig. Dan zet ik af en dan gaan we.”  

Dat is toch een instructie om natte handen van te krijgen, een maag die gaat buitelen en een hoofd dat “Waar is de uitgang?!” schreeuwt. Maar nog voelde ik geen spoortje van nervositeit, ik was alleen maar nog meer ready to go, ready to jump. Ik snap nog steeds niet wat er met mij aan de hand was - ik ben normaal heel goed in ergens de zenuwen van krijgen en ik ben niet gauw bang maar beslist geen durfal - maar vanaf het ogenblik van het boeken van de tandemsprong tot en met het landen was er geen moment van angst. Wel heel veel momenten van opwinding en steeds meer ongeduld. 

 

Misschien had ik al mijn zenuwen eerder die ochtend al opgebruikt. De weercheck die ik een paar uur voor de sprong moest doen gaf steeds aan dat de bewolking langer bleef hangen dan verwacht en dat er dus (nog?) niet gesprongen kon worden. Het advies was om even contact op te nemen.

“Sorry, het is nog te bewolkt.”  

O nee! Nee toch! 

En daarna moest ik nog iets later, vlak voor vertrek naar het vliegveld in Teuge, nóg eens bellen...

“Ja! Het kan! Kom maar deze kant op!” 

Yes - Yes - YES!!  

Ik ben dansend van pret en opluchting met het zweet nog op mijn rug bij Peter in de auto gestapt. 

 

En dan nu mijn verslag aan de hand van foto’s. De foto’s zijn gemaakt door Peter, door Geertje (vriendin en samen met Karlijn, die er tot haar en mijn grote teleurstelling niet bij kon zijn, verantwoordelijk voor het inzamelen van het geld voor dit cadeau - Peter heeft hen dit na mijn landing vergeven) en door de cameraman die ik extra geboekt had. 

Geertje was een fijne steun voor bloednerveuze Peter en Karlijn heeft via FaceTime half Teuge bij elkaar gegild van enthousiasme-op-afstand.


Hieronder zie je de hal waar de overalls en harnassen aangetrokken konden worden en de instructies gegeven werden. De pijpen van mijn overall waren natuurlijk veel te lang en het ijzerwerk van het harnas weegt behoorlijk wat maar who care’s? Ik niet! 



Op naar het vliegtuig en mijn ongeduldige karakteristieke houding “Heren! Komt er nog wat van?” 



Of ik wist waar ik aan begon? Nee, niet echt maar o, wat had ik er zin in! 

En toen ging de deur open. Weet je hoe “ongewoon” het voelt om in een vliegtuig met de deur open te zitten? Héél ongewoon! 

Op de onderste foto had tandemmaster Sam (zittend achter mij) mijn harnas al zo stevig aan het zijne vastgeklikt dat ik me afvroeg waarom ik die ochtend nog de moeite had genomen om een beha aan te trekken.

 


Ruim drie kilometer hoog is erg hoog. Maar ook zo mooi met al die wolken. Zeer ervaren springer Sam: “Hoe vaak ik dit ook zie, elke keer voelt het alsof het een andere wereld is.” 




En toen was het zover. Geen terugkeer mogelijk. Alsof ik dat wou! 

Voor degenen die denken dat ik op dit punt toch wel bang geweest moet zijn: zie dat blije hoofd dan.



Een vrije val die zo’n 45 seconden duurde en met een snelheid van 200 kilometer per uur ging. Dat is onvoorstelbaar snel. Ken je de uitdrukking die men wel gebruikt als het behoorlijk stormt: “Ik waaide bijna uit mijn ondergoed!”? Als ik niet zo’n goed dichtgeritste overall aan had gehad, was dat misschien wel echt gebeurd. 



Op de video is te zien hoe eh... lenig mijn wangen zijn. Ze vertonen ook het ultieme bewijs dat ik geen botox gebruik. Misschien had ik dat wel moeten doen. Peter, Geertje en Karlijn (die via FaceTime ook de video met ons meekeek) hebben zich rot gelachen.
Ik was verbijsterd. Nee! Ben ik zó vereeuwigd op beeld? Dit is voorbij lelijk, dit is èng. Dat doet 200 km/uur kennelijk... 
Voor de volledigheid deel ik deze foto (één van de minst erge) toch. 
Je hoeft niet in te zoomen, hè! Focus maar op onze houding en de wolken. 



Nou vooruit, nog twee foto’s in de serie “Echt Niet Charmant!” Er mag gelachen worden. Laten we het erop houden dat ik niet alleen lenige wangen maar ook lenige benen heb. 

Als de parachute opengaat, geeft dat een beste klap. Niet van het whiplash-niveau maar wel alsof er een stoel onder je uit getrokken wordt. Zonder de klap op de grond gelukkig. 



Toen begon het grootste genieten: het glijden door de lucht. Dit gevoel is bijna niet in woorden te vangen. Denk aan een vogel die met de vleugels wijd in stilte rondzweeft.  

Dit was zo, zó genieten! 



De landing kwam natuurlijk veel te snel. Die pakweg vijf minuten glijden en zweven hadden minstens dubbel zo lang mogen duren.

De grond kwam eraan, mijn benen moesten omhoog en recht vooruit en voor ik er erg in had gleden we over het gras. Als kinderen op een slee. Alleen dan zonder slee en zonder sneeuw. Maar wel net zo gladjes. 



O, wat was ik trots en blij! En ik ben het nog steeds. Het stuiteren van de adrenaline is wel zo’n beetje voorbij maar als ik de beelden en de foto’s weer terugkijk, dan kriebelt het weer.  




Hmmm, als ik er hier de link naar het paracentrum bijzet, zou ik als bedankje voor de reclame dan nog een keertje mogen? Ik waag het erop 😉

Skydive Teuge, voor een echt onvergetelijke ervaring!

 

 

 

 

maandag 30 augustus 2021

De avond voor dé sprong

Morgen is het zover: morgen gaat een wens die ik al zo lang heb dat ik niet eens meer weet waar die vandaan komt in vervulling. Morgen ga ik voor het eerst (en, om goede redenen, hoogstwaarschijnlijk ook voor het laatst) uit een vliegtuig springen.
Met een parachute. Uiteraard. O, en met iemand die weet hoe het moet. Ook uiteraard.

(Dat “springen” moet je overigens niet al te letterlijk nemen. Het gaat om een tandemsprong waarbij ik vastgekoppeld zit aan een instructeur, de tandemmaster, deze bepaalt wanneer wij het vliegtuig uitgaan. Als dat moment van mij af zou hangen, kon dat weleens heel veel vliegrondjes kunnen duren.)

Zoals ik al zei, is parachutespringen een wens die ik al járen heb. Ik kan me niet eens meer herinneren hoe ik erbij kwam om zoiets te willen - ik ben niet eens fan van achtbanen en dergelijke - maar elke keer als ik, meestal voor en tijdens de Airborne herdenking, parachutisten op de hei zag, kriebelde het in mijn buik en zeurde “Ik wil óók!” door mijn hoofd. Het is alleen ook iets waaraan ik voor mijzelf geen geld zou uitgeven: een best bedrag voor iets dat, hoe leuk ook, binnen een uurtje voorbij zou zijn, nee... 

Maar toch, ik bleef het zó graag willen.


Het lijkt me namelijk een meer dan bijzondere ervaring. Niet alleen om vrij, vrijer dan vrij, in de lucht te "hangen" en de aarde onder mijn voeten te zien maar ook, en ik weet dat weinigen zich dit kunnen voorstellen, om dwars door mijn angst te gaan: "Stel dat ik val? Maar o, stel dat ik vlieg?"

Want, geloof me, ik realiseer me heel goed dat het op z’n minst wat onnatuurlijk zal voelen om op drie kilometer hoogte uit een vliegtuig te springen. Ook al is het met een parachute. En een tandemmaster.


Maar straks dus, over een paar uur, is het echt zover: dankzij gulle giften van (inmiddels ex-)collega's en het idee van een lieve vriendin, aan wie ik ooit mijn wens heb verteld en die mij zo goed kent dat zij dat niet als grootspraak beschouwde, kreeg ik bij mijn afscheid een tandemsprong cadeau.  



Een tandemsprong.


Cadeau.


Ik ging door allerlei emoties, van stomme verbijstering naar ontzettend dankbaar en blij zijn. Van eerdergenoemde kriebels in mijn buik (maar dan het drievoudige ervan) naar “Ga ik dit ècht doen? Stel dat ik val...”, om uit te komen bij het maken van de reservering en, tot mijn eigen verbazing, op dit moment, de avond tevoren, nul zenuwen en klamme handjes maar alleen het spannende gevoel van "Stel dat ik vlieg!"


Morgen! Morgen is het zover!

Morgen ga ik ein-de-lijk parachutespringen!! 


 

 

(Wordt vervolgd. Hopelijk. Ga ik wel vanuit. Vindt Peter ook fijn.) 




zondag 15 augustus 2021

Vandaag herdenk ik

 


Vandaag herdenk ik mijn ouders en hun tijd tijdens de tweede wereldoorlog. 

Net als velen van hun generatie hebben zij er niet veel over verteld. En net als velen van mijn generatie heb ik er amper, eigenlijk helemaal niks, over geleerd en gehoord tijdens de geschiedenislessen op de lagere en ook, zelfs, middelbare school. De tweede wereldoorlog speelde zich af in Nederland, in Engeland, Amerika’s Pearl Harbor maar niet in Indonesië, zo leek het wel. De lessen en boeken gingen over Duitse bezetters, de hongerwinter en de kampen, niet over Japanners, de spoorlijn van de dood en hoe erg het ook kon zijn als je juist niét in een van hun kampen zat. 

 

De kennis die ik nu wel heb over die tijd, die tijd van mijn ouders daar in hun geboorteland, heb ik zelf bij elkaar gesprokkeld. En met alles wat ik inmiddels weet, besef ik tegelijkertijd dat er zoveel is wat ik niet weet en waar ik hoogstwaarschijnlijk nooit achter zal komen. Ik kan het mijn ouders niet meer vragen. 

Of dat erg is? 

Ja en nee. 

 

Ja, omdat ik graag wil wéten: ik heb alleen flarden verhalen te horen gekregen en ik houd van volledigheid. “Hoe was het echt? Hoe was het voor jullie?” 

 

Nee, omdat door mijn vragen mijn ouders die tijd weer zouden moeten doormaken en “soedah, laat maar, niet meer over praten, geweest is geweest, we moeten verder”. 

 

Ja, omdat ik in elke documentaire, elk boek over die tijd in dat land de gezichten van mijn ouders denk te zien en dan knijpt het in mijn keel. Hoe in vredesnaam hebben zij dit kunnen doorstaan? Hoe kan het dat zij nog plezier konden hebben, nog konden lachen? 

 

Nee, omdat door mijn vragen mijn ouders die tijd weer zouden moeten doormaken en ik mij de schaterlach van mijn moeder en het gegrinnik van mijn vader nu, jaren na hun dood, nog moeiteloos en met veel liefde kan en vooral wil herinneren. 

 

Mijn moeder heeft nooit in een jappenkamp gezeten. “Gelukkig maar,” zei zij er dan bij. “Want die Jappen waren wrééd!” 

Later leerde ik hoe zwaar buitenkampers als mijn moeder het hebben gehad. Dat er weinig reden voor “gelukkig maar” was omdat het leven ook buiten die kampen zo wreed en bedreigend was.  

“In die tijd ben ik echt een zenuwpees geworden. Ik was elke dag zo bang, voor de Jap en ook voor de Indonesiërs.” 

Als kind vond ik het overdreven dat zij niet alleen met mijn zusjes en mij wandelingetjes door het bos wilde maken. 

“In het weekend, als papa mee kan. Nee, niet nu, er kan van alles gebeuren...” 

“Alles, wat alles?” vroeg ik elke keer weer maar dan schudde zij alleen haar hoofd. 

Alles wat nog in haar herinneringen zat, begrijp ik nu. 

 

Mijn vader was krijgsgevangene bij de Birma spoorweg. Het enige verhaal wat ik daarover van hem gehoord heb, was dat hij toen een spoorbiels op zijn voet gekregen had. Dat was de reden waarom hij aan één van zijn grote tenen een nagel miste. Ik wist dus alleen van die ontbrekende teennagel, ik wist dat hij niet van tuinieren hield (omdat hij “in die tijd” genoeg gegraven had) en dat hij wat last van zijn ene oor had (iets met een geweerkolf tegen zijn hoofd).  

Ik vraag me nog weleens af of hij zonder dat zichtbare litteken mij ooit over die spoorlijn verteld zou hebben. De bijnamen van de plek die hij overleefd heeft, “dodenspoorlijn”, “spoorlijn van de dood” heb ik in ieder geval nooit uit zijn mond gehoord. 

 

Is het erg dat ik niets meer aan mijn moeder, mijn vader over die tijd, hun tijd daar, kan vragen? 

Ja en nee. 

 

Ja, omdat ik het belangrijk vind dat hun tijd, die tijd dáár niet (meer) ontkend wordt en ja, omdat ik diep respect voor hun veerkracht heb. 

 

Nee, omdat ik besef dat die veerkracht bijna onlosmakelijk verbonden was met hun “soedah, laat maar, niet meer over praten, geweest is geweest, we moeten verder”. 

 

Geweest is geweest maar ik laat het niet “maar”. 

Ik ga verder maar vandaag sta ik stil. 


Vandaag herdenk ik. 

Vandaag herdenk ik mijn ouders, mijn grootouders, mijn tantes en ooms, en alle anderen die de tweede wereldoorlog in Nederlands-Indië hebben meegemaakt. 


Vandaag herdenk ik hún bevrijding. 

 

 



zaterdag 24 juli 2021

Spijt?


Heb je ergens spijt van? Spijt van iets wat je gedaan of juist niét gedaan hebt? 

 

Ik heb het nu niet over de aankoop van dat ene kledingstuk dat een paar dagen na aanschaf (je hebt het nog niet eens gedragen) met forse korting in de winkel ligt. 

Ik heb het ook niet over de keuken die je na dat uitgebreide etentje niet opgeruimd hebt waardoor je de volgende ochtend katterig en wel met een puinzooi zit. 

 

Ik bedoel iets serieuzers, iets dat meer gevolgen heeft gehad. 

Zoals de spijt na het afslaan van dat ene unieke aanbod of die uitdagende baan omdat je koos voor “zekerheid”, terwijl nu…. 

Spijt dat je niet meer aandacht aan die ander, jullie relatie, je gezin hebt besteed, dan was het misschien nu… 

Spijt dat je zo nonchalant met je studie, je gezondheid, je geld bent omgegaan waardoor nu… 

 

Het gaat om die puntjes. Die puntjes achter “nu”. Zijn er dingen in je leven waarvan je denkt dat als je dat anders had gedaan, je nu een ander leven, een béter leven misschien zelfs, zou hebben?  

Ik hoop het niet. En als het toch zo zou zijn, dan hoop ik dat het je niet te vaak en niet te lang bezighoudt. Dat het niet aan je vreet.

 

Nora had een hele lijst van verkeerde keuzes. Van haar relatie die zij een paar dagen voor de bruiloft had verbroken tot de sportcarrière die zij zomaar aan de wilgen had gehangen. Van haar broer die zij in de steek had gelaten tot de kat waar zij niet goed genoeg voor had gezorgd. En zo’n beetje alles daar tussenin. 

 

Die lijst was zo lang dat zij geen andere uitweg zag dan met het leven, haar, in haar ogen, nutteloze, waardeloze leven, te kappen. Maar het universum, een hogere macht zo je wilt, gaf haar een tweede kans. Nora kreeg de gelegenheid om de beslissingen waar zij zo'n spijt van had terug te draaien en om zo te ervaren hoe anders haar leven er dan uit had gezien. 

 

En “dus” was ze opeens toch getrouwd en runde ze samen met haar man de door hem gedroomde pub. 

En “dus” werd ze achtereenvolgens toch die zwemkampioen, die wetenschapper. En “dus” speelde ze toch in de rockband waar haar broer deel van uitmaakte, hield ze zich aan de afspraak met haar vriendin om een jaar in het buitenland te wonen. 

En “dus” leefde de pas geadopteerde kat nog.

Of? 

Nee, ondanks haar goede, haar “betere” zorgen ging haar kat toch dood. Maar niet door haar schuld; het beestje bleek al langer ziek te zijn. 

Helaas, na de bruiloft werd duidelijk dat de pub niet háár droom was en waren noch zij noch haar man gelukkig in dat huwelijk.

Ook haar andere teruggedraaide beslissingen bleken gevolgen te hebben die helemaal niet beter waren. Niet voor haar maar ook niet voor de mensen om haar heen.

 

Na al die inkijkjes in de levens die zij had kunnen hebben als ze het ooit anders had aangepakt, besefte Nora dat het leven waarin zij zich zo depressief en nutteloos voelde zo slecht niet was. Zij besefte dat zij nog steeds keuzes kon maken. Keuzes die, na al haar ervaringen, na alles wat ze nu geleerd had, beter konden zijn.  

“Leven is de enige manier om iets te leren.” 

Er is niks mis met spijt hebben. Als het je maar niet afhoudt van het nú, van het leven dat je nú leidt. En als dit leven nú niet is waar je blij mee bent, besef dan dat je altijd kunt kiezen. Kiezen om een andere kant op te gaan of kiezen om het beste van je huidige situatie te maken.

Keuzes zijn niet altijd grote gebaren, soms zijn het ook kleine stapjes.  

 

Iemand vroeg mij of ik geen spijt heb dat ik niet doorgegaan ben op het vwo. Ik had dan immers kunnen studeren en dan had ik een goede (als in: goedbetaalde) baan gehad en dan had ik een mooier huis gehad, meer van de wereld kunnen zien, enzovoort, enzovoort. 

Uit de grond van mijn hart kon ik antwoorden dat ik heel, heel blij ben met de “keus” die ik indertijd heb gemaakt. Als het anders was gegaan, hadden Peter en ik elkaar misschien niet gevonden. Dan hadden wij dit gezin niet gehad. Dan had ik niet de vrienden die ik nu heb. 

Ik heb “keus” hierboven tussen aanhalingstekens gezet. Zo weloverwogen was het namelijk niet. Ik had het in de drie atheneum zo gezellig dat de kans dat ik zou blijven zitten groot was. Mijn ouders wilden mij stimuleren door mij een brommer te beloven als ik toch over zou gaan. Toen bleek dat ik met de weinige punten die ik had wel naar vier havo kon, was het voor mij heel logisch om daarvoor te “kiezen” en zo toch die brommer binnen te slepen. (Ik: “Over is over, jullie hebben er niet atheneum bij gezegd.” - Mijn ouders: “.....”) 

Het was een kortzichtige, puberale keus maar wat heeft-ie goed uitgepakt ;) 

“Onderschat nooit het grote belang van kleine dingen.” 

Spoiler: Nora is blijven leven. Zij leeft alleen niet in onze wereld maar in dat, in meer dan één opzicht, fantastische boek “Middernachtbibliotheek”, van Matt Haig. De twee citaten in dit stukje komen daaruit. 

Het jaar is nog maar net half om maar ik durf nu al te zeggen dat het mijn favoriete boek van 2021 is. 




 

 

 


Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...