zaterdag 22 mei 2021

Vakantiegevoel?


“Wat is het eerste wat je straks gaat doen?” 

 

Het was met afstand dé nummer 1-vraag tijdens de laatste dagen voor mijn afscheid.  

Bij een nummer 1-vraag hoort een duidelijk en ferm antwoord, die indruk gaven de stellers tenminste, maar ik kon niets bedenken. Of ik het echt niet wist, vroegen ze verbaasd en daarna werd er het een en ander geopperd: 

 

“Heel lang uitslapen?” 

Mwah, niet origineel en ook niet juist; mijn werkdagen begonnen, “met dank aan” corona en de bijbehorende beperkingen, niet zo vroeg dat ik mijn wekker ervoor hoefde te zetten. 

 

“Je bedrijfskleding verbranden?” 

Zou ook niet kloppen; die had ik voor mijn laatste werkdag al ingeleverd. (En verbranden is zo slecht voor het milieu.) 

 

“Dronken worden?” 

Nee, dank je. Ik weet hoe een kater voelt. 

 

“Alle biebboeken die je in huis hebt inleveren?” 

Dat was een grapje. 

 

“Meteen het vliegtuig in naar Ver-weg?” 

Uh, iets met corona, met wat met prepensioen gaan kost en vooral: met mijn grote behoefte aan even niks hoeven doen. Dus ook hier: Nee, dank je. 

 

Uiteindelijk heb ik maar iets bedacht rond onze tuin.  

Daar moesten in verband met een nieuwe tuinafscheiding een paar plantenbakken/borders vervangen worden, er was het een en ander opnieuw te planten en te beitsen… Daar zou kortom nog veel leuks te doen zijn. 

Dus na wat vaag gemompel van “Eh… Lezen? Sporten? De tijd nemen voor dingen?” werd het: “In de tuin aan de slag”. 

Al met al geen ferm antwoord maar tenminste wel een die geaccepteerd werd. En die klopte. Al was het maar bij het beeld van een pensionada ;) 

 

Nu ben ik drie weken met prepensioen (en is de tuin op wat beitsen na “af”) en sinds zeker twee weken is vraag nummer 1: “Voelt het als vakantie?”. 

Hierop heb ik wél een duidelijk en ferm antwoord:

 

“O, nee. Véél beter!” 

 

Tenzij… 

 

Tenzij het om een vakantie gaat waarvoor je geen grotere andere maat badpak hoeft te kopen, geen (altijd te krappe) koffer hoeft te pakken en geen lijst met instructies hoeft achter te laten over kliko’s, planten en/of huisdieren. (Een lijst die je vervolgens tóch vergeet klaar te leggen…) 

Een vakantie waarbij je, zonder te verdwalen, zonder lange autoreis of turbulente vlucht, al dan niet met zeurende medepassagiers, meteen (onmogelijk maar een mens mag blijven hopen) op de plek van je bestemming aankomt. En dan niet midden in de nacht maar op een prettig tijdstip. Zonder dat je toch de oplader van je telefoon, het sleuteltje van je koffer of je bankpas blijkt te zijn vergeten. 

O, en dat het weer er precies goed is, de bedden nog beter dan thuis en niemand met veel lawaai het gras maait als je net onderuitgezakt aan je boek of dutje wil beginnen. 

Een vakantie waarbij je ook, zelfs, na drie weken niet aan een terugreis hoeft te denken. 

 

Als zó’n vakantie bedoeld wordt, ja, dan voelt dit net als vakantie. 

 

En dan nog wat beter. 

 

  

zaterdag 8 mei 2021

Twee maal zeventien jaar



Zeven maal om de aarde te gaan, 

als het zou moeten op handen en voeten; 

zeven maal, om die éne te groeten 

die daar lachend te wachten zou staan. 

Zeven maal om de aarde te gaan. 

 

Zeven maal over de zeeën te gaan, 

schraal in de kleren, wat zou het mij deren, 

kon uit de dood ik die éne doen keren. 

Zeven maal over de zeeën te gaan – 

Zeven maal, om met zijn tweeën te staan. 

 

De gestorvene, Ida Gerhardt  


 

donderdag 6 mei 2021

Met sushi!


“Een uitgebreid afscheid zal er door corona niet van komen…” schreef ik in een bijna-vertrek-mail aan mijn (inmiddels ex-)collega’s. En ik voegde er tussen haakjes aan toe dat ik me zó moest inhouden om er niet “gelukkig” bij te tikken omdat ik niet van afscheidnemen houd en er nog minder van houd om in het middelpunt staan. 

 

Ver voor corona en nog veel verder voor mijn plannen om te stoppen met werken dacht ik aan mijn afscheid als aan een klein, eenvoudig samenzijn in “mijn eigen” filiaal met “mijn eigen” (directe) collega’s in plaats van, zoals gebruikelijk, op de centrale vestiging van onze organisatie met álle werknemers, ook die van de andere vestigingen.  

Ik kreeg al de zenuwen bij het vooruitzicht van vele ogen die als camera's op mij gericht zouden zijn en van een “This is your life”-achtige toespraak waarbij ik niet zou weten hoe ik moest kijken. Ik had bij andere afscheidnemende collega’s gezien wat die zenuwen met je kunnen doen als je temidden van "iedereen" het papier van een cadeautje probeert los te krijgen en hoe ze in de weg kunnen zitten als je iets moet wilt zeggen of toch iets van het buffet probeert door te slikken. En vooral hoe bijna onmogelijk het is om met elke gast, al is het maar eventjes, te praten. Zo’n afscheid zag ik absoluut niet zitten. 

Dat er dan hoogstwaarschijnlijk minder collega’s van de centrale en misschien ook van de andere filialen zouden komen, zou ik voor lief nemen. De leukste van hen zou ik tijdens een latere gelegenheid wel spreken.  

 

Toen naderde mijn afscheid en door corona leek de vorm van klein en eenvoudig voor de hand liggend maar een paar mensen in mijn directe werkomgeving dachten daar wat anders over. Dat was heel erg lief. En ook verstandig. 

Na een mooie, dierbare periode van werken, zoals ik bij “de bieb” mocht hebben, hoort eenzelfde soort afronding. Dat maakt de herinnering straks compleet. Dat zeiden diverse sites voor aanstaande pensionada's, dat zeiden die verstandige lieverds, en mijn hoofd wist het ook wel maar mijn gevoel, mijn zenuwen protesteerden. 

Dus riep ik: “Nee! Ik wil niets uitgebreids met veel mensen, ook niet ergens ná corona. Ik wil iets simpels gewoon nú. Ik wil niet langs allerlei locaties. Ik zoek de mensen die niet kunnen komen later zelf wel op.” Dat moest ik zo vaak herhalen dat toen mijn zeer vasthoudende leidinggevende vroeg waar ik van hield (“Van houd?” - “Eh ja, een speciaal soort slagroomtaart of…”), ik er wat dwars “Sushi!” uitflapte. 

 

En “dus” kreeg ik vorige week niet één groot afscheid maar waren er maar liefst vijf afscheidjes voor mij georganiseerd. Vijf kleine, coronaproof samenkomsten: drie koffie-ochtenden en twee borrels-na-het-werk. 

Ik hoefde niet alle vestigingen langs; elke werkdag van mijn laatste week zochten collega’s en vrijwilligers mij in “mijn eigen” filiaal op. Ze hebben mij verwend met bloemen, bonbons, persoonlijke presentjes, gezamenlijke cadeaus, kaarten en lieve woorden. De groepjes waren zo overzichtelijk dat ik uitgebreid met iedereen kon praten, bijkletsen en herinneringen kon ophalen. 

Zónder een “This is your life-“toespraak, zónder camera-ogen en dus zónder (nou ja, bijna zonder) zenuwen. Wel met 's ochtends wat lekkers bij de koffie en 's avonds borrelhapjes, zelfs champagne en.... sushi! 


Ik zal er nooit van houden om in het middelpunt te staan maar wat heb ik er vorige week van genoten!

Toch van genoten.

Heel, heel erg van genoten 💕 

 

(Ook van de sushi 😉  )

 

 

 

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...