donderdag 24 juni 2010

Kwijt

Zelfs in de beste huwelijken, de beste relaties, komen momenten voor waarop je het allebei een beetje kwijt bent. Het ene ogenblik denk je dat je het prima voor elkaar hebt en voelt alles compleet, en dan, krap een paar dagen later, weet je niet waar je het zoeken moet.

"Hoe is het mogelijk?" vraag je jezelf af terwijl je doelloos door het huis loopt. "Hoe kan ik zoiets over het hoofd zien?" Je kruipt in de ontkenningsfase en probeert jezelf wijs te maken dat het zo erg niet is. Het komt wel weer terecht. Vast wel. Toch? Maar je weet dat als er niets gebeurt, één van jullie uiteindelijk aan het kortste eindje zal trekken. Dus blijft er weinig anders over dan toch met elkaar te praten, toch te vragen wat de ander ervan denkt.

En Peter zei: "Waar zou het dàn kunnen liggen? Volgens mij zijn wij gewoon vergéten wc-papier te kopen!"

zondag 20 juni 2010

WK blozen

Vlak voor de ingang van onze bibliotheek stond een jongetje de longen uit zijn lijf te blazen. Op zo'n oranje voetbaltoeter. Heel hard en vooral heel zenuwslopend. Dat vond ook de jonge moeder die bij mij aan de balie stond. En zij had het al zo moeilijk met al die boeken die uit haar mandje kwamen: stapeltje links, stapeltje rechts, eentje in het midden, waar zijn de juiste pasjes nou weer? Tijdens al dat geredder en gezoek wierp ze steeds bozere blikken richting het lawaaimakertje en toen tot overmaat van ramp haar portemonnee uit haar handen glipte, kon ze zich niet meer beheersen en krijste ze naar buiten: "HOUD NOU IN VREDESNAAM OP MET DAT GETOETER!!!"

Het werd prompt stil. Bij de deur, maar ook om haar heen. Doodstil leek het wel. Ik kreeg het er plaatsvervangend warm van en bij haar spatte het schaamrood van haar wangen. Zo erg dat de oudere dame achter haar medelijden kreeg. "Ach, het is ook zo'n naar geluid. Ik snap die ouders niet die zoiets aan hun kind geven," vergoeilijkte zij vriendelijk.

Helaas schieten vriendelijke opmerkingen soms hun doel voorbij. In dit geval was het ver, ver naast. Want de jonge moeder keek niet dankbaar maar vermoeid op. "Het is mijn eigen kind…" zei ze en ze sjokte met al haar boeken naar de kleine vuvuzelablazer.
Toen stond er een andere lener voor mijn balie met een dieprode kleur.

donderdag 17 juni 2010

Noodrem

Ze wilde met de trein mee, vertelde ze toen ik vroeg waarom haar enkel ingezwachteld was. Ze was wat laat, het was druk en toen ze zich nog net op tijd in de trein wilde persen, gingen de deuren dicht. Terwijl haar ene voet nog buitenboord bengelde. En dat deed PIJN. En dat was ENG.

"Trek aan de noodrem!"
"Nee, daar is-ie niet voor!"
"Haal een conducteur!"

Er werd een conductrice gevonden. Die schoot echter spontaan in de stress. Nee, nee, nee, aan de noodrem mocht niet getrokken worden! Maar verder wist ze niks, durfde ze niks en deed ze ook niks. Ja, ze probeerde een collega te bellen. Zonder succes. Het lijdend voorwerp stond ondertussen in haar ongemakkelijke en vooral pijnlijke positie op het punt van flauwvallen. Maar het was kennelijk nog steeds geen nood genoeg voor die rem...

Pas een kwartier later, op het volgende station kon de deur opengekrikt en de voet bevrijd worden. Niet door die conductrice; die had zich huilend in de armen van een collega gestort. De enkel bleek gelukkig niet beschadigd. Het vertrouwen in het mechanisme van treindeuren en in de stressbestendigheid van het NS-personeel wel.

Dus, medepassagiers in de trein van Utrecht naar Ede, afgelopen dinsdag rond een uur of 5: toen jullie bij het instappen ergens ten hoogte van jullie middel een paar fikse duwen voelden – dat was ik oftewel een gewaarschuwd mens. Sorry! Als goedmakertje beloof ik hierbij plechtig dat als één van jullie ooit in een dergelijke situatie terecht komt, ik onmiddellijk aan die noodrem zal trekken.

dinsdag 15 juni 2010

Mijn werk saai?


We zaten naast elkaar op de bank en kenden de jarige goed, maar elkaar niet zo. "Wat doe jij voor werk?" vroeg ze. En na mijn antwoord: "Wat leuk, een bibliotheek. Ik houd ook van lezen, maar is het niet saai zo achter de balie?" Saai? Ik verslikte me bijna in mijn wijn. En ondertussen flitsten er een paar willekeurige baliegesprekjes door mijn hoofd:

"Ik moet voor mijn vader een bruin boek met een vlag erop meenemen en de titel is iets met vrijheid." (meisje, 10 jaar, zoeken-zoeken-zoeken en vinden!)

"Is mijn abonnement niet betaald? Mevrouw! Wilt u mij dan brieven sturen die ik kan lezen? Nee, ik hoor u niet, ik kan niet meer goed horen." (vrouw, 75 jaar, toen ze nog wel goed kon horen, luisterde ze ook al niet; van Oost-Indisch doof naar Oost-Indisch blind?)

"Wat heeft u een mooie ketting om!" (lief complimentje van schattig 4-jarig meisje; ik voelde me alleen wat ongemakkelijk toen haar vader wel erg lang naar mijn borst bleef staren)

"Kind, heb je nog een gezellig boek voor ons? Er mag gerust iemand in doodgaan, hoor." (twee vriendinnen van ruim in de 80, het maakte het zoeken een stuk gemakkelijker)

"Heeft u een boek over seksuele voorlichting voor 6-jarigen? Liefst met duidelijke plaatjes; je kan per slot van rekening niet alles zelf laten zien, toch?" (je had de oma moeten zien die dit voor haar kleinkind vroeg, dan had je gesnapt waarom ik rillend naar mijn balie terug liep)

"Die luisterboeken zijn echt ideaal. Mijn ogen willen de laatste tijd niet meer zo goed en ik kan het niet uitstaan!" (bijna stampvoetende 94-jarige)

"Heeft u een wetboek of zoiets waarin staat dat mijn buren hun schutting niet in mijn tuin mogen neerzetten?" (op het filiaal heb ik geen wetboeken, maar gelukkig wel tijd om naar haar verhaal te luisteren; het had haar goed gedaan, zei ze achteraf)

"Ik heb deze keer geen boeken nodig, hoor, maar ik wilde gewoon weer eens langskomen. Het was een zware winter, ik ben zo ziek geweest dat mijn huisarts zei dat hij niks meer voor mij kon doen. Gelukkig gaat het nu wel weer en dat wilde ik even melden." (86-jarige weduwnaar met versleten longen, kwam buiten adem met zijn rollator binnenlopen; wij hadden hem al gemist en vreesden het ergste)

"Kijk, je eigen biebpas, nu besta je echt!" (moeder tegen haar jongste van krap 1 jaar; ik lees dus ik besta?)

Het was een gezellig drukke verjaardag. Opmerkingen vlogen over en weer door de kleine woonkamer heen. Er werd veel en hard gelachen. Een uitgebreid antwoord leek me niet echt op z’n plaats, dus gaf ik de korte versie:

"Saai? Nee, hoor! Integendeel!"

zaterdag 12 juni 2010

Ik hoop dat het de schrik was

Over deze straat rijd ik bijna dagelijks. Op weg naar werk, boodschappen, koffie bij een vriendin. En meestal is het er dan net zo rustig als op deze foto. Dat plan ik namelijk zo. Want buiten beeld, aan de linkerkant staan twee basisscholen. Vlak voor en na schooltijd ziet deze straat er dus heel anders uit. Kinderen schieten dan de weg over, te voet, op skeelers, fietsend. Ze kijken vaak wel goed uit, maar kinderen en verkeer: dat is niet altijd een fijne combinatie. Dus als ik op die tijdstippen deze route kan vermijden, dan doe ik dat graag.

Helaas lukt het niet altijd. En zo kon het gebeuren dat ik laatst in deze straat, vlak om die bocht, een stevige hartverzakking kreeg. Ik had mijn auto net voorzichtig door de ergste schooldrukte heen gemanoeuvreerd toen ik een meisje van een jaar of acht aan de kant van de weg op haar fiets zag balanceren. Ze keek naar links, naar rechts en weer naar links. En ze zag mij. "Mooi zo, dat doe je goed, meissie!" dacht ik nog, maar toen stak ze toch over!

Vlak voor mijn auto!
Ik trapte het rempedaal bijna tot op het asfalt in!

Gelukkig reed ik heel langzaam en gelukkig kon ik op tijd remmen. Het kind stapte geschrokken af en keek angstig om. Niet naar mij maar naar haar moeder die achter haar aan kwam fietsen. Schreeuwend en wel. Naar mij en naar haar dochtertje. Dochterlief kreeg een mep en ik een middelvinger.
"Maar mama, jij zei zelf dat ik door moest fietsen!" krijste het meisje.
"En dan luister je opeens wel!" was het woedende antwoord.
Ik zat stil voor me uit te trillen.

Een jaar of acht.
O, man.
Ik hoop dat het de schrik was. Dat ze normaal wèl lief is. Zuiniger op haar kind vooral.
(En dat ze het later goedgemaakt heeft...)

donderdag 10 juni 2010

Dream on

Ik zou het bijna vergeten door de verkiezingen en de steeds oranjer wordende straten, maar het is vandaag toch wel weer mooi de 10e! En vlak voor en op de 10e van elke maand vind ik het heerlijk om zomaar weg te dromen. Dromen over wat wij zouden doen als eindelijk, ooit, die jackpot of desnoods een wat lagere, maar toch zeer behoorlijke, prijs op ons lot zou vallen.

Er kan zoveel niet met geld. Je kan geen gezondheid kopen, geen geluk. Maar je kan wel een eind komen. En stel, stel dat…. Dan moet je toch een beetje voorbereid zijn. Dromen bij wijze van voorbereiding. Hoe fijn is dat! Elke maand weer…

zondag 6 juni 2010

Had ik nou maar...

Ze stonden voor mij in een kassarij. Te praten over ditjes en datjes, de boodschappen, het weer, het schoolkamp van een kind. Gewoon zo’n kassarij-kletsje. En toen, bij het afscheidnemen, zei de ene: "Nou tot ziens en blijf jezelf serieus nemen, hoor!". Het klonk zo raar, zo nergens op slaand in dat gesprek dat ik verbaasd opkeek. De andere ving mijn blik op en haalde wat gegeneerd haar schouders op. "Ach, nou ja…," mompelde de kassière van de weeromstuit troostend.

Een paar dagen later was ik op de Pasar Malam. Het was op een donderdag en het was er (dus?) rustig. We konden overal goed rondkijken en vooral veel lekkers proeven: allerlei smaken spekkoek, sambal, verschillende vruchten en ook een gerechtje van rijst met kip in Black Pepper Sauce. Dat laatste smaakte erg goed. Wat pittig, maar niet tè. Het was zo gemakkelijk en snel te maken, vertelde de kok. Kip -vis kan ook- aanbraden. De kruidenpasta uit het zakje erbij. Goed roeren. Klaar. Ik zei het nog: ik kook liever niet uit zakjes. Maar de kok bleef enthousiast uitleggen hoe simpel het was, wat je allemaal zelf kon toevoegen ("Hoeft niet, kan wel, ja.") en het was inderdaad lekker, en, ach, drie zakjes voor 2 euro. Bovendien had ik, minder onopvallend dan ik dacht, net zijn schaaltje lychees leeggegeten.

Afgelopen week maakte ik het gerecht klaar. Rijst, komkommersla en kipfilet in die Black Pepper Sauce. Kroepoek erbij. Watertje erbij. Inderdaad heel simpel en snel. Maar toen…. De eerste hap was pittiger dan ik me kon herinneren. De tweede hap was héél pittig. De derde ronduit heet. En daarna werd het alleen maar nog heter! Of het nog wel even lekker was als bij die kok konden mijn inmiddels comateuze smaakpapillen niet meer beoordelen. Mijn mond en lippen leken in brand te staan. Peter was er niet veel beter aan toe. We graaiden de kroepoek voor elkaars neus weg. Na elke steeds kleinere hap namen we een steeds grotere slok water en ik verbeelde me sisgeluiden te horen. “Sorry, ik zal dit nooit meer doen!” beloofde ik met licht verlamde tong. “Is goed”, antwoordde Peet met een mondvol komkommer.

En toen moest ik aan die mevrouw bij de supermarkt denken. Die was zo gek nog niet. Had ik mezelf nou maar serieus genomen: ik kook liever niet uit zakjes. Dan hadden we die avond veel lekkerder gegeten. En daarna geen, eh, lichamelijke ongemakjes gehad.

donderdag 3 juni 2010

Anna's nier

Soms is een boek zo boeiend dat ik het amper los kan laten.
Soms dringt een luisterboek, zeker als het goed voorgelezen wordt, dieper tot mij door dan een "papieren" boek.
"My sister’s keeper" (Nederlandse vertaling: "De tweede dochter") van Jodi Picoult viel in beide categorieën. Aan de ene kant had ik het boek het liefst achter elkaar uitgeluisterd en aan de andere kant moest ik soms gewoon stoppen omdat het mij af en toe even teveel werd.

De bespreking op NBD/Biblion:
De dertienjarige Anna is haar hele leven lang al donor voor haar iets oudere zusje Kate. Bij Kate werd op driejarige leeftijd acute promyeloïde leukemie geconstateerd. Haar ouders besloten toen de perfecte donor voor haar te vinden door nog een baby te nemen die aan precies de juiste genetische eisen zou voldoen. Dat werd Anna. Nu zal Anna een nier moeten afstaan aan Kate. Ze wil dit niet en stapt naar een advocaat, een rechtszaak volgt. Anna's beslissing verscheurt haar familie en kan fatale gevolgen hebben voor Kate. Boeiende en goedgeschreven psychologische roman van de Amerikaanse bestsellerauteur (1966), die haar complexe, realistische personages feilloos weet neer te zetten. Het verhaal gaat het vooral om de vraag wat moreel gezien goed is en wat mag. Wanneer ben je een goede ouder of een goede zus? Hoe kun je goed zijn voor je beide kinderen als je het leven van de een riskeert om de ander in leven te houden? Het vertelperspectief verandert per hoofdstuk (Anna, de advocaat, de moeder, de vader, Anna's/Kate's oudere broer Jesse, de gezinsvoogd etc.) zodat de lezer alle personages steeds beter leert kennen en begrijpen. Controversieel onderwerp dat met veel menselijk begrip en inzicht is uitgewerkt.

Deze recensie las ik voordat ik aan het boek begon en ik dacht het al meteen te weten: arme, arme Anna! Maar, zoals boven al staat, Jodi Picoult laat niet alleen Anna haar verhaal vertellen, je hoort ook de verhalen van de mensen om haar heen. En op het luisterboek (tenminste op de Engelstalige versie) worden die hoofdstukken door verschillende mensen voorgelezen. Met stemmen die perfect passen bij de betreffende personen. Probeer dan maar eens met slechts één persoon mee te leven! Die eerste gedachte van mij vervaagde bij elk hoofdstuk.

Want toen hoorde ik haar moeder vertellen. Over hoe blij zij en haar man waren met baby Kate, hoe bang en ongerust zij waren toen bleek dat Kate niet gezond was en zelfs snel dood zou kunnen gaan. Het enige waar zij nog mee bezig konden zijn was dat dit kind beter moest worden, dat dit kind niet mocht sterven. Niet eerder dan zij. En ik kon het me zo goed voorstellen. Arme, arme Sara. Arme, arme Brian. Dit doen ouders. Zo zijn ouders. Zij (wij) kunnen niet anders.

Maar toen hoorde ik Anna weer. En daarna ook haar broer Jesse, en Kate zelf. En ik hoorde wat voor een impact niet alleen de ziekte van Kate, maar ook het "ouders-zijn" van hun ouders op hen had. En ook dat kon ik zo goed begrijpen. En ook naar hen ging mijn hart uit.

Soms is een roman zo goed dat alles door elkaar gaat lopen. Het verhaal en eigen ervaringen. Hart en hoofd. Stel dat ooit... en stel dat toen...

Als ik met een luisterboek bezig ben, loop ik met mijn iPhone in mijn zak en kleine koptelefoonoortjes in mijn oren rond. Ondertussen doe ik dan huishoudelijke karweitjes. Nuttig en aangenaam, dat idee. Rustig in een stoel zitten luisteren lukt me niet goed; hoe boeiend het verhaal ook is, vaak dwalen mijn gedachtes dan af of val ik zelfs domweg in slaap. Bij dit boek was dat anders. Ik betrapte me erop dat ik af en toe met een natte, steeds kouder wordende, vaatdoek in mijn hand voor me uit stond te staren. Helemaal onder de indruk van Anna en haar familie. Dan ging ik toch maar zitten, verder luisterend met de tranen in mijn keel.

Zij schijnt meer van dergelijke boeken geschreven te hebben. Jodi Picoult. Ik wil die andere boeken ook (luister)lezen. Maar nu nog even niet. Eerst even op adem komen.

dinsdag 1 juni 2010

Regendag

Na een drukke, volle week was ik wel toe aan een relax-zondag. De weersvoorspelling was duidelijk: onderuit met een boek in de tuin zou er niet bij zijn. Het werd ook inderdaad een regendag. Een heel gezellige binnenblijfdag.

Zomerse dagen in het voorjaar zijn cadeautjes. Maar soms word ik er wat onrustig van. Ik heb dan het gevoel dat ik moét genieten van het mooie weer. Fietsend of wandelend of languit in een stoel, als het maar buiten is. Omdat het ein-de-lijk kan. En natuurlijk ben ik daar ook vaak blij mee. Met dat mooie weer en dat buiten-kunnen-zijn. En ik bèn ook graag buiten. Maar soms wil ik gewoon binnen rommelen zonder het gevoel dat ik iets moois onbenut laat. Dan wil ik niet persé naar buiten hoeven. Is dat ondankbaar? Of dom?

Afgelopen zondag vond ik het in ieder geval heerlijk gezellig binnen. Lekker rommelen binnen in huis. Beetje huishouden, beetje lezen, beetje internetten, heel veel genieten. Dat kan toch niet ondankbaar zijn? Of dom?
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...