zondag 26 juni 2011

Een grijze week


Het was een grijze, wat grauwe week. En dat lag niet aan de regen. Ik mopper soms wel op het weer, maar het heeft zelden een negatieve invloed op mijn humeur. Omdat ik van nature een zonnig karakter heb, zou ik graag willen zeggen, maar het feit dat ik een auto voor de deur heb, komt dichter bij de waarheid.

Afgelopen week ging het niet zo lekker. Er was wat frustratie maar er was vooral veel verdriet. We moesten weer eens afscheid nemen van iemand die we nog lang niet wilden missen. Iemand die haar man en kinderen nog lang niet wilden missen. Toen ik hun pijn en hun tranen zag, besefte ik weer: ik heb nog zoveel over.

Het is me gelukt om niet in een gat te vallen. Ik heb vrolijke muziek opgezet en een leuk boek uitgelezen, ik heb mijn huis schoongemaakt en ik ben gaan sporten. Het is niet gemakkelijk en soms ontbreekt de energie, maar het doet mij meestal goed: om me heen blijven kijken en lichamelijk bezig zijn.

En fleurige bloemen kopen. Omdat tegen een grijze achtergrond kleuren extra mooi uitkomen.

zondag 19 juni 2011

Als het maar goed met ze gaat


Zij praatten over hun baby’s. Wij waren toen nog zo klein en zij waren onze kersverse ouders. Zij hadden het over dingen als nachtvoedingen, tandjes krijgen en is-die-van-jou-al-zindelijk? Zij waren blij met hun kindjes maar gaven toe dat wij soms best moeilijk konden zijn. Zij volgden onze vorderingen en zagen hoe onze wereld steeds groter werd. Zij begrepen onze onmacht als wij beslist iets zèlf wilden doen en het lukte toch niet, glimlachten (achteraf) om onze woedeuitbarstingen en leerden ons brabbeltaaltje te verstaan. Zij leerden ons hoe wij onze veters moesten strikken en hoe wij moeten oversteken. Zij deelden hun ervaringen en gaven elkaar tips door. Zij vonden elkaar moeiteloos bij het consultatiebureau, in de speeltuintjes en wandelend achter de kinderwagen.

Hun kinderen... zij droomden over onze toekomst en hoopten: als het maar goed met ze gaat.


We praten over onze ouders, over onze alleen achtergebleven moeder of vader. Zij zijn inmiddels behoorlijk op leeftijd of ronduit oud en wij zijn bezorgde kinderen. We hebben het over hun kwalen en kwaaltjes, over uitslagen en verandert-die-van-jou-ook-zo? We zijn blij dat ze er nog zijn maar moeten toegeven dat het steeds moeilijker voor hen, voor ons wordt. We zien dat ze steeds minder dingen zelf kunnen doen en dat de wereld te groot voor ze wordt. Wij begrijpen hun frustraties, proberen hun woedeuitbarstingen niet persoonlijk op te vatten en luisteren naar de zinnen die zij steeds minder vaak (kunnen) afmaken. We nemen hun administratie over en koken extra ovenschoteltjes. We delen onze ervaringen en geven elkaar tips door. We vinden elkaar steeds moeitelozer in de wachtkamer van de huisarts, in het verzorgingstehuis en wandelend naast de rollator.

Onze ouders... wij denken aan hun toestand en hopen: als het maar goed met ze gaat.

donderdag 9 juni 2011

Een kikker op mijn pad


Sinds kort blogt Peter ook over alledaagse dingen. Hoewel ik dit leuk vind, vond ik het toch prettiger toen hij het nog alleen over digitale onderwerpen had. Hij pikt namelijk net iets te vaak “mijn” onderwerpen in, hij steelt dan mijn wind om het zo maar eens te zeggen. Zijn wij weer eens uit geweest, hebben we iets opmerkelijks meegemaakt; nauwelijks thuis schuift hij achter zijn Mac en even later staat er weer een verslagje inclusief foto’s op “Mijn verzamelingen”. Terwijl ìk nog lekker achterover zit na te denken wat en hoe en òf ik erover zal schrijven. In een poging om mijn stukjes niet een herhaling van de zijne te laten zijn, voel ik me daarom genoodzaakt om er een sausje van fantasie gemixt met lichte overdrijvingskunst over te gieten. (Met het gevolg dat ik soms iets te serieus word genomen als ik dat net even niet ben.)

Het leven is er wat krampachtiger door geworden. We wijzen elkaar niet meer spontaan op grappige voorvalletjes, we onderhandelen over onderwerpen en we waarschuwdreigen met “Pas op, ik zet dit op mijn blog!” En vanwege dat laatste heb ik nu besloten om zèlf het voorval met de kikker in onze tuin te vertellen. Het zal wel aan imagozelfmoord grenzen maar in Peter’s versie zou de nadruk vast en zeker op mijn angst komen te liggen terwijl ik persoonlijk vind dat mijn snelle en vooral atletische reactie veel meer aandacht verdient. Lees en huiver:

Het was een warme zondagmiddag en Peet en ik zaten lekker op de veranda van ons tuinhuisje te lezen en te praten. (Dit was dus nog in ons pre-blogtijdperk.) Toen het begon te regenen en de regen door de wind onder ons afdak sloeg, zijn we met onze stoelen in het tuinhuisje geschoven. Beide openslaande deuren wijd open en zo zaten we nog steeds buiten maar toch droog. Tijdens het gezellig doorkletsen zat ik wat speurend ons terras af te kijken: toen ik tijdens een vorige regenbui van huisje naar huis rende, bleek een bruin blaadje een onverwacht springende kikker en dat was een kleine schrik. (Oké, een grote schrik; ik vind kikkers nogal eng, met name als ze bewegen of de indruk wekken elk moment te kunnen bewegen. Dan vind ik ze heel erg eng.) Maar alle blaadjes waren echt blaadjes en ik liet mijn waakzaamheid varen en mijn blik zakte af naar beneden, naar de poot van mijn stoel.... En toen zat daar

DIE KIKKER!!!

Ik geef het ronduit toe: de paniek was enorm. Ik ben normaal al niet stijf, maar nu gingen mijn benen onder het slaken van een angstkreet zowat om Peter's nek. Dankzij die gymnastische houding kon hij zien wat mij zo'n schrik aanjoeg, maar voordat hij kon reageren, sprong ik de stromende regen in. De kikker, die op zijn beurt van mij schrok, sprong mij achterna en zo werd die zondag een bijzonder leuke dag voor Peet. Vanachter het veilige glas van onze woonkamer zag ik, druipend en wel, hoe hij dubbel sloeg van het lachen. Het moet ook wel een fraai schouwspel zijn: een echtgenote en een kikker die voor en langs elkaar heen hopten.

Zó is dus het verhaal en niet anders. En zeg nou zelf: krijg jìj zomaar je benen in nek? Reageer jìj net zo snel in geval van nood? Ik bedoel maar!

(En kom nou niet aan met opmerkingen als: ach-zo’n-klein-beestje en hij-is-banger-voor-jou-dan-jij-voor-hem; jij bent vast ook wel ergens bang voor. Geef het maar toe :-p)

maandag 6 juni 2011

Prima weer om te fietsen


Stel, je bent iemand die houdt van zijn vrouw maar iets minder van de dingen die zij zo leuk vindt om samen te doen. De hele winter heb je je van het ene museum naar het andere cultureel verantwoorde uitje laten slepen. Omdat je haar er veel plezier mee doet en omdat zij, als het straks beter weer wordt, op haar beurt vast ook graag mee wil wandelen en fietsen. Daar houd jij namelijk zo van. Lekker kilometers maken en genieten van de natuur.


Dan breekt er eindelijk zo’n mooie dag aan. “Prima weer om te fietsen!” zeg jij al wrijvend in je handen en je kijkt verwachtingsvol naar je vrouw. “Ja! Laten we over de Ginkel rijden!” reageert zij, en hoewel het enthousiaster klinkt dan je had verwacht, verdiep je je hier niet in. Je pompt fluitend de banden nog eens extra op en ziet daardoor niet dat zij haar fototoestel in haar tas propt.


Als ze de eerste keer wilt stoppen om een foto te maken, denk je nog “Ach... jammer, maar het is ook wel erg mooi...”


De tweede keer verbaas je je over de stenen die wat misplaatst in het landschap lijken te liggen. Daarna zie je steeds meer van die dingen en elke keer stapt ze wéér af! Met haar camera in de hand. Langzaam maar zeker begin je wat nattigheid te voelen en het is niet alleen het zweet op je rug. En dan, dan dringt het tot je door...


Je rijdt, potdomme, een kúnstroute! Ze heeft je erin geluisd met haar laten-we-over-de-Ginkel-rijden-blije-reactie! Het is niet zomaar lekker fietsen, het is een kunstroute en ze wil elke steen zien, er zelfs een stukje voor terugrijden als ze er eentje gemist heeft en ook nog fotograferen! Wel.... potdòmme!


Maar ja, je bent een man wiens sterkste krachtterm “potdomme” is, en dan ook nog eens zachtjes gemompeld, dus je laat niet merken dat je boos bent en je gaat niet schreeuwen dat je gewoon wilt fietsen. Stel dat je zo'n man bent, hè, stel... dan pers je er begripvol en meegaand als altijd uit: “Fijn schat, maak jij je foto’s maar, ik ga gewoon ergens lekker in het zonnetje zitten wachten. Maak jij maar mooie foto’s van die, eh, interessante stenen.” en dan laat je je kunstminnende vrouw en al die andere potdòmmese stenenfotografeerders zien hoe geduldig je bent.

En hoe fotogeniek.

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...