donderdag 29 september 2022

De geest van kerst in september


Vier keer raden wat ik dacht toen ik laatst kerstartikelen in de winkel zag liggen. Niet in één winkel, in meerdere zelfs. 

Kerstartikelen, ja! In september al! Ik ben nog aan het wennen aan pepernoten in september! 

 

Ik zal het wat gemakkelijker maken: dacht ik verontwaardigd

 A. "Wat?! Het is pas september! Het moet niet gekker worden!"


of (onverwacht vertederd)

B. "Ah... Kerst...." 


of (bijna boos)

C. "Ik wil nog geen kerst, ik wil nog geen winter; ik wil eerst herfst. Heel veel herfst!" 


of (wat afwezig)

D. "Wat zouden we ook alweer eten?" 

  

Ik ben een herfstmens. Altijd al geweest. De lente is ook fijn maar de herfst is veruit mijn favoriete seizoen. 

Ik kan prima zonder de hitte van de zomer (zeker van de afgelopen zomer), ben een te grote koukleum voor de winter. Ik houd van de herfstkleuren, die speciale, bijna kruidige geur, het gezellige van steeds vroeger inzettende schemering en ik geniet ervan als de temperatuur buiten toch nog meevalt. Ik vind het heerlijk om op slippers en in korte broek te lopen maar mijn dikke vesten, die lekker fluffy sokken zitten mij minstens zo lekker. 

Soep smaakt mij beter in de herfst en als ik op de bank binnen lig te lezen, word ik daar minder afgeleid dan in de tuin waar onkruidjes geplukt willen worden en vogels fotogeniek van het koekje bij mijn koffie snoepen. En binnen zijn er geen bijtjes en vliegen die op mijn cocktail glas sap afkomen. Niet in de herfst tenminste. 

Ik kom na een wandeling veel liever met rode wangen van frisse kou dan van hitte thuis en ik vind paddenstoelen mooier dan zonnebloemen, krijg liever een eikel op mijn hoofd dan een eikenprocessierups.

Doe mij maar een herfststorm in plaats van een hittegolf.  

En bij dit alles: mijn verjaardag valt in de herfst. 

 

Dus: vier keer raden wat ik dacht. 

 

Misschien heel verrassend, ik had het zelf in ieder geval to-taal niet verwacht.


Ik dacht het allemaal.

Ik dacht A., B., C. èn D.

Iets preciezer: ik dacht eerst A., daarna C. maar toen, weliswaar niet meteen erachteraan maar wel snel, zeker voor een herfstmens, ook B.

"Ah... Kerst...." Ja.

(D. kwam heel veel later en had weinig met die uitstalling in de winkel te maken.) 

 

Hoe kan het? Toch ook B. En dan niet ontstemd maar bijna verlangend. 

Ik weet echt niet hoe ik erbij kwam, hoe ik er zo vroeg in het jaar (half september! Ik ben nog niet eens jarig geweest!) bij kwam.

Ik heb geprobeerd me ertegen te verzetten. Tegen een vriendin geklaagd hoe belachelijk was om nu al kerstballen te zien. Maar mijn verontwaardiging was toch geforceerd. Het beeld van onze woonkamer in kerstsfeer bleef opborrelen.


Misschien kwam het door de make-over die wij ons huis onlangs hebben gegeven en ben ik nu benieuwd hoe nóg gezelliger het met kerstversierselen zal zijn? Misschien kwam het omdat we besloten hebben om dit jaar een beginnetje te maken met een kerstdorpje (wel met lichtjes maar niet knipperend en zeker niet met een muziekje) en het mij zo leuk lijkt om daarvoor te shoppen. 

Nogmaals, ik weet echt niet waarom ik "Ah... Kerst...." dacht. Nu al. Ik vind het zelf heel, heel raar. Maar ik dacht het wel.


Sterker nog, ik dacht het zelfs tijdens die heerlijke herfstwandeling die ik vanmiddag maakte. 

 

Of ik er zelfs een kerstliedje bij neuriede? 


....


Misschien wel. 


Het gaat wel weer over, hoor.

Vast wel 😐





vrijdag 23 september 2022

Woonprogramma


Woonprogramma’s op tv: het is overdreven om te zeggen dat ik er een haat-liefdeverhouding mee heb, daarvoor kijk ik er net iets te vaak en te graag naar. Maar... maar ik heb dan wel heel veel op- en aanmerkingen. Behoorlijk kritische op- en aanmerkingen die ik vervolgens niet bepaald in stilte maak. Zelfs niet als ik in mijn eentje ben en van niemand een antwoord of minstens een reactie kan verwachten.  

 

“Leuk zo’n kant en klare make-over! Maar waar ligt het snoer van de lamp die zo decoratief midden in de kamer naast de bank staat?”  

“Hallo! Ze hadden toch meer kastruimte gevraagd en wat moeten zij nu met alle boeken? Waar is het speelgoed van hun kinderen gebleven?”  

“Fraai, hoor, zo’n lichte en ruime gang maar hoe ziet die eruit als de kapstok vol met jassen hangt?”  

“Ja, meneer-die-duidelijk-aangaf-een-hekel-aan-landelijk-te-hebben, ben je echt zo blij met dat koeienvel onder de eettafel?”  

“En mevrouw-die-alles-licht-wilde, waren die tranen in je ogen bij het zien van die donkerblauwe muur echt van blijdschap of...?” 

 

Gelukkig voor al die omroepen en kijkers (en misschien iets minder lucratief voor relatietherapeuten) zijn er genoeg stellen die zich voor dergelijke programma's opgeven. Stellen die zich geen raad weten met die rare hoek, de te kleine keuken of juist te grote woonkamer. Stellen die elkaars kleurkeuze onacceptabel vinden. Stellen waarvan de een “less is more” als levensmotto heeft en de ander bijna maandelijks met tassen vol van een rommelmarkt thuiskomt.  

Stellen waarvan je je afvraagt of ze niet beter elk hun eigen woonruimte zouden moeten hebben. 

 

Gelukkig voor al die stellen en kijkers (en misschien toch ook lucratief voor eerdergenoemde relatietherapeuten, want zijn die stellen écht wel zo tevreden met het resultaat??) is er die ene speciale ("O, ik hoopte al dat jij het zou zijn!") interieurstylist. Die stylist bekijkt met overdreven afgrijzen de huidige inrichting, bespreekt de moodboards ("Ha, twee tó-táál verschillende smaken. Toch kan ik daar wel wat mee!") en gaat vervolgens gewoon haar of zijn eigen weg. Uiteraard met een groot team van schilders, behangers en timmerlieden, want het enige wat die style-persoon gedurende de aflevering doet, naast het uitleggen (“Ik werk het liefst met natuurlijke materialen en organische vormen. En met die gebloemde wand en industriële stoel komen hun beider smaken samen.”), is het uitrollen van het vloerkleed en het aansteken van om en nabij achttien kaarsen en waxinelichtjes.  

 

Aan het eind van de uitzending worden de inmiddels bloednerveuze bewoners opgehaald en kan de kijker turven hoe vaak er "O!!!", "Kijk daar nou!" en "Hè, oooo!" geroepen wordt. “Ik herken mijn eigen huis niet meer!” is ook een regelmatig terugkerende zin. Dan komt de interieurtovenaar om het hoekje kijken, wordt alles nog eens aangewezen, nog wat traantjes weggepinkt en zijn er bubbels. Uiteraard in glazen die pèrféct bij dat ene bijzettafeltje passen. 

 

Ik doe nu wel cynisch maar, ach, het resultaat is vaak best mooi. Als het je stijl is. En soms (eigenlijk vaak) vraag ik me af òf het inderdaad wel de stijl van de kandidaten is, van béide kandidaten, en of ze ook de volgende dag, als de camera's weg zijn, nog steeds zo tot tranen toe blij zijn met hun nieuwe inrichting. 

Het is, hoe dan ook, vermakelijke tv. 

 

Persoonlijk zou ik de inrichting van mijn huis nooit aan een ander willen overlaten. Ik zou dit idee niet eens bij wijze van grap aan Peter voorleggen, dat zou te wreed zijn. Daar zijn wij beiden veel te kritisch en kieskeurig voor.  

Natuurlijk zijn wij het samen niet altijd 100% eens over meubels, inrichting of kleuren maar we naderen wel de 90% en over de resterende 10 zijn goede compromissen te sluiten. Daarbij vinden wij het veel te leuk om zelf met ons huis bezig te zijn. 

"Als we nou eens daar.... Wat dacht jij van een kleur als.... O, en dan glas in die deur zodat het licht..." 

 

Zo zijn we de afgelopen maanden flink bezig geweest. Met een aannemer voor een nieuwe pui (er zijn grenzen aan wat wij zelf willen/kunnen doen), met liters verf, meters afplakband en heel veel toch weer andere ideeën. We hebben gesausd, getimmerd, gekit, behang afgestoomd en ander behang geplakt.   

 

Het eind van onze klussenlijst is nog niet in zicht maar ik vind nu al dat een binnenhuisarchitect het niet beter had kunnen doen. Niet beter, zeker niet beter bij ons passend maar vanwege dat grote team van schilders, behangers enzovoort ongetwijfeld wel sneller en met veel, veel, véél minder inspanningen. 

Maar of dat laatste nou zo leuk en bevredigend zou zijn?* 

Bovendien zijn wij graag creatief bezig (zeker met onze inrichting), hebben wij (pensionado’s) nu ruim de tijd en vinden wij het heel fijn om samen zo te klussen.

Win - win - win.

Ook voor de bouwmarkten, minder voor relatietherapeuten en interieurstylisten van woonprogramma’s. 

 


(*Vraag, die beter niet gesteld kan worden als ik aan het eind van een klusdag uitgeteld op de bank lig met pijn in mijn rug en hardnekkige verf onder mijn nagels. Sta ik daarentegen de volgende dag weer fit en vrolijk het resultaat van ons werken te bewonderen, dan is het antwoord een volmondig “JA!”) 

 

 


donderdag 15 september 2022

Omgekeerd


Als ik aan het wandelen ben, kan ik me soms wat ergeren aan mensen die voor mij lopen en met iets te luide stem aan het bellen zijn. Dan zet ik mijn luisterboek maar wat harder en probeer ik ze zo snel mogelijk te passeren.
Maar soms... Soms doe ik dat alles juist niet... 😉


"Wie? Dat vriendje van mijn dochter? Nee, die relatie is allang voorbij. Ach, dat was niks voor haar. Vindt zij nu ook, hoor.

Heel af en toe, hij woont hier in de buurt.

Toevallig stond hij een paar maanden terug voor de deur. Ik was stomverbaasd, ja.

Hij vroeg of wij nog een vlag hadden en of hij die kon lenen. Ik dacht dat het voor een feestje was, dat iemand geslaagd was of zo. Dus ik haalde dat ding uit de kast en vouwde het wat half open. En weet je wat hij zei?

O meid, je gelooft het niet!

Hij zei dat dat niet de goede was!

Niet de goede ja. De verkeerde, zei hij zelfs.

Ik snapte het ook niet maar voor ik iets kon zeggen, zei hij dat hij dat hij een omgekeerde wilde, zo eentje met het blauw bovenaan, niet het rood. Hier kon hij niks mee.

Nou, als ik niet al wist dat hij de slimste niet is, had ik ook gedacht dat hij een grapje maakte.

Nee, geen leuk grapje, je weet wat ik van die ondersteboven vlaggen vind.

Natuurlijk heb ik hem niet wijzer gemaakt. Ik zei alleen iets van "tja jammer dan" en heb die vlag gauw weer opgeborgen voordat hij op het idee kwam om het ding om te draaien.

Ach, waarom er veel woorden aan vuilmaken? Laten we zeggen dat dit mijn manier van actievoeren was. Mijn dochter kwam niet meer bij toen ik het vertelde!

Hahaha, ja mooi toch!

Inderdaad! Wie had dat gedacht, ja, dat je met dat jong toch nog zou kunnen lachen."



donderdag 8 september 2022

Welk apparaat?

 


Stel dat je in een later, een volgend leven als een dier kon terugkomen, wat voor dier zou je dan willen zijn?

Ik gok (zonder er geld op te zetten) dat "als een vogel" het meest gegeven antwoord zou zijn. Met "als een kat" als goede tweede. (Het is dan wel te hopen dat er dan niet te veel volgend-levenden tegelijk zouden zijn maar dit terzijde.)

Nu een (kennelijk) veel lastiger (of, zoals iemand ooit reageerde: wat is dat nu voor een belachelijke...) vraag: stel dat je in een volgend leven als een apparaat terug kon komen, welk apparaat zou dat dan zijn?

Weer een gok (weer zonder geld): je haakt af. Met als goede tweede: je hebt geen idee.

Nou, ik zou het wel weten. 
Ik zou dan als een robot grasmaaier terug willen komen!

Tijdens mijn wandelingetjes kom ik zeker één keer in de week zo'n exemplaar tegen. In het zonnetje, ik wandel zelden in de regen, rolt het maaiertje, ik ben nog aan het broeden op een naam, op zijn dooie gemakje over een groot grasveld. Stil en relaxed glijdt hij langs de randjes, steekt hij de grasmat over en ontwijkt hij soepeltjes struiken en boompjes. Gaat hij vooral zijn eigen gangetje.
Het is een grote tuin waarin hij "aan het werk" is (tussen aanhalingstekens, want als er iets niét op werk lijkt...) en ik loop er altijd extra langzaam langs. Soms stop ik zelfs en dan kijk ik naar zijn gerol. En dan word ik daar helemaal zen van. Als je dat als apparaat voor elkaar krijgt, doe je het toch goed (naast het glad houden van al die grassprietjes).



Zo'n apparaat zou ik dus "later" (als het moest/kon) wel willen zijn. 
In de zomermaanden. Buiten de grasmaaimaanden zou ik dan een e-reader willen zijn. Eentje die zijn eigen boeken kan lezen. 

Maar voorlopig heb ik geen enkele behoefte aan een later, volgend leven. Ik ben zen genoeg en vermaak me nog meer dan prima als pensionado, wandelend, lezend, fantaserend en vooral mijn eigen gangetje gaande.
Al zal ik "mijn" maaiertje wel missen als hij straks voor de winter weer naar binnen gaat.



donderdag 1 september 2022

Let's goooo disco!


Vriendin J. en ik gingen samen naar de disco. 

 

Nee (o, néé!), niet in de zeventiger jaren toen wij tieners waren en toen disco hip (of was de term nog "blits"?) was. Hoe hip (of zeiden we toen al “in”?) ook, wij hadden niks met disco. Wij hadden niks met jumpsuits, met z’n allemaal dezelfde pasjes op de dansvloer, met flitsende discobollen en soulbroeken, we hadden zelfs weinig met discomuziek (niet dat we dat toegaven in ieder geval, van die muziek dus).

J. en ik dronken onze colaatjes in bruine kroegjes, droegen wat mijn zusje, wèl een discoliefhebber, hippiekleren noemde en luisterden naar Woodstock-artiesten, naar Simon & Garfunkel, Carole King, Don McClean en Creedence Clearwater Revival.  

 

Maar nu, bijna een halve eeuw later (....), waren we toch in zo’n discosetting beland. Tja, je bent nu eenmaal nooit te oud om uit je comfortzone te stappen. #hoeouderhoeleuker

In een Stadstheater in Arnhem op loopafstand van waar ooit de kennelijk (ik had er nooit van gehoord) heel bekende discotheek The Pink Panther had gezeten vierde een grote groep van Introdans The Pink Panther Party. De glitters sprongen er bijna vanaf!




De hele zaal ademde discojaren zeventig, Toppop zonder Ad Visser en Penny de Jager en het was on-mo-ge-lijk om stil te zitten bij het horen van die swingende muziek. (Muziek die, ik geef het nu als allang-niet-meer-tiener maar eerlijk toe, stiekem wel in mijn guilty pleasure-hoek zat.)

De voorstelling liet de cultuur van die tijd zien: een feestelijke mix van oud, jong, hetero, gay, letterlijk en figuurlijk bontgekleurd. "Inclusie" en "Pride" zou nu gezegd worden. Disco was een tijd waarin alles leek te kunnen en waarin dansplezier voorop stond.  

Het openingsnummer “Fly, Robin, Fly” was daar heel typerend voor. Op dat nummer kan je alleen maar mee swingen terwijl er na de titel enkel nog “up, up to the sky” volgt. De soul zat in de beat, niet bepaald in de tekst. 




Ondanks dat J. en ik "toen" dus heel andere muziek draaiden kwamen de hits van die tijd nog moeiteloos in ons geheugen naar boven.

"I'm every woman" van Chaka Khan,

“You should be dancing” van The Bee Gees (van deze band had ik trouwens wel een elpee),

"Disco Inferno" van The Trammps, 

“I’m your boogie man” van KC and the Sunshine Band (die, net als The Trammps, overigens ook ooit in The Pink Panther opgetreden hebben), 

“Le Freak” van Chic, 

“Blame it on the boogie" van The Jacksons,

“I feel love” van Donna Summer 

om maar wat nummers te noemen. 

En naast de muziek waren er die typische discopassen, de Saturday Night Fever-moves, zo onweerstaanbaar en bedrieglijk moeiteloos. Waren er de witte pakken, de wijde broekspijpen, grote kragen en plateauzolen. O, we hebben genoten! 



Zondagmiddag was één grote brok energie, muziek en plezier; een feest van herkenning. Zelfs voor ons, indertijd niet-discogangers. Hoe moet dat wel niet zijn geweest voor degenen die in die jaren wèl elke week in discotheken weekend vierden?
  

Ik zit er in ieder geval nu, een kleine week later, inclusief een hardnekkige oorwurm, nog stevig van na te genieten. Wat kan het toch leuk zijn buiten je comfortzone! 

 

🎶 Fly, Robin, fly! Up, up to the sky! Fly, Robin, fly....  up, up... 🎶

 

Nogmaals heel veel dank, lieve J! Voor deze uitnodiging, de wijntjes en de garnalenkroketjes in de zon en die geweldig leuke, verrassend leuke, middag 😘  




Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...