donderdag 29 december 2022

Hoopvol


Als ik deze dagen tussen kerst en de jaarwisseling in één woord zou moeten omschrijven, zou ik voor “tijdloos” kiezen. Tijdloos in de zin van het gevoel hebben veel tijd te hebben (wat niet zo is) en tegelijk het idee dat er nog “even” dit en nog dat “even” gedaan moet worden voor er aan het nieuwe jaar begonnen kan worden (en waarom in vredesnaam?).  

En ook tijdloos in de zin van opmerkingen en vragen die elk jaar weer terugkomen. 

 

“Pfff, toch weer te veel gegeten met kerst!” 

 

“Heb jij nog goede voornemens?” 

 

“Welke dag is het vandaag?” 

 

“Wat een jaar was dit!” 

 

Vooral dat laatste: “Wat. Een. Jaar. Was. Dit!” 

 

Ik heb pas een paar jaaroverzichten gelezen en gezien maar ik ben er nu al (weer) stil van. Wat is er veel gebeurd in de afgelopen twaalf maanden! Zo veel naars en verschrikkelijks vooral.  

 

Iemand gaf me als tip om niet meer naar dergelijke uitzendingen te kijken, niet meer zulke artikelen te lezen. Zij kon het niet meer aanzien, was zelfs gestopt met het volgen van het nieuws: “Ik kan er toch niets aan veranderen, ik word er alleen maar verdrietig van. Het is zo negatief allemaal!” 

 

Dat gaat mij te ver. Ik word er ook verdrietig van maar wegkijken vind ik geen optie. Door weg te kijken verander je helemaal niets. Door naast al dat negatieve de positieve dingen op te zoeken, verander je wel iets. Je verandert verdriet in hoop. 

 

Ik wens iedereen een hoopvol 2023!  


 




donderdag 22 december 2022

Mooi geweest


Het mooie van herinneringen, ook de bitterzoete, aan dierbaren die er niet meer zijn is dat ze op de meest onverwachte momenten kunnen opduiken. Toen ik vorige week naar het afscheidsconcert van Rob de Nijs besloot te kijken, verwachtte ik wel door zijn liedjes terug in de tijd te reizen maar niet dat ik aan dat ene uitje met mijn moeder zou moeten denken. 

 

Het was lang geleden, echt heel veel jaren geleden, mijn moeder was al wel, zoals dat heet, op leeftijd maar nog helder en kwiek, en samen met middelste zus liepen wij drietjes door het centrum van onze woonplaats. We keken wat etalages, liepen af en toe een winkel in en kwamen zo bij dit alles, zoals wel vaker, nogal wat bekenden tegen.  

Als het een kennis van een van ons was vroegen mijn zusje en ik uitgebreid wie dat was en waar de ander die persoon van kende. Onze moeder had minder woorden nodig: “Wie deze?”. Soms was zelfs een korte "Hmm?" met een lichte knik omhoog van haar hoofd genoeg. 

Ook haar antwoord, als het iemand was die zij kende, was heel typerend voor Indischen van haar generatie: “Ooo, van die familie die vroeger in Jakarta heeft gewoond.” of “Ach, je weet wel, dat is toch de dochter van ...” of “Ik ben haar naam even kwijt maar ze kan heel lekker koken.”  

Of ze nou op de naam kon komen of niet, mam groette iedereen heel vriendelijk terug. “Dahag, zo leuk hè! Ja, ik ben met mijn dochters.” 

"Ken jij hen echt of denk je dat maar? Omdat zij ook indo's zijn en dus vast wel kennissen?" plaagde ik haar eens. 

"Ik weet niet. Zij groeten mij, dan kennen zij mij toch?"  

 

Op die dag, lang geleden dus, kwam een man, ouder dan mijn zusje en ik maar jonger dan onze moeder, ons tegemoet. De man hield even zijn pas in en zei ons hartelijk gedag. Mam kreeg een extra glimlach. Hij had duidelijk iets Indisch over zich maar en ook iets vertrouwds. Maar toch... Dat gezicht, die stem... Hij maakte de indruk ons te kennen maar hoe dan? Zusje en ik waren even in verwarring. Wij keken hem voor de zekerheid na.

  

“Hè, is dat niet...?" 

"Ja... Volgens mij wel, ja!"  

“Mam, weet je wel wie dat net was?”  

“O, ik weet niet precies, zal wel de zoon van de een of ander zijn.”  

“Dat was Rob de Nijs!”  

“Huh? Rob wié? Van Joop?”  

“Nee, niet Nijs, dé Nijs! Rób de Nijs, die zanger!”  

“O, dié! Dié Rob van die liedjes! Ach, en dan zo gewoon, ik dacht echt iemand die mij kent. Ach zo leuk.”  

 

Door haar reactie schoten mijn zusje en ik in de lach, en mam van de weeromstuit ook; ze had zelden een aanleiding nodig - een giechel was genoeg. Wij lachten om en met haar zoals wij dat van haar hadden meegekregen: aanstekelijk, luid, bijna niet te stoppen, tot de tranen over onze wangen lopen en we pijn in onze buik krijgen. Dat anderen verbaasd toekijken krijgen we dan amper mee. Het is onze humor van de flauwste plank. 

"We zien zomaar Rob de Nijs en wat zegt ze?" - "Zo gewoon en ach zo leuk!" 

 

Ik was deze dag al bijna vergeten maar tijdens het kijken naar dat ontroerende concert, naar die kwetsbare en tegelijk krachtige man, zag ik alles weer voor me en ik hoefde weinig moeite te doen om ons, haar gelach weer te horen. 

Onze moeder was ook krachtig en op het eind ook kwetsbaar maar deze herinnering was, behalve onverwacht, zoet zonder het bitter. Het was “zo gewoon en ach zo leuk!” en mooi. 

 

Het is mooi geweest.  

 

 

 


vrijdag 16 december 2022

De schaatser



Zijn hoofd: “Gaan. Nu. Gewoon doen!” 

 

Zijn vrouw: “Waar ga jij met die schaatsen naar toe? Is het wel veilig?” 

 

Zijn collega’s: “Heeft hij een vrije dag? Pfff, even geen gezeur over Elfstedentocht!” 

 

Zijn stagiaire: “Elfstedentocht? Da’s toch iets van vroeger?” 

 

Zijn mening: “IJsbaan? Er gaat niks boven natuurijs.” 

 

Zijn kinderen: “Echt niet dat ik meega! Je gaat niet op die vijver bij mijn school, hoor!” 

 

Zijn ervaring: “Het is dan wel slim om langs de kant te rijden. Weet je nog...?” 

 

Zijn buurman: “Goeiemorgen, wilde plannen?” 

 

Zijn trots: “Wat nou, wilde plannen? Schaatsen verleer je niet!” 

 

Zijn rechterknie: “Doe je wel voorzichtig met me? Ik wil niet vervangen worden!” 

 

Zijn linkerknie: “Met mij wordt het kunstschaatsen, hahahaha!” 

 

Zijn gevoel: “Ik ben nog jong!” 

 

Zijn leeftijd: “Eh....” 

 

Zijn lichaam: “Oké, kleine stukjes dan.” 

 

Zijn spieren: “Wij laten morgen wel van ons horen.” 

 

Zijn verstand: “Heb ik nog wat in te brengen?” 

 

Zijn verlangen: “Nee!” 




 

 

 

 


vrijdag 9 december 2022

Tegeltjeswijsheid


Iets of iemand bij Facebook dacht dat ik geïnteresseerd zou zijn in een tegeltje met mijn favoriete quote erop. Het zou een “uniek design” worden, ik kon mijn eigen citaat en lettertype kiezen en dat allemaal voor een “zeer scherpe prijs”. 

Ik ben geen tegeltjesmens en dus ook niet geïnteresseerd maar ik wist wel meteen welke tekst ik op zo’n tegel zou laten zetten. 

 

“When Life Gives You Lemons, Ask For Tequila And Salt” 

 

Oftewel: als het leven je tegenzit, maak er dan wat van. Er had ook “Make Lemonade” achter kunnen staan maar een margarita is nu eenmaal een van mijn favoriete cocktails. 

 

Ik wil hier niet het blije ei uithangen, doen alsof ik een onverbeterlijke optimist ben (en absoluut niet de indruk wil wekken een alcoholist te zijn) maar ik vind (hier volgt een Mening) dat je niet altijd invloed hebt op wat jou overkomt maar wél hoe jij hiermee omgaat. Je kan, na uithuilen en/of foeteren, bij de pakken neerzitten of je krabbelt op en zoekt naar wat je nog kan. Ik ben voor het laatste.

Van tegenslag het beste proberen te maken is niet gemakkelijk (ervaringsdeskundige hier) maar verdrietig of, nog erger, verongelijkt je erbij neerleggen maakt de toestand er niet beter op. Integendeel. 

 

Afgelopen week las ik over een vrouw voor wie het leven even niet zo vriendelijk was. Hoewel zij wel boos en verongelijkt was, was zich bij de voor haar zeer vervelende situatie neerleggen geen optie. 

Toen deze vrouw de citroenen uit het citaat kreeg, vroeg zij niet om tequila en zout maar om een schadevergoeding van maar liefst zo’n vijf miljoen dollar! 

 

Vijf miljoen, ja. 

 

Want was er gebeurd? 

Amanda, zoals de vrouw heet, had een pak macaroni met kaas gekocht en wilde dat binnen drieënhalve minuut klaarmaken. Dat beloofde de tekst op de verpakking namelijk: “Klaar in drieënhalve minuut!”. 

Helaas voor het bedrijf klopte dit niet en bleek Amanda veel langer nodig te hebben. Ook had zij zelf nog kaassaus en water moeten toevoegen. Had zij dit alles geweten, dan had zij het product nóóit gekocht. Nu had zij niet alleen langer in de keuken moeten staan (en kaassaus moeten maken) maar voelde zij zich vooral ernstig misleid. Niet alleen haar persoonlijke vertrouwen in dat bepaalde merk maar ook dat van al die andere liefhebbers van macaroni-en-kaas-binnen- drieënhalve-minuut was nu ernstig geschaad. Weggespoeld door het gootsteenputje, om maar in de keukensfeer te blijven.


Natuurlijk kun je nu “Waar gaat dit over??” denken, dat deed ik aanvankelijk ook (net als "Macaroni-met-kaas zonder kaassaus??") maar laten we Amanda niet te snel veroordelen. We kennen haar en haar omstandigheden immers niet. 

Misschien was zij al bijna te laat voor iets Heel Belangrijks en had zij nog net een paar minuten tijd voor een maaltijd. 

Misschien heeft zij kinderen die in monstertjes veranderen als zij niet héél snel wat te eten krijgen en was de popcorn al op. 

Misschien wordt zij zèlf een monster als zij te laat eet en hadden haar buren al gedreigd met passende maatregelen te komen als zij weer met potten en pannen zou gaan smijten. 

Misschien had zij de pan waarin zij dat culinaire gerecht had willen bereiden maar voor vijf minuten kunnen lenen (en kost afwassen ook nog eens anderhalve minuut).

Misschien heeft zij geen idee hoe je kaassaus maakt.

 

Ja, ik verzin het ook maar, ik weet het natuurlijk ook niet. Wat ik wel weet is dat deze Amanda het “maak het beste van een nare situatie” naar een bewonderenswaardig hoog niveau heeft getild.  

 

Vijf miljoen.... 

 

Het is natuurlijk afwachten of zij haar schadevergoeding krijgt maar bij haar vergeleken ben ik met mijn vraag om tequila en zout een amateurtje. Bovendien mis ik voor die margarita dan nog de triple sec. 

Misschien toch maar zo’n tegeltje bestellen? 

 

“When Life Gives You Lemons, Ask For Tequila And Salt! And Triple Sec!” 

 

 


donderdag 1 december 2022

De keizer en de presentator


“Maar voelde hij zelf niet dat het niet klopte?” 

“Waarom deed hij zo gemeen tegen al die mensen, waarom wilde hij graag dat zij bang voor hem waren?” 

“Zo mag een keizer toch niet zijn? En ministers moeten toch ook eerlijk zijn?” 

“Maar... maar... maar?” 

 

Deze vragen, misschien niet letterlijk zo geformuleerd, had ik toen ik het sprookje over de nieuwe kleren van de keizer voor het eerst hoorde. Ik zal een jaar of acht geweest zijn en ik zal vast met de klas meegelachen hebben toen onze juf vertelde dat die ijdele keizer poedelnaakt door de stad werd gedragen maar ik herinner me vooral mijn verbazing. Verbazing en verontwaardiging. 

De juf had geprobeerd om het uit te leggen. Dat die nep-kleermakers niet alleen boeven waren maar vooral heel slimme boeven. Dat keizers, koningen en andere bazen natuurlijk wel goed, extra goed zelfs, moesten zijn maar dat dat weleens vergeten werd. Dat die ministers niet alleen bang voor de keizer waren maar ook bang om geen baan meer te hebben.  

“Maar toen die ministers zagen dat hij zonder kleren aan naar buiten wilde, toen konden zij hem toch wel tegenhouden?” had ik volgehouden. 

“Tja, zoveel moed hadden zij dus niet. Kalm maar, het is niet echt gebeurd, het is een sprookje!” 

 

De vragen die ik toen als achtjarige had, kwamen, iets anders geformuleerd, onlangs weer bij mij naar boven. Alleen betroffen zij nu niet die keizer met zijn niet-bestaande kleren en angstige ministers en onderdanen. Zij borrelden in mij op toen ik las en hoorde over die ene presentator die men kennelijk ook niet durfde tegen te houden en over degenen die hem niet wílden tegenhouden.

“Maar.... maar.... maar?!” 

Ik ben allang geen acht meer, ik ben ook allang niet meer zo naïef als toen (hoewel ik kennelijk nog steeds verbaasd over dergelijke praktijken kan zijn) en ik geloof ook allang niet meer in sprookjes.  

 

Maar toch... 

 

Naïef of niet, ik wil wel blijven geloven in mensen als dat jochie dat “Maar hij heeft niets aan! De keizer is bloot!” riep. En in mensen als zijn vader die niet tegen hem zei dat hij toch stil moest zijn waardoor anderen ook zagen dat het echt niet oké was wat er voor hun ogen gebeurde en vervolgens hun mond open durfden te doen. 

Ik wil wel blijven geloven dat er altijd zulke mensen zullen zijn. 

 

Maar toch... 

 

Maar toch... was er nu maar een juf die geruststellend zegt dat die presentator eigenlijk die verzonnen, doorgedraaide keizer is en dat het niet echt gebeurd is, dat het een sprookje is.

Een lelijk sprookje desnoods, alles beter dan de nachtmerrie voor degenen die onder deze man en zijn "gevolg" hebben geleden. 

 

 

 

vrijdag 25 november 2022

Sinttrauma


Zoals elk jaar wel was er de laatste tijd, en dan duurt het nog ruim een week tot 5 december, al behoorlijk wat commotie rond Sinterklaas en zijn feest.  

Het begon met het zinken van een pakjesboot. Als ik de reacties over dit dramatisch in beeld gebrachte gebeuren moet geloven zijn er hierdoor kinderen op het hysterische af in paniek gebracht. Met als vanzelfsprekend gevolg dat hun ouders hun eigen nachtrust wel op hun buik konden schrijven. Men sprak zelfs van #sinttrauma. "En bedankt NPO!"

 

Daarna maakte Daphne Bunskoek in RTL Boulevard een uitglijer van jewelste. Tijdens een gesprek over pepernoten (kruidnoten!), die men overigens (tip van het jaar, zeker voor mensen met huisdieren en/of een vochtig huis) het beste in een tupperwarebakje bij de klaargezette schoen kan zetten, had zij haar gast gevraagd of het lang geduurd heeft voordat diens kinderen erachter kwamen dat Sint niet bestaat. Volgens de artikelen hierover (ja, zover is het gekomen) was niet alleen de gast maar waren ook alle andere aanwezigen to-taal in shock. Evenals alle ouders die hun kinderen naar dit programma lieten kijken (“Weer een slapeloze nacht. En bedankt!”). 

 

Ik heb het fragment opgezocht, zag weinig shock en vond de reacties behoorlijk overdreven. Net als de hysterie rond die “Taaitanic” overigens. Een kinderziel kan best wel wat hebben en de fantasie van hardcore-gelovigen is zeer rekbaar. Het vinden van snoepgoed in een tupperwarebakje naast je schoen lijkt me lastiger te behappen. (Net als al het andere Boulevard”nieuws” voor een jong kind, maar dat terzijde.) 

 

Toen onze jongens nog volop in Sinterklaas en zijn gevolg geloofden bestond er nog niet zoiets als het Sinterklaasjournaal. Hoe leuk Dieuwertje Blok het ook doet; ik denk dat ons zo toch veel gebroken nachten en, waarschijnlijk, tevergeefs geboden nazorg bespaard zijn gebleven. Natuurlijk waren het ook bij ons onrustige dagen maar het ergste wat kon gebeuren qua “echte” consternatie was het aantreffen van de troep die de rotzooipiet in klaslokalen had gemaakt. 

 

Nee, als ik terugdenk aan een gebeurtenis die de hashtag sinttrauma meer verdient, kom ik op een pakjesavond, gevierd nog voordat wij kinderen hadden. Het was een ouderwets gezellige avond met gedichten en surprises. Zo was de verwachting bij aanvang tenminste... 

Helaas bleek er zich onder ons een Sint met een wat wreed gevoel voor humor en een zeer creatieve geest te bevinden. 

 

Een van ons had bovenaan haar verlanglijst een vissenkom gezet en degene die haar lootje had getrokken (die creatieve, wrede enzovoort Sint dus) kon daar wel wat mee. Er was een gedicht waarin de inhoud van het bijbehorende pak niet alleen langzaam maar zeker werd onthuld maar waarin ook duidelijk werd dat het geven van een leeg aquariumpje niet des Sints was. Daar hoorde toch minstens een vis bij. Tot op dit punt was er niks aan de hand, natuurlijk zou er een goudvis bijgekocht worden, dat was ook bedoeling van de ontvanger: eerst een kom, daarna een vis.  

Maar, zo ging het gedicht verder, Sint had zijn imago van gulle gever hoog te houden maar aangezien een vis in water hoort... en water zich niet in laat pakken... in ieder geval niet in vloeibare vorm... 

Het kwam erop neer dat er maar eens in de vriezer gekeken moest worden. 

Ik herinner mij na jaren nog met hoeveel afgrijzen er een blok ijs uit de vrieskast gehaald werd. En met hoeveel meer afgrijzen ontdekt werd dat er iets oranje-achtigs mee ingevroren was. 

 

Het blok ijs werd, zoals de instructie op rijm luidde, in de kom gelegd en dan “zou het cadeau compleet zijn”. Niemand van ons (op die “gulle gever” na natuurlijk) wist of zij/hij het volledig ontdooien wel wilde meemaken. (NB Het concept sushi/sashimi was in die tijd nog niet bekend bij ons.) 

Het smelten ging tergend langzaam. Een van ons (en toen konden we meteen vermoeden wie de creatieve Sint was) suggereerde om de ijsklont in een pannetje om te leggen en vervolgens op een zacht vuurtje te zetten, maar hier werd luid tegen geprotesteerd. Heel luid. 

 

Halverwege de avond was er van het ijs zoveel gesmolten dat wij de contouren van een visje konden zien. En aan het eind, toen alle pakjes, met de, van de weeromstuit, nodige omzichtigheid, waren uitgepakt hoorden we gespat met water en een luid “O, kom er eens kijken!”. 

En nooit eerder had die zin zo luguber geklonken... 


#sinttrauma #enbedanktsinterklaasje 

 

 

Disclaimer: Ik was niét die Sint! En ook niet degene die een bevroren stuk winterpeen, uitgesneden in de vorm van een goudvis, kreeg. 

 

 

 

zaterdag 19 november 2022

Ons vastgoedavontuur


Het is niet iets wat je op een achterafmiddag besluit. We hebben er, zonder overdrijven, zeker een paar jaar overgedaan. We zijn van als-we-nou-eens naar goed idee, van voorzichtigjes rondkijken en schrikken van prijzen naar toch-maar-niet gegaan. Toen was het even van de baan maar een jaar later begon het weer te kriebelen: het is wel leuk... Weer een oriëntatieronde, (toch) weer schrikken van prijzen, weer twijfel of het, hoewel erg aantrekkelijk, wel iets voor ons is... 

 

Ik heb het over de aankoop van een huis. Van meerdere panden om precies te zijn, want ja, wat is nou één huis als je besluit om te investeren in onroerend goed. Het is absoluut niet zo dat ik de vastgoedmarkt erg in de gaten houd maar de winstgevende activiteiten van die ene prins met een grote bril zijn niet aan mij voorbijgegaan. Bovendien is het toch echt een “pensionado-dingetje”. 

We wilden het wel wat anders aanpakken; niet iets in Spanje, geen achterstallig onderhoud, goede isolatie, iets karakteristieks, duurzaam en (natuurlijk) klimaatverantwoord. 

Dat laatste zou een probleem kunnen worden aangezien wij in een Natura2000-gebied wonen. Heel mooi natuurlijk maar bouwen gaat dan wel met de nodige rompslomp aan formulieren, wetgevingen, vergunningen, bestemmingsplannen, enzovoort, enzovoort gepaard.  

Dan toch maar iets in de bestaande bouw? CO2-compensatie door bomen aan te planten? 

 

We deden weer het een en ander aan research, zeer grondige research, kochten alvast genoeg bomen voor een klein bos en begaven ons vervolgens (vanwege dat karakteristieke dus) op het pad van monumenten. Verdwáálden op het pad van monumenten om precies te zijn, want o, al die voorwaarden! Het enige (naast, weer, dat karakteristieke) aantrekkelijke van een of meerdere (nooit klein denken, hè!) monumenten is de mogelijkheid tot het aanvragen van subsidies en leningen. Er zijn namelijk fondsen voor onderhoud, restauratie en ook aankoop.

En dat brengt mij op de financiering van onze, toch wat gedurfde, plannen. 

 

Het kostte Peter heel wat uurtjes met Excelbestanden, het heen en weer schuiven van potjes met spaar- en feestdagengeld en geen of toch maar wèl een hypotheek maar hij heeft het voor elkaar gekregen. Natuurlijk! (Dit voor degenen die zijn creativiteit, eh, ik bedoel kwaliteiten op het gebied van financiën kennen.) 

Nu zijn we eruit! 

De kogel is door het kerkje! 

 

Inmiddels hebben we, naast al die bomen, een aantal panden aangekocht. 

Ook hebben de eerste gegadigden voor ons project zich al gemeld. Ja, het gaat echt heel goed! 

Het zou (zou!) een klein probleempje kunnen zijn dat wij weinig tot nul kennis hebben van planologie en ruimtelijke ordening (we hebben zelfs nooit iets als SimCity gespeeld) maar ik denk dat we dat met wat fantasie ruimschoots kunnen goedmaken. 

 

Het heeft al met al heel wat voeten in aarde gehad maar ons vastgoedavontuur gaat beginnen! 

Binnenkort, Peter kennende héél binnenkort, gaan we beginnen met... 

 

de aanleg van.... 

 

ons kerstdorp! 


Laat de champagne maar knallen!






donderdag 10 november 2022

Doelloos

 


“Ja, met mij gaat het ook wel goed. Z’n gangetje, zeg maar. 

 

En op het werk... ach, wat zal ik zeggen? Er moet steeds meer in minder uren gebeuren, lijkt het wel. De kwaliteit wordt er zo niet beter op en het plezier ook niet.  

 

Als ik jonger was, had ik vast een andere baan gezocht. Wat meer uitdaging kan ik wel gebruiken. 

Maar ja...  

 

Wie? O, dat is een nieuwe collega. Nee, inwerken is er niet meer bij. Nauwelijks tenminste. Zo lastig is dit werk ook weer niet, vindt “men” dan. Niet als je alleen de standaarddingen doet. Voor de extra service, wat verdieping, dat wat het leuk en boeiend maakt, is toch geen tijd meer voor. 

 

Ja, dat is echt jammer. Het inspireert ook niet. En op de een of andere manier vreet het energie. Soms vraag ik mezelf af wat ik nou zo’n dag gedaan heb dat ik er zo moe van ben. Als ik thuis aan het stofzuigen ben voel ik me bijna nuttiger dan op het werk! Ha ha ha! 

 

En jij dan? Wat doe jij nu zoal? Je mist het werken niet? 

Ja, het is nu fijn weer om te wandelen en te fietsen. Lekker gezond ook. Sporten, ook zoiets. Goed, hoor! 

Heerlijk toch om er nu de tijd voor te hebben. Klussen, lezen, documentaires kijken, wat meer dan alleen wat hoogtepunten van het journaal meekrijgen... Ha, na een werkdag val ik erbij in slaap! 

Naar een museum, ook altijd leuk en interessant. O, als ik toch meer tijd zou hebben! 

En puf natuurlijk. 

 

Tja... 

 

Wat? Ook met prepensioen? 

 

Ik? 

Nee joh, ik ben nog lang niet aan stoppen toe. Het lijkt me ook wat, eh, toch wat léég zo zonder werk. 

 

Beetje doelloos, als je begrijpt wat ik bedoel.” 

 

 


vrijdag 4 november 2022

Over bijen, beren en nog wat beesten


Een collega heeft een reis geboekt naar een land waarvan je amper weet waar het ligt en opeens kom je overal de naam van die vakantiebestemming tegen. 

Je vriendin is helemaal idolaat van de hond die zij net heeft en opeens zie je overal hondenuitlaters met precies zo’n beestje. 

Je weet net dat je zwanger bent en, ja hoor: opeens overal dikke buiken. 

 

Opeens? Opeens en overal? 

Toeval? 

Heel herkenbaar in ieder geval. 

 

Ik heb geen vakantieplannen, geen vriendin die constant foto’s van haar hond doorstuurt en ben zeker niet zwanger - mijn “opeens en overal” opduikende berichtjes gingen de afgelopen dagen over dieren.  

Het begon met een artikeltje over bijen, over Britse bijen. In Groot-Brittannië is er iemand die de functie van koninklijke bijenhouder heeft. Vrijwel meteen nadat bekend gemaakt werd dat de koningin, de echte, niet die van de bijen, was overleden heeft deze man, John Chapple is zijn naam, de bijen van de paleistuin hiervan officieel op de hoogte moeten stellen. Geheel volgens protocol heeft hij eerst zwarte linten om de bijenkasten gebonden en daarna op elke kast geklopt om vervolgens het verdrietige nieuws op fluistertoon door te geven. Dit alles om te voorkomen dat de bijen zouden stoppen met het maken van honing, misschien wel zouden vertrekken of, nog erger, zouden sterven. Van bijgeloof naar traditie en dat al eeuwenlang. 

Asterix zei het al: “Rare jongens, die Britten.” 

 

Daarna las ik over een slang in een Zweedse dierentuin. Bezoekers zagen de tweeënhalve meter lange en zeer giftige koningscobra via een opening van een lamp uit zijn hok verdwijnen, filmden de ontsnapping en sloegen alarm (uiteraard in deze volgorde). Een hele week hebben medewerkers pogingen gedaan om het beest te lokaliseren en vervolgens te vangen. Het eerste lukte, het tweede niet maar gelukkig is Houdini, zoals de slang nu genoemd wordt, uiteindelijk zelf naar zijn verblijf teruggekeerd. Omdat het daar buiten te stressvol en ook te koud was, veronderstelde de directeur van de dierentuin. 

Het was een rare gewaarwording voor mij om me helemaal in zo’n eng beest te kunnen verplaatsen. 

 

En toen was de beer los. Figuurlijk en ook een beetje letterlijk want wat was er “opeens” in het (mijn) nieuws?  De Fat Bear Week. Ik had er nooit eerder van gehoord maar het is dus een week waarin bezoekers van een nationaal park in (natuurlijk) Amerika kunnen stemmen op hun favoriete dikke beer. En waarbij (weer natuurlijk) gefraudeerd werd. Beer 747 (635 kilo - hoe weeg je zo’n dier??) versloeg dit jaar beer Otis, recordhouder met vier titels. Het is fatshaming op z'n kop.

 

Een andere verkiezing, ook bijzonder en ook omgeven met iets van een schandaal is de Vogel van het Jaar-verkiezing in Nieuw-Zeeland. Daar werd dit jaar de kakapo, een zware, niet-vliegende papegaai, uitgesloten van deelname. Mijn formulering “iets van een schandaal” is een understatement aangezien er na dit besluit een rel is losgebarsten, er werd zelfs gesproken van vogeldiscriminatie. Volgens Kakapo-aanhangers was dit niet overdreven, want had de organisatie vorig jaar niet een vleermuis laten deelnemen? Een niet-vogel die ook nog gewonnen had? 

 

Hoe kwam ik nu aan al deze (en meer, maar ik wil het even hierbij laten, dit stukje wordt zo al lang genoeg) artikelen en berichtjes? Was het louter en alleen toeval? Maar toeval bestaat toch niet? 

Nee (zei Google), ik ben gewoon “slachtoffer “geworden van de zogenaamde frequentie-illusie. Ik dácht dat ik dezelfde soort berichten opeens vaak en overal tegenkom maar die illusie klopt niet. Ze waren er altijd al, alleen lag mijn aandacht er nu op. Het kwam door een soort algoritme in mijn eigen hoofd. 

Net zoals je brein met een bepaald vakantieland, dat ene hondenras overspoeld kan zijn, aanstaande ouders vol zijn van hun zwangerschap, stond mijn blik door die (koninklijke!) bijen de afgelopen dagen op beesten gericht. Zo simpel lijkt dat te gaan.  

 

Zo simpel en zo ontspannen. Want het had wel wat, al dat dierennieuws. Het was verfrissend om even geen berichten over oorlog, stijgende energiekosten, klimaatverandering en meer van dat al te lezen maar om mij die cobra als huismus voor te stellen. Om mij af te vragen of beer Otis nu extra aan het eten is, wat die bijen van koning Charles vinden en of de kakapo erg verdrietig is dat er niet op hem gestemd kon worden. 

Het was verfrissend om bij winnaar van verkiezingen niet aan die ene voormalige president van de VS te denken maar aan een klein rotswinterkoninkje. 




 


donderdag 27 oktober 2022

Overgave


De documentaire “Overgave” van Marijn Frank is de afgelopen weken nogal in het nieuws geweest. In de eerste plaats vanwege de aangrijpende, kwetsbare manier waarop het is gemaakt en daarnaast ook wel vanwege de tranen van Eva Jinek die Marijn hierover aan haar tafel had en de recensie van de zeer kritische Angela de Jong (“Het mooiste dat ik sinds lange tijd gezien heb. Ik heb wel een traantje moeten wegpinken.”).

 

Voor wie het toch gemist heeft: Marijn en Annemarie zijn vriendinnen vanaf de schoolbanken, ze groeien samen op, gaan studeren en worden bijna gelijktijdig moeder. Ze zijn elkaars “zelfgekozen familie” maar dan wordt Annemarie ziek. Ongeneeslijk ziek. Ze vraagt Marijn haar te filmen om op die manier iets van zichzelf aan haar dochtertje na te kunnen laten. Ze schrijft brieven voor elke verjaardag die het meisje zonder haar zal moeten vieren.  

“Wat grijpt je het meeste aan?” vroeg Marijn aan Eva Jinek toen zij haar tranen niet kon bedwingen. “Ze was moeder...” was het antwoord. Ze was moeder en ze moest haar dochtertje achterlaten. 

 

“Overgave” gaat over het ziekteproces van Annemarie maar meer nog gaat “Overgave” over de vriendschap tussen beide vrouwen en over de rouwperiode die Marijn doormaakt na het overlijden van haar hartsvriendin, de leegte die Annemarie achterliet.  

Annemarie was tot aan haar ziekte een hardloopster. Marijn wist dat het lopen haar vriendin mentaal en lichamelijk veel goed deed maar zelf had ze er “helemaal niets mee!”. Dan sterft Annemarie en erft Marijn haar hardloopkleren. 

In de film laat Marijn zien hoe zij via die sport en met de kleren van haar vriendin met haar rouw probeert om te gaan. Als het Annemarie door donkere periodes heen hielp - misschien lukt het haar dan ook om weer plezier in het leven te krijgen, dan “moet” het maar zo, met hardloopschoenen aan. De marathon van Berlijn wordt haar doel. 

 

Na het overlijden van onze jongste was ik niet zo met hardlopen bezig als ik nu doe, ik ben toen wel iets vaker gaan lopen. Het in mijn eentje afzien in de buitenlucht was fijn maar ik had meer hulp nodig om met mijn rouw en verdriet om te gaan. Het mooie van hardlopen is dat je erachter komt dat je sterker bent dan je denkt, dat je soms bijna kapot lijkt te gaan maar dan toch weer op adem kunt komen. Maar, zoals de trainer die Marijn inschakelt het zo treffend zei: “Het rennen alleen kan daar niet voor zorgen. Je komt altijd weer terug bij jezelf, de kern.”  

 

Net als ik indertijd heeft Marijn meer hulp moeten zoeken. Net als ik indertijd heeft zij ondervonden dat rouwen hard werken is en dat je je verdriet niet moet verstoppen of zelfs uit de weg moet gaan. Pas als je je eraan over durft te geven, kan je met je verdriet en je gemis leven, kan je weer plezier in het leven krijgen. 

Met of zonder hardloopschoenen aan. 


De marathon van Berlijn heeft Marijn helemaal uitgelopen. In de kleren van Annemarie.



De documentaire “Overgave” is terug te kijken op
de site van de NPO. 


vrijdag 21 oktober 2022

Het bos aan het eind van mijn straat


Afgelopen maandag heb ik mijn tweede boosterprik gekregen. Van de eerste vaccinatie ben ik de volgende dag knock-out (als in: ik kon nog maar net mijn bed halen en toen ging het licht voor vierentwintig uur uit) gegaan maar van nummer twee en de eerste booster heb ik amper iets gemerkt.
Van deze prik zou ik, zo verwachtte ik daarom, hoopte ik tenminste, weinig last hebben. 

Dat pakte anders uit. Behoorlijk anders zelfs.
Ik ben deze keer bijna twee keer vierentwintig uur van de wereld geweest. Als ik even "bijkwam" was ik misselijk, moe en deed mijn hoofd pijn van kruin tot kin, van linker- tot rechteroor.

Sinds gisteren ben ik er weer. Ik heb het met een wandeling gevierd. Voor de zekerheid wat voorzichtigjes maar het ging goed. Ik heb de frisse, kruidige herfstlucht met diepe teugen ingeademd.
Vandaag gaat het nog beter; ik kon zelfs een (klein) rondje hardlopen. Mijn energie is dus weer terug. Zo goed als tenminste.
Wat nog niet terug is, is mijn inspiratie voor een wekelijkse blogpost.

In plaats daarvan plaats ik daarom een tweetal foto's, nee, niet van paddenstoelen, daar staan er meer dan genoeg van op welke sociale media dan ook, wel van het bos waar ik (geluksvogel-ik) zo dichtbij woon en waar ik gisteren wandelde en vandaag rende.
De bomen zijn nog niet helemaal in herfstkleuren maar er liggen al genoeg bladeren om lekker omhoog te schoppen, eikeltjes om over te struikelen en je ziet er eekhoorntjes die vlak voor je over de paden heen, razendsnel een boom in schieten.


Het is geen groot bos, het heeft een omtrek van krap anderhalve kilometer, en het is geen oud bos, de meeste bomen staan er net een kwart eeuw, maar het is wel een bos waar je fijn een rondje kan lopen, je gedachten kan verzetten, je hond en/of kinderen uit kan laten en dus ook kan bijkomen van de naweeën van een vaccinatie of wat dan ook. 

Wat is het toch heerlijk om zo'n plek, zo'n bos in de buurt te hebben.
En wat is het toch nog heerlijker om me (weer) goed te voelen.

Geluksvogel-ik.




vrijdag 14 oktober 2022

Vijfenzestig


Gisteren was ik jarig.  

Ik heb een leuke dag gehad, ja, dankjewel. Bedankt ook voor alle felicitaties. En voor degenen die er geen gestuurd hebben, het vergeten zijn of wat dan ook: geeft niets, voel je er niet vervelend onder, ik vergeet ook wel eens wat, ik begrijp het, het hoeft ook niet, hè, even goede vrienden. 

Maar ik was dus jarig en ik ben vijfenzestig geworden. 

 

Vijfenzestig ja. 

 

Ik heb me nooit wat van mijn leeftijd aangetrokken. Niet in het negatieve in ieder geval. 

Zestien betekende eindelijk op een brommer rijden, achttien mijn rijbewijs mogen halen. 

Met eenentwintig meerderjarig worden (in de zeventiger jaren dus) heb ik gemist omdat ik een paar maanden voor die verjaardag trouwde en op die manier meerderjarig werd.  

Dertig worden: ja, prima, logisch voor een negenentwintigjarige. 

Vijfendertig was volgens een kennisje een te grote confrontatie; zij weigerde vanaf die leeftijd nog langer haar verjaardag te vieren. Iets wat ik toen niet begreep, eigenlijk ronduit belachelijk vond. (En nog steeds.) 

Mijn veertigste verjaardag werd extra leuk door het cadeau wat Peter had bedacht: een musicalarrangement inclusief hotelovernachting en uitgebreid diner. Zo bijzonder, zo genoten!

Vlak voor ik vijftig werd waarschuwde mijn omgeving mij voor Sara’s in de tuin en andere beschamende versierselen maar omdat mijn zusjes (die daar verantwoordelijk voor zouden zijn) jonger zijn dan ik en mijn wraak dan uiteraard erg zoet zou zijn, vreesde ik daar totaal niet voor. En terecht. 

Tien jaar later: mijn zestigste verjaardag. Ter gelegenheid daarvan hadden we een paar dagen in Scheveningen geboekt. Fijn hotel, leuke uitjes, lekker eten, goed weer en bij thuiskomst een prachtige bos bloemen van mijn oudste. Bloemen, kaarten, felicitaties, cadeautjes en ergens op de achtergrond het besef: “Zestig... Dat is toch een eind voorbij de helft...” Om die gedachte, met dank aan mijn goede gezondheid, genen en conditie, meteen weer los te laten. 

 

En nu, gisteren, weer bloemen, kaarten, knuffels, uitjes, felicitaties en cadeautjes (dit alles loopt die ene die-haar-verjaardag-niet-meer-wilt-vieren dus mooi mis!) en vijfenzestig dus.

Het is me een getalletje wel. Vind ik zelf. Vijfenzestig werden ouders, tantes, ooms, ”oude” mensen. Niet mensen van mijn generatie. Zo heb ik tenminste lang gedacht. Nu niet meer, hoor. Dankzij die ouders, tantes, ooms en anderen die (ruim) voor mij geboren zijn en die echt niet opeens na hun vijfenzestigste kreunend, steunend en krakend neergevallen zijn maar gewoon verder leefden, weet ik wel beter. Je bent zo oud als je je voelt. Preciezer nog: je bent zo oud als je doet. 

En zoals mijn oudste ooit tegen zijn oma, mijn moeder, zei toen zij al ruim tachtig was en zichzelf lachend(!) een oudje noemde: “Je bent niet oud, je leeft gewoon al wat lang.” 

Omdat ik me niet oud voel en geen idee heb hoe oud-doen is, vind ik dat een mooie omschrijving. 

Alleen wat jammer dat een van mijn vriendinnen het nodig vond om te laten zien hoé lang ik al leef.... 



 

 

 

 

 

 

 


 

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...