Omdat dilemma’s mij lang kunnen bezighouden en ik ze daarom
graag deel, vertelde ik een kennisje over een pas gelezen boek: de hoofdpersoon
had al rommelend op zolder heel toevallig een envelop gevonden waarop in het
handschrift van haar man stond geschreven dat het een brief voor haar bevatte
en dat zij het moest openen ná zijn dood. Alleen was hij nog niet dood. Hij was
op zakenreis en zij stond met die envelop in haar handen. Wat zou ze doen?
Openen en lezen of....?
Kennisje wist het meteen: “Lezen natuurlijk!”
“Echt waar? En dan?”
“Tsja. Hem ernaar vragen? Dat zou eerlijker zijn maar stel
dat...”
“Stel dat hij zegt dat jij, eh ik bedoel zij, ach nou ja,
stel dat hij zegt dat jij die brief niet moet lezen?”
“Ja hallo! Pfffff....”
“Inderdaad!”
Zij was er net zo stil van als ik toen ik het eerste
hoofdstuk had gelezen en nog niet wist wat die hoofdpersoon (en van de
weeromstuit ikzelf) zou gaan doen.
“Zou jij zoiets willen achterlaten?” vroeg ik toen. “Zou jij
een brief schrijven voor na je dood?”
“Misschien als ik heel erg ziek zou zijn. Nu zou ik er alleen maar
verdrietig van worden, denk ik. En jij?”
“Ik denk het niet, ik zou niet weten wat ik erin moest
zetten. Ik heb niet eens een geheim. Laat staan groot.”
“Zou jij zo’n brief willen krijgen dan?”
“Na het lezen van dat boek? Absoluut niet!”
We lachten er maar om, het onderwerp werd ook wel wat zwaar.
“Maar wat deed die vrouw nou?”
“Wil je echt dat ik dat verklap? Ga je het boek niet lezen?”
“Ik wil het nú weten! En ook wat er in die brief stond!”
En dus vertelde ik het. Wat Cecilia na lang dubben en
twijfelen met de brief had gedaan. “Nee”, zei ik toen kennisje haar mond
opendeed. “Nee, het ging niet om een tweede gezin. Dacht je echt dat ik dan verder gelezen had als het om zoiets simpels zou gaan?” En kennisje deed gerustgesteld haar mond weer dicht. Ik vertelde wat de gevolgen voor Cecilia waren toen ze
“het” eenmaal wist en over haar totale geschoktheid. Hoe kon het dat de man
waarvan zij hield en die zij van haver tot gort dacht te kennen zoiets gedaan
en vervolgens stilgehouden had? Was zijn zachtaardigheid wel een karaktertrek
of kwam het enkel voort uit schuldgevoel? Wat haar man had gedaan was heel,
heel erg maar was het weten in zekere zin niet nóg erger want hoe kon ze nu
verder? Hoe ver kon ze gaan in het beschermen van haar gezin, hoe kon ze haar
geweten hier omheen vouwen? De prijs die uiteindelijk betaald moest worden voor
zijn daad en vervolgens voor het, ook door haar, geheimhouden ervan was groot. Heel
verdrietig en groot.
“Verschrikkelijk!” zei mijn kennisje toen ik uitverteld was.
“Verschrikkelijk. Waarom heeft hij in vredesnaam die brief geschreven? Sommige
geheimen moet je nooit-nooit vertellen.”
“Precies! Ik ben zó blij dat Peter geen geheimen kan bewaren. Hij
vertelt zelfs wat hij bij wijze van verrassing voor mij kookt!”
“En ik ben blij dat ik nu een heel goede reden heb om die
zolder van ons niét op te ruimen. Wie weet wat ík daar anders vind!”