Ik zag er toch zo tegenop, weet je nog?
Tegen het voor dag en dauw klaar staan, tegen het gemis van een badkamer (douche! toilet!), tegen het lawaai en tegen het rondlopen van anderen (als in: niet-gasten) door ons huis, en dat alles zeker drie (3!) weken lang.
Nou, daar was niks de-mens-lijdt-het-meest-enzovoort voorbarigs aan.
Dat vroege klaar staan en het poedelen aan het aanrecht, zelfs het slaapdronken de trap af moeten om naar het toilet te gaan, daar zijn we inmiddels (we zitten nu op dag 5) wel wat, nou ja, iets, aan gewend. Dat er de hele dag mensen in, en in en uit en in en uit, ons huis lopen is een ander verhaal oftewel: dat zal nooit wennen. Maar het ergste, daar waar ik heel erg en, zo bleek al snel, heel terecht tegenop zag, is met stip nummer 1 het lawaai. Dat oorverdovende lawaai van het breken en trillen en slijpen en schuren en boren. In mijn meest dramatische bui had ik niet verwacht hoeveel impact zoveel lawaai kan hebben. Met elk stukje badkamer dat werd gesloopt, werden ook onze zenuwen gesloopt. Horen, zien, denken, elk gevoel voor samenhang en zelfs richting - alles verdween om pas uren later weer enigszins terug te komen.
Arjen Lubach liet laatst in zijn satirische programma testen wat de impact is als je beschenen wordt met een laserpen. Dit naar aanleiding van een voetbalwedstrijd waarin onder andere een speler op die manier zo afgeleid werd bij het nemen van een strafschop dat hij miste. (Nou schijnt die man een geschiedenis van gemiste penalty's te hebben maar dat doet hier niet ter zake.) Lubach liet een laserpen richten op de “voetbaldeskundige” van zijn show en vroeg hem ondertussen namen van voetballers te noemen. De man bakte er niks van, plakte niet bestaande voornamen bij willekeurige achternamen, riep hakkelend namen van acteurs en schrijvers - zijn concentratie was kortom totaal weg.
Nou, ik heb aan den lijve ondervonden dat zoiets ook met je gebeurt als er tegels van je badkamervloer en -muren getrild worden. Peter en ik waren als zombies in ons door werkmensen, lawaai en stof overgenomen huis, en aan het eind van de dag, als iedereen vertrokken en de rust wedergekeerd was, zaten we elkaar nog lang wezenloos aan te staren. (Ik schrijf hier wel “waren” en “zaten”, maar op dit moment worden er sleuven gefreesd, dus er is vooralsnog weinig verleden tijd aan.)
Om te voorkomen dat dit alles wat al te negatief overkomt en ook voor de broodnodige volledigheid, mogen de positieve kanten niet ongenoemd blijven. Zoals het feit dat er hard en ook netjes gewerkt wordt en dat de werkmannen met wie wij (in ieder geval tot dusver) te maken hebben absoluut niet in het vakje botte horken vallen. Er wordt veel lawaai gemaakt (ja, sorry, het blijft een terugkerend thema in dit stukje) maar er wordt ook gelachen, gezongen zelfs, en, veel belangrijker, goed met ons overlegd. Koffiepauzes worden niet gerekt en de tussendeur naar het halletje wordt zorgvuldig gesloten als het in- en uitlopen het ook maar even toelaat (wat heel prettig is met deze buitentemperaturen!).
Verder ligt onze complete, oude badkamer in de paarse container en is men al, iets eerder dan gepland (hoera, hoera!!) met de opbouwfase bezig. Wat (uiteraard) niet geruisloos gebeurt.
Natuurlijk wil ik dat deze verbouwing geen minuut langer duurt dan noodzakelijk maar ik verheug me op vanmiddag vier uur als de mannen naar huis gaan om maandag pas weer terugkomen.
Even twee dagen geen vroege wekker, alleen maar rust, stilte en tot in de middag in mijn ochtendjas rondlopen.
Ik heb sinds mijn prepensioen niet eerder zó naar het weekend uitgekeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten