vrijdag 21 augustus 2015

Sander Kollaard: Stadium IV


Eén van de belangrijkste bronnen waaruit ik mijn leestips haal is het boekenpanel van De Wereld Draait Door. Vier mensen uit de boekenwereld vertellen elke maand over vier boeken die, in hun ogen, het meest de moeite van het lezen waard zijn, waarbij eentje Het Boek Van De Maand is. En elke maand groeit dan mijn leeslijst en, nadat ik ook inderdaad aan het lezen van zo’n DWDD-boek toegekomen ben, ook mijn advieslijst voor (voornamelijk) mijn biebklanten.

Het boek van de maand februari was echter een uitzondering.

Er werd gloedvol verteld over “Stadium IV” van Sander Kollaard. Het woord “pareltje” viel, “hooglied van de liefde” werd het genoemd. Er werd uit voorgelezen: “Melancholie: verdriet dat zich tooit in schoonheid” en over het eind werd gezegd dat het een beeld geeft dat je nooit meer kwijt raakt. Ik wilde het lezen. Ook, zelfs nadat ik las waar het boek over ging.

Sarie en Barend maken plannen om na hun pensioen met een nieuwe camper een trektocht door Europa te maken. Maar voordat het zover komt, blijkt Sarie een ernstige vorm van kanker te hebben. Barend probeert het lot te bezweren door zich zo grondig mogelijk in de ziekte te verdiepen. Terwijl hij er alles aan wil doen om de kanker te bestrijden, ziet Sarie af van verdere behandeling. Met nog maar kort te leven stelt ze voor om alsnog op reis te gaan, naar Zweden, waar zij elkaar ruim veertig jaar eerder ontmoetten en waar hun geluk begon.

In het idyllische zomerlandschap waar ze indertijd verliefd werden, moeten ze nu afscheid nemen. Herinneringen, de schoonheid van het Zweedse Öland en hun gedeelde verleden vormen de grondtoon van deze roman, waarin twee mensen hun liefde in onmogelijke omstandigheden staande proberen te houden.

En nu heb ik het gelezen. Ik heb me er doorheen geworsteld. Niet omdat het slecht geschreven is, integendeel: het is prachtig geschreven, echt heel mooi. Maar het is ook goed béschreven, voor mij zelfs te goed; het schuurde over mijn littekens. De aftakeling van Sarie’s lichaam en geest, ze heeft een tumor in haar hersenen, bracht veel pijnlijke herinneringen aan dierbaren die op deze manier weggevallen zijn, naar boven. Dat er daarnaast zoveel herkenbaars was (de grondige manier waarop Barend zich voorbereidde op de aankoop van hun camper: Peter zou het precies zo doen, Zweden, het land waar wij veel kampeervakanties hebben doorgebracht) maakte het lezen extra moeilijk voor mij. En het eind... dat beeld raak ik inderdaad niet kwijt: zo gruwelijk mooi, ik kan het niet anders omschrijven. Gruwelijk en mooi. Ik heb het eind gelezen en meerdere keren hérlezen, en zelfs nu bijna een week later, knijpt het nog in mijn borst als ik eraan terugdenk. Zou ik zelf ooit tot zoveel liefde in staat zijn? Ik wil er niet eens bij stil staan!

Of ik toch “blij” ben dat ik het gelezen heb? Nee. En ergens ook ja. Ik had de pijnlijke herinneringen en dito associaties graag gemist maar lezen hoeft niet alleen maar leuk en spannend en mooi te zijn. Lezen is ook beseffen dat gruwelijke dingen een mooie kant kunnen hebben. Soms. Ooit.

Of het boek op mijn advieslijst komt? Nee. Voorlopig niet.




dinsdag 11 augustus 2015

Zussendag


Het bouwen van Keulen en Aken duurde dan wel langer dan een dag, het plannen van onze zussendag nam ook veel tijd in beslag. Heel veel tijd. De logische vragen “Wat zullen we dan doen?” en “Wanneer gaan we dan?” waren niet zo simpel te beantwoorden. In ieder geval niet met ons talent tot oeverloos afdwalen:

“Zullen we gaan winkelen?”
“Of high tea’en of naar een musical?”
“Ben je laatst nog geslaagd toen je schoenen zocht voor dat feest?”
“Dat feest waar ik mijn jas ben kwijtgeraakt? Heb ik dat nog verteld?”

“Kunnen jullie de 18e?”
“Maar wat doen we dan als het regent?”
“Vorige week was het lekker weer, hè!”
“Ja, toen konden we zelfs buiten eten. Wat gaan jullie eten vanavond?”

Onze mannen werden er wanhopig van. Uit pure recalcitrantie besloten zij een datum en een bestemming voor hun dag-uit te prikken. Dat was binnen twee minuten gebeurd. Wij hadden meer tijd nodig. Veel meer tijd, veel meer afdwalingen en, maar dat kwam ook door het onvoorspelbare weer, ook een paar reservedagen die we vervolgens ook weer opschoven.

Maar afgelopen zaterdag troffen we elkaar dan toch op het station. We stonden er zelf versteld van: “Goh, dat we hier zijn! Dat we dit gehaald hebben!” Zoals altijd als we gedrieën bij elkaar zijn, schoten we meteen in de juiste zusterrol. Eentje showde haar outfit terwijl haar tas door de ander in de gaten werd gehouden en nummer drie controleerde op haar telefoon het reisschema. Twee uur, heel veel wist-je-dat?’s, is-je-tas-nou-dicht?’s en een paar ik-ga-echt-niet-plassen-in-een-trein-nou-ja-toch-maar-dan’s later kwamen we bij de Efteling aan.

En toen begon de lol.

We stonden in rijen, voeren in bootjes, leken elke keer tegen de richting in te lopen, schrokken ons rot en lachten tot we niet meer konden. We joegen wespen weg die het op middelste zus voorzien hadden, wapperden met plattegrondjes tegen opvliegers, zaten in kookpotten, zweefmolens en op “echt bewegende”-paarden in de stoomcarroussel. De rijen voor de enge achtbanen waren gelukkig te lang. Op eentje na:

“Eh, weten jullie waarvoor wij hier in de rij staan?” (tegen een paar meisjes voor ons)
“Voor Vogel Rok.”
“Wat is dat?”
“Een achtbaan in het donker.”
“Een achtbaan? In het dónker?”
En wég waren we! Zonder overleg ook nog ;)

Misschien wel het mooiste, in ieder geval het meest typerende, moment vond plaats in het Sprookjesbos. Mijn zusjes, de jongste “geloofde” niet zo in sprookjes en de middelste wist niet meer hoe ze precies gingen, liepen een klein stukje voor mij uit. Slapende Doornroosje had hen kennelijk doen denken aan een gemeenschappelijke kennis die ernstig ziek was. Of was het ziek geweest? Ze wisten het niet goed meer maar net op het moment waarop middelste zich meende te herinneren hoe het zat, kwam er een moeder langs die haar zoontje het sprookje overhoorde:

“Weet je nog waarom Doornroosje daar zo stil op dat bed lag?”
“Volgens mij had zij een euthanasieverklaring!”

Ook zonder het verbijsterde gezicht van die moeder had ik mij verslikt in mijn flesje water. Mijn zusjes hadden niks door en stonden inmiddels hoofdschuddend naar de Trollenkoning te kijken die zij maar een vieze, oude man vonden “met zijn benen zo wijd uit elkaar!”

Zussendag 2015 was een leuke dag. Een leuke, gezellige maar ook, voor ons ruim 50plussers, vermoeiende dag. De terugreis verliep daarom veel rustiger dan de heenreis en als we toen weer een selfie hadden gemaakt, hadden daar drie uitgebluste, bezwete gezichten op gestaan.

“Wat was het leuk, hè!”
“En wat hebben we geboft met het weer!”
“Maar o, mijn voeten....”
“En de mijne!”
“Volgende keer gaan we tapas eten, kunnen we blijven zitten...”
“Of....”
“Ja, doeiiii!”






maandag 3 augustus 2015

Zomerochtend



Terwijl het fris van de nacht langzaam maar zeker
plaatsmaakt voor warme zonnestralen
En de wijk rustig wakker wordt
Neem ik nog een slokje thee
Sla ik weer een bladzij om
En tegelijk een wesp van me af




Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...