Het bouwen van Keulen en Aken duurde dan wel langer dan een
dag, het plannen van onze zussendag nam ook veel tijd in beslag. Heel veel
tijd. De logische vragen “Wat zullen we dan doen?” en “Wanneer gaan we dan?”
waren niet zo simpel te beantwoorden. In ieder geval niet met ons talent tot
oeverloos afdwalen:
“Zullen we gaan winkelen?”
“Of high tea’en of naar een musical?”
“Ben je laatst nog geslaagd toen je schoenen zocht voor dat
feest?”
“Dat feest waar ik mijn jas ben kwijtgeraakt? Heb ik dat nog
verteld?”
“Kunnen jullie de 18e?”
“Maar wat doen we dan als het regent?”
“Vorige week was het lekker weer, hè!”
“Ja, toen konden we zelfs buiten eten. Wat gaan jullie eten
vanavond?”
Onze mannen werden er wanhopig van. Uit pure recalcitrantie
besloten zij een datum en een bestemming voor hun dag-uit te prikken. Dat was
binnen twee minuten gebeurd. Wij hadden meer tijd nodig. Veel meer tijd, veel
meer afdwalingen en, maar dat kwam ook door het onvoorspelbare weer, ook een
paar reservedagen die we vervolgens ook weer opschoven.
Maar afgelopen zaterdag troffen we elkaar dan toch op het
station. We stonden er zelf versteld van: “Goh, dat we hier zijn! Dat we dit
gehaald hebben!” Zoals altijd als we gedrieën bij elkaar zijn, schoten we
meteen in de juiste zusterrol. Eentje showde haar outfit terwijl haar tas door
de ander in de gaten werd gehouden en nummer drie controleerde op haar telefoon
het reisschema. Twee uur, heel veel wist-je-dat?’s, is-je-tas-nou-dicht?’s en
een paar ik-ga-echt-niet-plassen-in-een-trein-nou-ja-toch-maar-dan’s later
kwamen we bij de Efteling aan.
En toen begon de lol.
We stonden in rijen, voeren in bootjes, leken elke keer
tegen de richting in te lopen, schrokken ons rot en lachten tot we niet meer
konden. We joegen wespen weg die het op middelste zus voorzien hadden,
wapperden met plattegrondjes tegen opvliegers, zaten in kookpotten, zweefmolens
en op “echt bewegende”-paarden in de stoomcarroussel. De rijen voor de enge
achtbanen waren gelukkig te lang. Op eentje na:
“Eh, weten jullie waarvoor wij hier in de rij staan?” (tegen
een paar meisjes voor ons)
“Voor Vogel Rok.”
“Wat is dat?”
“Een achtbaan in het donker.”
“Een achtbaan? In het dónker?”
En wég waren we! Zonder overleg ook nog ;)
Misschien wel het mooiste, in ieder geval het meest typerende,
moment vond plaats in het Sprookjesbos. Mijn zusjes, de jongste “geloofde” niet
zo in sprookjes en de middelste wist niet meer hoe ze precies gingen, liepen
een klein stukje voor mij uit. Slapende Doornroosje had hen kennelijk doen
denken aan een gemeenschappelijke kennis die ernstig ziek was. Of was het ziek
geweest? Ze wisten het niet goed meer maar net op het moment waarop middelste
zich meende te herinneren hoe het zat, kwam er een moeder langs die haar
zoontje het sprookje overhoorde:
“Weet je nog waarom Doornroosje daar zo stil op dat bed
lag?”
“Volgens mij had zij een euthanasieverklaring!”
Ook zonder het verbijsterde gezicht van die moeder had ik
mij verslikt in mijn flesje water. Mijn zusjes hadden niks door en stonden
inmiddels hoofdschuddend naar de Trollenkoning te kijken die zij maar een
vieze, oude man vonden “met zijn benen zo wijd uit elkaar!”
Zussendag 2015 was een leuke dag. Een leuke, gezellige maar
ook, voor ons ruim 50plussers, vermoeiende dag. De terugreis verliep
daarom veel rustiger dan de heenreis en als we toen weer een selfie hadden
gemaakt, hadden daar drie uitgebluste, bezwete gezichten op gestaan.
“Wat was het leuk, hè!”
“En wat hebben we geboft met het weer!”
“Maar o, mijn voeten....”
“En de mijne!”
“Volgende keer gaan we tapas eten, kunnen we blijven
zitten...”
“Of....”
“Ja, doeiiii!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten