Eén van de reacties die ik kreeg toen ik vertelde dat ik binnenkort met prepensioen zou gaan was: “Maar dat kan niet! Je loopt nog hard!”
Ik moest er erg om lachen maar ik herkende die gedachte wel. Niet dat je pas met pensioen ging als je stram en stijf was maar dat met pensioen gaan iets van de verre toekomst was. Hoe jong of oud je ook bent: over zo’n ruim vijftien jaar is ver weg. Toen ik de leeftijd van die verbaasde persoon had, begin vijftig, waren pensioen en zelfs prepensioen ook voor mij bijna abstracte begrippen. Een leuke show maar wel eentje ver van mijn bed.
En nu ben ik “opeens” tien jaar ouder en sinds een jaar, anderhalf jaar denk ik heel anders over stoppen met werken. Eerst was het meer spelen met het tijdstip: zou ik toch eerder dan pas met zevenenzestig achter de geraniums plaatsnemen? Vijfenzestig is misschien een “mooiere” leeftijd… Of zo’n vijf maanden eerder, als Peter vijfenzestig wordt zodat we dan samen…?
Toen kwam corona en, net als voor veel anderen, was dit voor mij een periode van reflectie, van de balans opmaken. Daarbij werd de gedachte om eerder, nóg eerder, te stoppen steeds aantrekkelijker. Met vijfenzestig? Met vierenzestig en een paar maanden? Nu? Nu ik “pas” drieënzestig ben? Nu al?
Lang verhaal kort: nu al, ja, op 1 mei aanstaande sluit ik ruim achttieneneenhalf mooie biebjaren af.
Ik ga niét achter de geraniums. Ik blijf hardlopen. En verder?
Ik ga meer tijd besteden aan de leuke dingen die ik nu al doe.
Ik ga vast wel andere leuke dingen oppakken, op z’n minst uitproberen.
Ik wil onze kleding- en andere kasten uitmesten, (nog meer) boeken lezen, naar markten in omliggende dorpen fietsen, midden in de week picknicken, meer schrijven, na de zomer nieuw vrijwilligerswerk zoeken, een vogelhuisje timmeren, “iets” met kunstgeschiedenis doen, elke dag wandelen, mijn receptenmap eindelijk bijwerken…
Plannen genoeg kortom.
Maar eerst: wennen aan het idee van niet meer (betaald) werken.
Eerst blijven proeven aan telkens weer die gedachte van “straks, over-nog-minder-dan-twee-maanden-al-straks”…
Eerst blijven oefenen om niet elke keer vochtige oogjes te krijgen als ik naar collega’s, vrijwilligers, bibliotheekklanten en andere bezoekers kijk en weet dat ik hen niet meer regelmatig zal zien.
O, ik zal vaak genoeg langskomen, dat is het voordeel van een bieb, maar die spontane kletsjes en serieuze(re) gesprekken, het slap van de lach over een bureau heen hangen, het samen mopperen over een falende computer en het uiteindelijk toch opgelost krijgen, de blije blik van een kind dat zijn of haar eerste biebpas krijgt… al die grote en kleine dingen met al die mooie en bijzondere mensen: ik zal het missen!
In mijn alvast-afscheidsmail aan mijn collega’s haalde ik een spreuk van Loesje aan:
“Het juiste moment - Soms is dat nu”.
Voor dit stukje vond ik een andere: “Het vertrek - Beginpunt van mooie ideeën”, want die heb ik (zie boven) gelukkig zat!
Mooie ideeën èn mooie herinneringen.
2 opmerkingen:
Fijn dat het kan Sylvie, ik begrijp dat je de keuze maakte!
Ik deed het al net voor ik 61 jaar was.
Het wordt vast een mooie en lange zomer voor je, waarna je de vrijheid vasthoudt.
Als je na een poos meer contacten wil is het een idee om een leesclubje te starten?
Dan hoor ik dat t.z t. graag!
Met vriendelijke groet,
Gonny Reijtenbagh
Hoi Gonny,
Ik ga zeker genieten voor, tijdens en hopelijk ook lang na de komende zomer. Dat genieten houdt alleen niet in dat ik een leesclub zal starten of zelfs mee zal doen aan een al bestaande.
Een leesclub doet me nog steeds te veel denken aan de verplichte literatuurlijst van "vroeger".
Groetjes terug!
Een reactie posten