Als ik kon schilderen (ja, ik vraag wat van je fantasie),
dan had ik aan de rand van dit veld mijn ezel neergezet en dan had ik al die
tinten blauw en al die tinten groen op mijn doek proberen te vangen. Ik had
waarschijnlijk moeite gehad met dat licht uit de wolken en met het verlopen van
het groen maar ik had doorgezet. Omdat dat veld er zo schilderachtig bij lag.
Als ik kon dichten (dichten dus hè, niet zomaar rijmen), dan
had ik soepele zinnen geschreven over weidsheid en oneindigheid. Misschien had
ik er iets van gemaakt dat die wolken wel vriendelijk leken maar stilaan
steeds dreigender naderbij kwamen. Niet omdat dat zo was maar vanwege de
dichterlijke vrijheid. Ach ja...
Maar ik kan nu eenmaal niet schilderen of dichten. Ik kan
alleen maar mijn pas inhouden als ik zoiets fraais passeer en, al genietend van
al dat groen, dat blauw, dat prachtige contrast, mijn telefoon pakken. Om
daarmee een foto (nee, nee geen selfie!) te maken.
Tja, mooier kan ik het dus niet maken maar dat was
vanochtend ook niet nodig en zelfs amper mogelijk.
1 opmerking:
Alvast bedankt voor de mooie foto.
Een reactie posten