Ctaste - Dineren in
het donker
Een bijzondere
zintuiglijke belevenis bieden en volwaardige en betaalde banen voor visueel
beperkten creëren, daar is Ctaste in 2007 voor opgericht.
Bij Ctaste is het
volledig donker, proeven, horen, ruiken en voelen zult u totaal anders ervaren.
Daarom staat smaak bij ons centraal en verrassen wij u met een smaakvol uitgebreid diner. Maar
Ctaste staat niet alleen voor een unieke smaakbeleving. Deze zintuigelijk
belevenis biedt volwaardige en betaalde banen voor visueel beperkten. Dit is
waar Ctaste in 2007 voor is opgericht.
Inmiddels heeft Ctaste
11 visueel beperkte experts in dienst die wij vanuit een uitkeringssituatie aan
een subsidievrije betaalde baan hebben geholpen. In het donker zijn zij degene
die perfect functioneren en zorgen voor een belevenis om nooit meer te
vergeten.
Daar zat ik dan, in eerste instantie onbeweeglijk. In het volslagen donker. Jeroen, onze ober
(die ja: visueel beperkt is en dus nee: geen nachtvizierbril op had), had
Peter en mij naar onze tafel gebracht. In een driepersoonspolonaise waren wij
achter hem aangelopen, mijn hand op Jeroens schouder, Peets hand op die van mij, door een gordijn, door nog een (geloof ik...) en waren zo in een
totaal verduisterde eetzaal beland. (Al had het wat mij betreft net zo goed een stikdonkere gang kunnen zijn.) Het donker stond als een muur voor mij. “Wij
staan nu bij de tafel waar jullie aan gaan brunchen. Ik pak je hand, Sylvie, en
leg die op de stoel. Voel je het? En hier is de tafel. Ga maar zitten.” Daarna
hoorde ik hoe Jeroen Peter zijn stoel “wees”. Raar was dat al meteen.
Onwerkelijk en heel erg raar om alleen maar te kunnen horen en niks, echt
helemaal niks, te kunnen zien. En toen zat ik daar dus in dat volslagen donker, mijn knie hield ik tegen die van Peter aan om zeker te weten dat hij er zat, te wachten tot mijn zintuigen met hun nieuwe rolverdeling klaar waren. Nog maar een paar uur geleden had ik me tijdens mijn zondagochtendloop verlustigd aan een fraaie zonsopgang; een groter contrast was niet denkbaar.
Onze brunch zou uit vier gangen bestaan. “De derde gang is
iets warms en tot slot is er een zoet dessert. Verder proberen jullie zelf maar
uit te vissen wat jullie eten.” Jeroen legde bestek neer (“Maar eet gerust met
je handen, niemand die het ziet.”) en zette glazen en een fles water op tafel (“Inschenken
mogen jullie zelf doen.”). Dat inschenken ging onwennig maar lukte
wonderbaarlijk goed. De clou was, zo had ik vantevoren al bedacht, om één
vinger in het glas te houden zodat je kan voelen hoever je al met schenken
bent.
Hier schonk ik mijn glas bij. Zonder te knoeien! Dankzij de truc met de vinger in het glas. Ik besloot wel ter plekke om geen koffie of thee te bestellen ;) |
De eerste gang:
“Ik voel iets van brood...”
“Een croissantje! Ja! Dit is een croissant! En daarnaast...”
“Het is zoetig. Iets met appel?”
“Ik heb een bakje met boter ernaast. Jij ook?”
“Eh, het is iets duns, iets vloeibaars. Jam?”
Het kletsen tussen de gangen door ging ook wat (tja, ik
gebruik het woord nog maar eens bij gebrek aan een betere omschrijving) ráár.
Ik had de neiging om de momenten waarop ik normaalgesproken zou knikken of
glimlachen van geluiden te voorzien omdat ik me zo erg realiseerde dat Peter
(of Jeroen tijdens het bedienen) mijn reacties niet kon zien. Aan een tafel
achter ons zat een gezelschap van (zo te horen) zes personen. Zij waren druk
aan het praten en het viel me op dat hun gesprek bijna woordelijk te volgen
was. Was dat omdat ik van de weeromstuit beter kon horen of spraken zij luider
omdat zij ook niks en vooral niemand konden zien en zich dus niet bewust waren
van het feit dat anderen mee konden luisteren? Het kostte veel moeite om me van
deze geluiden wat af te sluiten en me te concentreren op het aftasten van de
tafel (waar is mijn glas?), me af te vragen waarom mijn ogen moe werden en of
het zou schelen als ik ze dicht hield (heb ik ze wel open?) en een gesprek te
voeren met Peter (die het heel lollig vond om op een bepaald moment zijn knie
niet meer tegen de mijne te houden en niks terug te zeggen: “Peet, ben je er
nog?!” - “Ha-ha-ha-ha!” - zucht...).
Gang nummer twee:
“Ik voel een broodje! Iets met maanzaadjes?”
“Roomkaas. En wat zoetigs...”
“Een walnoot!”
“Gewoon brood met... Sla en ham? Fricandeau?”
“Een soort salade. Ei of zo. Lekker, hoor.”
“Ik ruik geen ei. Ik ruik.... ik weet niet wat ik ruik.”
We hoorden Jeroen ondertussen ook de andere tafels bedienen.
Af en toe raakte hij met zijn trolley Peters stoel maar verder leek het
vlekkeloos te gaan. Het weghalen van onze lege borden evenals het neerzetten
van een volgende gang, werd vantevoren aangekondigd zodat wij wisten wat hij
ging doen; geen enkel moment was er iets ongemakkelijks of werd er iets, al dan
niet bijna, omgestoten. Ook niet door ons. Niet dat wij hoorden tenminste. Ik
had thuis gelezen dat mensen met een visuele beperking erg gericht zijn op
luisteren naar de ander en dus prima functioneren als op het service bieden
aankomt. Voor Jeroen gaat dit zeker op. Aan het begin vroeg hij naar de
voornamen van de klanten die onder zijn hoede vielen en hij bleef je daarna
niet alleen bij je naam noemen, hij onthield ook feilloos wie waar zit. Ook bij
de grotere groepen. In een dergelijke setting waar je, zo voelt dat tenminste,
helemaal aan hem overgeleverd bent, geeft dat extra vertrouwen.
De derde gang:
“Een quiche!”
“Ik proef paprika. En ik voel een stukje wortel.”
“Ik eet dit met mijn vork.”
“Ik ook. Maar het valt er wel steeds af...”
“Staat de fles water bij jou?”
“Eh....”
“Volgens mij valt er iets naast mijn bord.”
Ik zei hier wel stoer dat ik de quiche met mijn vork at maar stiekem had ik toch ook mijn vingers nodig. En daarna mijn servet. |
Het donker, het echt heel pikkedonker, begon een soort van
te wennen. “Een soort van”; ja, het klinkt heel vaag maar ik kan het niet
anders omschrijven. De omgevingsgeluiden en de achtergrondmuziek bleven wel
vrij luid, luider dan onder “normale” omstandigheden, en ik had steeds de
neiging om de muur (of was het een pilaar?) naast mij te betasten, ook voelden
mijn handen steeds over de tafel en zochten zij regelmatig die van Peter. De wetenschap dat niemand mij kon zien stuntelen stelde wel wat gerust. Het
eten en drinken viel me reuze mee; wat dat betreft had ik best iets van soep
aangedurfd. Totdat...
De laatste gang:
“IJs!”
“En iets.... sponzigs...?”
“Slagroom.”
“Nee, aan de linkerkant. Kaas?”
“Ik heb een koekje. Een... eh... kletskopje?”
Dat was toch wat lastiger: het ijs en dat “andere zachte”
schoven over het bordje en waren niet zo gemakkelijk op te lepelen. De broodjes
konden we met onze handen eten, de quiche lukte ook redelijk (.....) met
een vork maar het toetje was een iets hogere tak van sport. Het was lekker maar
we werden er moe van en bovendien zaten onze magen inmiddels behoorlijk vol. Ik
realiseerde me dat ik ongemerkt meer had gegeten dan ik normaal doe. Meer en
vooral op een manier die in een ander restaurant op z’n minst voor opgetrokken
wenkbrauwen had gezorgd. Ik zat over mijn bord gebogen te ruiken, te voelen met
mijn vingers, ik nam happen van een toch lege vork, stootte met het ijslepeltje
tegen mijn wang (en natuurlijk zat er dan wel ijs of slagroom of wat van dat
“sponzige” op).
Het was raar, vreemd, onwerkelijk om echt helemaal niets te
zien. Ik had verwacht dat ik beter zou kunnen ruiken en proeven maar dat was
niet zo, ik hóórde wel beter of, preciezer gezegd, ik vond alles harder
klinken: stemmen, muziek, geluiden van borden die op elkaar werden gestapeld,
glazen die neer werden gezet. (Het dringt nu tot mij door dat ik nauwelijks
gekletter van bestek heb gehoord, waarschijnlijk omdat de andere gasten ook
meer hun handen gebruikten?) Vantevoren was ik benieuwd of het claustrofobisch
zou voelen; dat was (gelukkig, pfff) totaal niet zo, wel was het vreemd om geen
flauw benul te hebben hoe groot de ruimte was waar wij zaten (ik wist niet dat
ik dat belangrijk vond). Dat mijn ogen moe, behoorlijk moe zelfs, werden begreep ik niet; ik kon immers nergens naar turen, ze dicht houden
veranderde niets aan dat gevoel. Ik was niet bang, niet in het restaurant
tenminste, het beangstigende besef hoe het moet zijn om echt en voor altijd
niets te kunnen zien, sijpelde later die dag wel steeds meer door.
Als kind hadden we zo’n spelletje (je kent het vast wel): wat zou je “liever”
willen zijn, doof of blind? Ik hoefde er nooit
over na te denken: doof! Niet meer kunnen lezen, niet meer je dierbaren kunnen
zien, niet zomaar kunnen gaan en staan waar je wilt, doen wat je wilt... Vreselijk! De
“keus” van toen zal nooit veranderen. Peter, muziekliefhebber in hart en
nieren, had steevast een ander antwoord. Niet meer naar zijn geliefde muziek kunnen
luisteren is een nachtmerrie voor hem. Sinds gisteren is dat anders, zei
hij. Sinds gisteren beseft hij dat niet kunnen zien minstens zo erg is als niet
kunnen horen. Zo’n ommekeer na zo’n twee uur, afgezien van een paar stappen
onder begeleiding, gewoon op een stoel aan tafel zitten; ik vind het
veelzeggend.
Het was al met al een zeer bijzondere en waardevolle
ervaring. Eéntje die ik iedereen, zelfs degenen met “vreemd” eten-issues, van
harte aanbeveel. Ik geef toe dat ik vantevoren, tijdens het me ontzettend
verheugen op deze brunch, een licht gevoel van schaamte had; ik zou immers
alleen voor heel kort blind zijn en daarna als ziende weer naar huis kunnen.
Maar er zijn niet veel mogelijkheden om je zo in de wereld van iemand met een
lichamelijke beperking te verdiepen en verdiepen betekent, als het goed is, vaak begrip en
respect. En beseffen dat het niet zo gewoon is wat je allemaal (nog) hebt en
kunt.
Dus: dankjewel, Paul, voor dit mooie cadeau, deze unieke belevenis! En dankjewel dat je geen moment hebt getwijfeld of ik het wel "aan zou kunnen", dat laatste vind ik een fijn compliment. {{kus}}
Dus: dankjewel, Paul, voor dit mooie cadeau, deze unieke belevenis! En dankjewel dat je geen moment hebt getwijfeld of ik het wel "aan zou kunnen", dat laatste vind ik een fijn compliment. {{kus}}
4 opmerkingen:
Dankjewel voor de uitgebreide beschrijving van deze ervaring. Ik was van het bestaan van dit restaurant op de hoogte, maar ik had nog nooit een beschrijving gelezen of gehoord van een bezoek aan dit etablissement.
Lang geleden (ik denk wel 20 jaar terug) bezocht ik een schip, dat aangemeerd lag aan de Arnhemse Rijnkade.
Hoe de Nederlandse Blinden- en Slechtzienden Organisatie destijds heette, weet ik niet meer, maar die organisatie had dit schip ingericht om ziende mensen kennis te laten maken met de blindenwereld door situaties na te bouwen of te suggereren (een winkel, een drukke straat, een café o.a.) in het volslagen duister. Bezoekers werden in groepjes rondgeleid door een blinde.
Sedert enkele jaren kan ieder die dat wil een dergelijke excursie meemaken in een nu permanent 'museum' gehuisvest in een deel van de Nijmegense (of is het Nijmeegse?) schouwburg: http://muzieum.nl/
Ik voel me verplicht om deze excursie opnieuw te maken in de nieuwe opzet. Verplicht, om mijn ervaring van toen te toetsen aan wat ik nu zal meemaken en ik hoop dat het me nu minder zwaar valt.
In tegenstelling tot jou kreeg ik namelijk wél een claustrofobisch gevoel en de schaamte daarover was groot.
Nogmaals dank voor dit verhaal, je schrijft het zo dat ik me kan voorstellen een vorkje te hebben meegeprikt. Met veel verwarrende gevoelens en gedachten.
Hoi Piet!
Ik had ook al eerder van dat museum in Nijmegen gehoord en was toen ook van plan om daar "ooit" naar toe te gaan. De aanhalingstekens spreken voor zich ;)
Nu staat het wat hoger op de willen-doen-lijst maar ik moet toch eerst wat bijkomen van deze ervaring. Ik merk dat ik nu, een week na het restaurantbezoek, nog steeds met andere ogen (....) kijk naar mijn omgeving en alles wat ik zomaar kan.
Wat een bijzondere ervaring! Het lijkt me inderdaad heel raar.. Ik ben bang dat ik me claustrofobisch zou gaan voelen. Opgesloten in een kleine ruimte zorgt bij mij voor een paniekaanval (vorig jaar moesten we via een heel oud smal stenen trapje naar boven bij de kathedraal in Milaan. Voor en achter mij waren een dikke rij mensen. Ik was helemaal niet blij).
Niet kunnen zien lijkt me vreselijk. Niets kunnen horen ook. Ik heb genoten van je beschrijving en je foto's 😉
Ha Hetty!
Ik was ook bang voor een evt. claustrofobisch gevoel; een deken over mijn hoofd vind ik al afschuwelijk en ik ben zelfs ooit in een stikdonkere tunnel uit de auto gestapt om Peter verder te laten rijden (levensgevaarlijk achteraf maar gelukkig was het in the middle of nowhere in Noorwegen). In dit restaurant had ik daar, zoals ik al vertelde, geen last van. Mensenmassa's vind ik echt (als kleintje) horror!
Voor jouw hettyprobeert-blog zou het wel een mooi item zijn, zo'n etentje of een een wandeling zoals Piet hierboven beschreef.
Een reactie posten