Ik had de krantenkoppen (zie afbeelding hieronder) nodig om weer terug te denken aan die voor ons toch wel bijzondere tijd. Onze tweede zomer samen (tijdens de eerste hadden we al
andere vakantieafspraken), onze eerste vakantie samen.
De plek: Langweer, Friesland.
Het gezelschap: wij plus vier anderen, mensen die wij tijdens de
voorbereidingen en aan het begin van de vakantie “vrienden” noemden en na krap
een week met elkaar optrekken “die lui”. (Hier wil ik het verder bij laten; het
verschijnsel vriendschap-met-een-uiterste-houdbaarheidsdatum is niet onbekend,
neem ik aan.)
Plan: overdag met twee zeilboten over de Friese
meren zeilen met als thuisbasis een (te) grote bungalowtent op de camping van
Langweer, waar op loopafstand een discotheek was voor tijdens de avonduren.
Het was mooi weer en heel warm. Gewoon buiten en zeker
in een zeilboot met het dekzeil erover. Onze ouders dachten dat de meisjes in
een tent zouden slapen en de jongens in de boten. Hoe zij daarbij kwamen (waren
wij toch wat onduidelijk geweest toen wij om toestemming* vroegen?) weet ik
niet, persoonlijk zou ik er nooit ingetrapt zijn. Hoe dan ook: het was dus heel
warm slapen onder zo’n dekzeil, zeker met z’n tweetjes, maar wel… eh… gezellig
;)
(* In 1976 was het nog vrij gebruikelijk dat 18/19-jarigen
voor bepaalde zaken, met name die wat, eh, "risicovol" waren, toestemming
van hun ouders nodig hadden. Enige creativiteit bij het vertellen wat de
plannen waren was daarom, tenzij je keihard wilde liegen en dat wilden wij nu
ook weer niet, wel zo handig.)
Heel duidelijke herinneringen heb ik niet meer (tweeënveertig
jaar geleden, hè!), wel een paar beelden en een aantal flarden:
Het was de vakantie van dat heerlijk vrije gevoel van over
het water zeilen. Voor mij van gezeild wórden (is dat een uitdrukking?), ik had
namelijk nooit eerder in een zeilboot gezeten en had daarom maar twee taken:
1. Op tijd wegduiken voor de giek: check.
2. De boot van de kant afhouden bij het aanmeren: iets
minder vaak check, vanwege het feit
dat een zeilboot een behoorlijke vaart kan hebben en ook vanwege de wat beperkte lengte van mijn benen.
De vakantie van een lange middag liggend in het gras (bestonden er toen nog
geen enge teken?) naar het Skûtsjesilen (Friese
zeilwedstrijd) kijken: leuk maar ook een beetje alsof je naar het drogen van
verf kijkt slomig (sorry Friezen), het paste wel bij het lome weer.
De vakantie waarin wij op een ochtend door een hartgrondig “Gádverredákke!”
gewekt werden. Onze buurman bleek die ochtend een gedeelte van zijn boot gelakt te hebben maar had zich bij het overeind komen met zijn hand in een nog nat
gedeelte afgezet. Toen wij wat verbaasd onder het dek vandaan kwamen (“Goedemorgen
jongelui!”) kregen wij van zijn vrouw een heerlijke kop koffie terwijl hij zijn
hand en kwast schoonmaakte.
(De kreet "gádverredákke" hebben wij daarna nog lang te pas en te onpas gebruikt.)
(De kreet "gádverredákke" hebben wij daarna nog lang te pas en te onpas gebruikt.)
Het was ook de vakantie van ongelooflijke schrik toen Peter
het ene moment nog met zijn arm om mij heen naast mij liep en het volgende door
de lucht vloog om in de berm neer te storten! In een lange sliert waren wij van
de disco op weg naar de haven/camping toen twee jongens op hun brommers,
redelijk aangeschoten en dus wat onzuiver, de rij mensen in wilden halen. Eén van hen was
daarbij tegen Peets achterkant aangereden. Wonder boven wonder had Peter alleen
wat schaafwonden maar of die jongens er net zo goed van afgekomen waren weet ik
niet. Zoals ik al zei, liepen wij in een lange rij en die rij was boos, heel
boos…
Het was de vakantie waarin wij nog meer naar elkaar toe
groeiden, waarin we nog zekerder van elkaar en onze toekomst samen werden en waarin alles alleen maar goed voelde. (Voor ons tweetjes dan. Zie
boven: van “vrienden” tot “die lui”.)
Maar hoe mooi ook, ik had niet kunnen bedenken dat die in mijn herinnering toch wat weggezakte vakantie, oké die zomer, na tweeënveertig jaar nog de kranten zou halen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten