donderdag 28 juli 2022

Nog irritanter dan een mug



“Hé hoi!”
Voor mij stond een vrouw die mij vaag bekend voorkwam. 

“Hallo...” groette ik terug terwijl ik mijn geheugen afzocht. Was zij een oud-collega? Iemand met wie ik lang geleden gesport heb? Een klant uit mijn bibliotheektijd? Een vroegere buurvrouw? Een goede kennis van jaren geleden? Is zij misschien zelfs, maar dan zeker lang geleden, een vriendin geweest? En in dat laatste geval: waarom herkende ik haar dan niet meteen? 

 

Iemand vertelde mij ooit over de theorie van haar moeder over vriendschappen en aanverwante relaties. Ik vond (en vind) het prachtig gevonden.
Haar moeder vergeleek namelijk de plekken die vriendinnen, vrienden en kennissen innemen met plaatsen in een stadion. In jouw stadion. Er zijn fases in je leven waarin een bepaald iemand op de eerste rij zit. Dan kan dat veranderen; je krijgt een andere baan, verhuist, krijgt kinderen en die ander niet (of omgekeerd) en de plaats die die persoon inneemt verandert mee. Van eerste rij naar wat verder naar achteren waarna haar/zijn plek voorin door anderen, op dat moment meer gelijkgestemden, wordt ingenomen. 

Dat is niet erg, vond haar moeder, want die persoon blijft wel in je stadion. En het is niet ondenkbaar dat zij/hij ooit weer naar voren schuift, richting die eerste rij. 

Zou deze vrouw die ik niet zo snel herkende iemand zijn die om een of andere reden op een van mijn achterste rijen is beland? Heeft zij ooit meer vooraan gezeten? 

 

“Dat is lang geleden,” ging zij opgewekt verder. “Hoe is het met je?” Maar toen, zichzelf onderbrekend en op geschrokken toon: “Meid! Wat is er met je oog aan de hand?!” 

Huh? Wat was er mis met mijn oog? Onwillekeurig ging mijn hand richting de plek waar zij naar wees en voelde daar weer de lichte jeuk waar ik vanochtend mee wakker werd.
 

“Oh, daar heeft een mug mij kennelijk gestoken. Maar waar kennen we elkaar ook alweer van?” 

“Ik zou er wat make-up op doen!” Make-up? Op een muggenbult?

"Je bedoelt iets van Prikweg of anti-jeuk of zo?"

"Iets wat het verbergt in ieder geval. Het ziet er echt raar uit, hoor!"

"Nou..."

"Heb je het zelf wel goed gezien?"
 
Ze bedoelde het vast goed maar waarom zo doorgaan over een beetje dik oog? En waarom zo bot? 

“Zo erg is het toch niet? Het jeukt wel maar het zit niet dicht of zo.” Ik raakte wat geïrriteerd door haar gestaar en deed nogmaals een poging om erachter te komen wat zij en ik ooit gemeen hadden. Maar weer werd mijn vraag genegeerd.


“Nee, maar toch... Dit is toch geen gezicht!”
 Geen gezicht... dat deed de deur dicht, toen was ik het en vooral haar zat.

"Vast niet. Hé, ik ga door, jij ook een fijne dag verder."

 

Wat zij vroeger dan ook is geweest: een kennis, een collega, een vriendin zelfs (al kan ik me dat amper voorstellen) - nu hoorde zij op die verre achterste rij waar zij blijkbaar al die jaren gezeten heeft. Terecht gezeten heeft.
Hoewel..."het ziet er raar uit" en dan dat "geen gezicht".... Bij nader inzien zou zelfs een verre achterste rij nog te goed zijn voor deze vrouw. Een staplaats dan?

  

“Zet dan op z’n minst een zonnebril op!”  

 

Nee! Ook geen staplaats. Een stadionverbod! 

 

 

Geen opmerkingen:

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...