Ik stond met een kennis in de winkelpassage te praten over, natuurlijk, de voorbije feestdagen en het nieuwe jaar.
“Ja, en dan weer die goede voornemens,” zuchtte zij, “minder snoepen. Naar de sportschool... Vooral dat sporten, dat moet ik echt doen! Jij kan dat, hè, met dat hardlopen en in je eentje ook nog! Hoe doe je dat toch?”
“Ik heb het geluk dat ik het echt fijn vind,” begon ik maar toen liet, vlak voor ons, een peuter zich op de grond vallen. Het kind had geen zin om nog een stap verder te lopen en liet dat luidkeels merken.
“Kom, sta nou op!” zei haar vader.
“Nee-nee-nee!”
“Je kan daar niet blijven liggen, we moeten naar huis.”
“Nee!”
“Oma wacht daar op jou.”
“Nee....”
“Je wilde haar toch je nieuwe schoenen laten zien?”
“....”
“En je wilde toch zo graag een boekje met haar lezen?”
“Ja....”
“Dan moet je nu wel meegaan, anders is oma zo naar haar huis.”
Het was een knap staaltje van onderhandelen waarbij het effect was dat het kind opstond en met vader meeliep.
“Misschien werkt dat ook bij jou,” zei ik, “Je moet niet denken dat je moét sporten, zeg dat je het wil! Dat je het gráág wilt.”
“Dus ik moet de dwarse peuter in mij ook zo overhalen?” lachte zij.
“Als dat de manier is, waarom niet?”
Toen hoorden we in de verte een inmiddels bekend stemmetje schreeuwen. Het meisje dat eerst nog braaf naast haar vader mee was gaan lopen, had zich weer op de grond laten vallen.
“Nee-nee-nee!!”
Kennis en ik keken belangstellend toe. Zou de vader het weer zo rustig aanpakken?
De man boog zich inderdaad over het kind maar in plaats van nogmaals een geduldige onderhandeling pakte hij zijn dochtertje op, gooide haar pardoes over zijn schouder en liep met zijn krijsende lastpak stevig verder.
“O,” zei mijn kennis.
“Tja,” zei ik.
“En als het dan ook niet werkt moet ik dat kind in mij ook zo stevig bij de lurven pakken en gewoon gáán?”
"Zoiets."
"Dat zou al een stevige workout op zich zijn..."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten