Óf het is een leeftijdsdingetje (typisch voor mensen boven een bepaalde leeftijd) óf het is iets wat ik via de genen van mijn moeder heb meegekregen en dat zich sinds een jaar of tien pas echt goed geopenbaard heeft, óf, en dat lijkt me het waarschijnlijkst, het is een combinatie van die twee. Hoe dan ook: ik ben dol op vogels (levend, ongebakken, losvliegend). Ik overdrijf maar een beetje als ik zeg dat in de herfst en de winter vetbolletjes, vogelpindakaas en zakken zaad zeer regelmatig op onze boodschappenlijstjes staan. Als ik met een boek in de tuin, of aan de eettafel met uitzicht op de tuin, ga zitten, komt er van lezen weinig terecht. Elk vogeltje dat langskomt om te snoepen of te badderen (we hebben "natuurlijk" ook een vogelbadje) wint het met gemak van de spannendste thriller.
Toch doe ik zelden mee met de Nationale Tuinvogeltellingen. Daar zijn twee zwaarwegende redenen voor:
1. De vogels (in onze tuin) schijnen zo op hun privacy gesteld te zijn dat ze niet geteld willen worden. Tijdens die halve uurtjes zijn ze namelijk niet te bekennen om daarna weer, treiterig triomfantelijk, vanachter een boom of waar ze zich dan ook verstoppen vandaan te komen.
2. Ik heb een vrij beperkt vermogen om de juiste naam aan de juiste vogel te koppelen. Inmiddels, na best wel lang, herken ik wel een mus, een merel, een ekster en een meesje, en met een roodborstje en een duif heb ik ook geen moeite meer (wel met duivenuitwerpselen) maar of het een pimpel- of koolmees is, een huis- of heggenmus: geen idee en dat willen die vogelmensen nu juist weten.
Er zijn toch vogelboeken genoeg, zou je nu misschien zeggen. Neem zo'n boek met plaatjes, leg dat op je eettafel en kijk en vergelijk. Dat heb ik ook gedaan, meerdere malen zelfs, maar dat hielp niet.
Deze blinde vlek wijt ik dan toch aan die genen van mijn moeder. Zij kon uren naar "haar" vogeltjes kijken, ze lokte ze het hele jaar door met broodkorstjes, koekkruimels en zelfs rijst maar ze kende hooguit drie namen. Die ze, volgens mij, voor wat dat waard is, niet altijd juist gebruikte. Verder noemde zij ze "die ene kleine", "die rood-met-groene", "dat brutaaltje" en "de snoeperd". Met zo'n moeder is het toch niet raar dat ik namen ben gaan gebruiken als "pechvogel", "blinde vink" en "schijtlijster"?
Maar nu heb ik op mijn telefoon een app, een vogel-herken-app. Daarmee kan je hetzelfde bereiken als met zo’n vogelboek máár, en dat is wat mij betreft de bonus, je kan ook het geluid afspelen van al die verschillende vogels! En, dubbele bonus, je kan er ook het gezang, gefluit, gekwetter mee opnemen!
De app heeft een opname van hooguit vijf seconden nodig, daarmee scant hij door zijn database en vervolgens verschijnen de naam, de foto, beschrijvingen van gedrag en andere kenmerken van de betreffende vogel in beeld.
Het getik van mijn klok “herkent” de app als het geluid van een Amerikaanse oehoe (en ik schijn als een regenwulp te fluiten...) maar verder is hij beslist betrouwbaar. (Aldus de recensies, ik snap dat mijn mening weinig gewicht in deze schaal legt.)
Ik gebruik deze app overigens niet alleen in mijn tuin (dat het vooral merels zijn die mij in alle vroegte wakker fluiten weet ik inmiddels maar al te goed), ook tijdens wandelingen is hij reuze praktisch.
Een klepperende specht herken (zelfs) ik zelf wel, een roepende uil ook maar toen Peter en ik laatst in een bos vol getjilp liepen, nam ik het “lawaai” (zo luid klonk het) toch even op. Het zijn vinkjes meldde de app meteen en toen we omhoogkeken, zagen we steeds meer van die kleine vogeltjes van tak tot tak vliegen. Het gesnater bij een vijver bleek van grauwe ganzen te komen en het gekrijs verderop van, voornamelijk, eksters.
Op een gegeven moment hoorde ik gefluit, een soort fluitend geroep, behoorlijk hard, waarvan ik me niet kon herinneren dat ik dat ooit eerder gehoord had. Ik opende mijn app, nam het op en stond even later verbaasd naar mijn telefoon te staren: een Indische slangenarend...
Een slangenarend, een Indische slangenarend?
Een Indische slangenarend op de Grebbeberg in Rhenen?
Een Indische slangenarend met, volgens de app, een grootte van ruim een halve meter ergens in een boom boven onze hoofden?
We tuurden omhoog, we keken naar de bomen ik bereidde mij al voor op een duik in de bosjes bij het minste gefladder maar we zagen niets. Niet iets erg groots met vleugels tenminste.
We zagen wel een hek boven de struiken uitsteken. Een lang hek. Een lang hek dat, zo drong langzaam tot ons door, bij de dierentuin op die Grebbeberg hoorde.
Ik kan nu uit eigen ervaring zeggen dat de Indische slangenarend érg mooi kan fluiten en dat je niet ver, echt niet naar Noord-India, Borneo of Nepal, hoeft te gaan om hem te horen.
O, en dat de database van deze slimme vogel-app groot, zeer groot is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten