Een paar jaar geleden heb ik een stukje gepost over de hond die wij, nog veel meer jaren geleden, gehad hebben. Bij de beschrijving van deze hond, Doby, gebruikte ik woorden als eigenzinnig, grappig, lief en dominant, en ook intelligent. Afgelopen week kwam ik er dankzij een Britse uitgeverij achter dat wij indertijd wellicht een wakkere hond met een (ver) vooruitziende blik in huis hadden. Nou ja, misschien is vooruitziende blik wat overdreven maar ik had hem op z’n minst zéér intelligent moeten noemen.
O, hadden wij dit toen beseft, dan hadden wij anders naar zijn vernieling van een van mijn Agatha Christie-boeken gekeken. Dan hadden wij in die kapot gekauwde kaft, die verscheurde bladzijden geen ondeugende puppy-actie gezien maar dan hadden wij toen al kunnen weten dat mijn favoriete detectiveschrijfster echt geen heilig boontje was met haar asociale, discriminerende personages. Sterker nog: zij blijkt, in onze, inmiddels wakkere, ogen, bijna misdadiger te zijn geweest dan de verhalen die zij schreef.
Ik gruw met terugwerkende kracht van de verwerpelijke invloed waaraan ik mij heb blootgesteld. En ik gruw met terugwerkende kracht van de manier waarop ik onze Doby toen strafte voor zijn daad. “Jij lelijke boef!” heb ik gezegd. Ik heb hem lelijk genoemd. Ik bedoelde het niet letterlijk en mijn toon was meer vertederd dan streng maar toch... ik schaam me nu diep.
Eerder deze maand ben ik druk bezig geweest om beschrijvingen met lelijk en dik uit onze Roald Dahl-kinderboeken te schrappen. Het was een beste klus omdat ik even gemist had dat een woord als kaal ook heel beledigend kan zijn en ik daardoor opnieuw moest beginnen.
Gelukkig hebben we geen boeken van Ian Fleming in huis (we hebben wel James Bond-dvd’s maar die schijnen nog wel te mogen) en nu ben ik bezig aan mijn grote Agatha Christie-verzameling.
Om eerlijk te zijn heb ik hier toch wat moeite mee. Ik heb altijd zo van die boeken genoten, ik heb ze zelfs meerdere malen herlezen. Wat was ik toch naïef om daarbij te denken dat het taalgebruik en de houding van de personages heel gewoon waren in die tijd, vergelijkbaar met de kleding die men toen droeg. En wat was het onnozel om het leuk te vinden om op die manier wat over de gebruiken van die tijd te lezen, onnozel ook dat ik niet inzag hoe beledigend dergelijke beschrijvingen waren en wat voor een negatieve invloed zij kunnen hebben op lezers die nu, ook al is het ruim honderd jaar later, leven.
Maar gelukkig is er de kans om dit goed te maken.
Als fervent lezer wil ik het nu voor mijn medelezers mogelijk maken om ontspannen te kunnen lezen en voorlezen.
Zo ontspannen dat zij hun eigen, al dan niet aanwezige, kritische blik niet hoeven te gebruiken en er geen druk wordt gevoeld om eventueel iets te leren van wat ooit normaal werd gevonden. Zonder confrontaties met onwelkome beelden, zonder beledigende woorden en met nul risico dat hun kinderen beïnvloed worden door lelijke verhalen en woorden.
Ik wil hier, ook al is het soms met pijn in het hart (mijn Agatha Christie-liefde zit erg diep) een flinke steen aan bijdragen. Inmiddels eindelijk wakker geworden, zal ik mij niet beperken tot het doorstrepen en eventueel vervangen van ontoelaatbare woorden en hier en daar alinea's - als er een aanpassing van een hele verhaallijn nodig is, dan zal ik mij daar ook vol op werpen.
Na al mijn Christie’s zal ik daarom de reeks Reis door de nacht van Anne de Vries onder handen nemen. Deze vier boeken, spelend tijdens de tweede wereldoorlog, zijn klassiekers maar je wil niet weten hoeveel erin gerookt wordt! Nu snap ík wel dat het in die jaren heel normaal was maar er zal maar een lezer zijn die zich dat niet realiseert en door die boeken denkt dat sigaretten kennelijk toch niet zo slecht zijn.
Door al die rookpassages zullen di..., eh, enorme strepen gezet worden.
Maar voordat ik daaraan begin, ja, ik ga een drukke tijd tegemoet, zal ik de boeken van Annie M.G. Schmidt aanpakken. We willen de jeugd van tegenwoordig toch niet laten denken dat het toelaatbaar is dat een jongetje zonder ouders leeft en zonder rijbewijs (waar hij overigens veel te jong voor is maar dat terzijde) in een kraanwagen rondrijdt? Dat een alleenstaande kok een dochter kan opvoeden, dat kinderen, net als regenwormen, beter niet naar hun moeder moeten luisteren?
Ik zit alleen nog met Abeltje in mijn maag. Een liftjongen is toch echt niet meer van deze tijd? Moet daar niet een pakketbezorger van gemaakt worden? Die schijnen ook te kunnen vliegen... (als je ook maar even te langzaam naar de voordeur loopt).
Het mag duidelijk zijn: ik neem deze zelfopgelegde taak, deze missie heel serieus. Er is mij alleen een ding niet helemaal duidelijk: ben ík nu zo'n gevoelige lezer, met een mooier woord sensitivity reader, of doe ik dit vóór gevoelige lezers? Hmmm....
Nou ja, waar en bij wie die gevoeligheid ook zit, morgen ga ik weer naar de winkel voor een extra voorraad dikke, zwarte stiften en rode pennen.
Ach, ik bedoel natuurlijk enorme, zwarte stiften.
Enorme, met donkere inkt gevulde stiften?
Rode pennen is wel correct.
Of...?
Misschien is pennen-met-een-opvallende-kleur toch fatsoenlijker...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten