zondag 24 maart 2013

Koud(st)e 24 maart


Toen ik hoorde dat het vandaag, zondag 24 maart, heel, heel koud zou worden, ongewoon koud voor de tijd van het jaar en met een harde, snijdende oostenwind ook nog, zakte de moed mij in de schoenen. In de hardloopschoenen, want de zondag is één van mijn drie loopdagen en hoewel ik gewend ben om door weer en wind te rennen, was deze voorspelling niet erg aantrekkelijk. Ronduit afstotelijk eigenlijk. Erge kou, gure wind: driewerf brrrrr! Maar toen kopten Nu.nl en ook andere nieuwssites dat het vandaag mogelijk de koudste 24 maart ooit zou kunnen worden en keek ik er opeens heel anders tegenaan. Het woordje “mogelijk” werd steeds vager en “ooit” juist steeds opvallender.

Stel je voor: de koudste-24-maart-ooit en ik had dan toch zomaar mijn rondje gelopen!

Stel je voor: ik zit later in een verzorgingshuis en dan kan ik vertellen dat ik niet alleen nog goed weet hoe koud het op die koudste-24-maart-ooit was maar dat ik toen ook nog gewoon hardgelopen heb omdat-ik-dat-zondags-altijd-deed...

Ik trok mijn winterhardloopkleren aan, pakte mijn handschoenen en zelfs de fleece hoofdband (deze draag ik alleen als het superkoud is, ik heb een hekel aan iets op mijn hoofd) en begon te lopen. Te lopen en te fantaseren hoe dat later in het verzorgingshuis zou gaan:

“Weet je nog?” zou ik aan mijn kleinkinderen/medebewoners/verzorgers vragen. (Mijn kleinkinderen zouden dit natuurlijk niet uit eigen herinnering weten maar wel uit de geschiedenislessen.) “Weet je nog die 24e maart in 2013? Dat was de kóudste-24-maart-ooit! O ja! Het was een ijs- en ijskoude dag en er waaide bovendien een stormachtige oostenwind. Er was bijna niemand op straat die niet in een auto zat. Slechts een paar hondenuitlaters kwam ik tegen...”
“Kwam u tegen?” zou de stomverbaasde reactie van mijn kleinkinderen/medebewoners/verzorgers zijn. “U was toen toch al niet meer zo piepjong! Wat deed u dan buiten?”
Op dit moment, zo zag ik in mijn fantasie, zou Peter, die natuurlijk naast mij zou zitten want we hebben afgesproken dat we samen op een gezonde manier heel oud zouden worden en dat ik als eerste zou overlijden (al zijn we over dit laatste punt nog steeds in onderhandeling), Peter zou trots knikken. “Jazeker”, zou hij zeggen. “Jullie oma/medebewoonster/degene-die-door-jullie-nu-verzorgd-wordt is op die koudste-24-maart-ooit gewoon gaan hardlopen!”
Ik zou teder zijn gerimpelde hand pakken en zo bescheiden mogelijk vertellen dat het die dag inderdaad bijna niet te doen zo koud was maar: "Ach, jullie kennen me toch..."

Al lopende en fantaserende veegde ik de tranen van kou (en alvast trots) uit mijn ogen en zigzagde ik tegen de wind in die wel behoorlijk hard was maar eerlijkgezegd qua kou redelijk meeviel. Ik besloot ter plekke om dit feit later wat aan te passen; een beetje overdrijven hoort immers bij oude mensen. Een kilometer verder werden mijn handen warm en toen ik halverwege mijn rondje de wind in de rug kreeg kon ik zelfs mijn hoofdband afdoen zonder last van de kou te hebben. Nog een puntje om later om te buigen: hiervan zou ik maken dat de band van mijn hoofd af waaide en dat mijn oren van mijn hoofd af leken te vriezen. (Ja sorry hoor, simpele waarheid wordt niet voor niets “simpel” genoemd.) Het lopen ging steeds lekkerder en mijn verhaal werd steeds heldhaftiger, ik begon me bijna te verheugen op dat moment in het verzorgingshuis te midden van een ademloos luisterd publiek.

En toen kwam ik thuis en toen nam ik een douche en las ik daarna het laatste bericht op internet... 


Het was vandaag toch niét de koudste-24-maart-ooit! Daar ging mijn verhaal, mijn mooie fantasie. Door één tiende graad te warm zal ik straks in dat huis zitten en alleen maar kunnen vertellen dat ik die zondag heb gelopen. “Ja-ha oma, maar je liep zondags toch altijd! Wat is hier nou zo bijzonder aan?” Wat een ontnuchtering... Maar toen ik eenmaal weer met beide benen op de grond stond, bedacht ik dat er later-als-ik-oud-ben waarschijnlijk geen (betaalbare) verzorgingshuizen meer zullen zijn en toen betrapte ik me op de rare gedachte “Och, nou ja...in dat geval...”

Kennelijk had ik vanmiddag die hoofdband niet af moeten doen; ik denk dat er toch iets een beetje bevroren is in die kop van mij.





4 opmerkingen:

leny zei

Wat ben je toch n leuke nicht, geniet altijd van je verhaaltjes, herkenbaar ook...xx

Berna zei

En toch vind ik je een bikkel dat je de kou getrotseerd hebt. Petje, o nee, haarband af hoor voor je.

Francine zei

:-)

Piet P. zei

COOOOOOOOOLLL!

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...