“Doe je wel voorzichtig?” waarschuwde Peter
toen hij mij afzette. “Het is glad, hoor!”
De eerste meters waren inderdaad wat eng. Het
was gladder dan ik had verwacht en ik vind glad niet fijn. Ik vind glad
eng. Onderuit gaan op zo’n hardgevroren
ondergrond zou niet alleen pijn doen maar waarschijnlijk ook een blessure als
een verrekking opleveren. Of een breuk... Een verstuiking... Een kapotte
iPhone... Ik liep dus zo voorzichtig mogelijk met mijn blik op het pad voor me
gericht. Misschien was dit rondje in de sneeuw toch niet zo’n goed idee...
Toen vloog er een vogel voor mij de bosjes in.
En nog eentje en nog één en nóg een paar. Ze scheerden vlak voor mij langs
omhoog langs de bomen en er dwarrelde wat sneeuw omlaag. Van de weeromstuit
keek ik naar boven en opeens zag ik hoe mooi de zon door de besneeuwde takken
scheen. Mijn schouders ontspanden, mijn voeten vonden hun eigen weg tussen de
gladde plekken van het pad en over de sneeuw, en ik begon te genieten.
Het was moeilijk lopen, het was bepaald niet rustig
met al die wandelaars daar op de hei, maar o, wat was het mooi. Het blauw van
de lucht stak prachtig af tegen al dat wit en je kon kilometers ver kijken. De
sneeuw kraakte onder mijn schoenen en het gejoel van sleeënde kinderen vermengde
zich met mijn loopmuziek. Bij een bevroren plas had een stelletje veel plezier
om hun hond die als Bambi op het ijs zijn poten onder zich probeerde te houden.
Ik lachte met hen mee, toen wist ik nog niet dat ik een kilometer of twee verder, op de paden van het bos aan de overkant van de hei, me net zo onbeholpen zou
voelen (en gedragen).
Voordat ik in dat bos aan de overkant was
moest ik de rijksweg oversteken. Een zeer drukke rijksweg ook nog. Daar trof ik
Peter. Hij had zijn wandeling
onderbroken om zeker te weten dat ik goed zou uitkijken bij het oversteken
een foto van mij te maken. Het bos-aan-de-overkant is het bos waar ik heel
regelmatig loop en waarvan je zou kunnen verwachten dat ik er inmiddels de weg
weet. Yeah, right ;) Ik ben er dus zeker een kilometer lang min of meer
verdwaald. Omdat paden zonder sneeuw er heel anders uitzien dan mèt sneeuw en
“onbekende” paadjes een grote aantrekkingskracht op mij hebben.
Ik rende een hellinkje op, glibberde een
hellinkje af, maakte nog maar eens een foto, probeerde iets tevergeefs te
herkennen, deed vervolgens geen enkele moeite meer daarvoor, was zo blij dat ik
niet thuis op de bank was gebleven, huppelgleed voorbij een wandelaarster die
“Voorzichtig! Voorzichtig! Het is glad, hoor!” riep, ging voor de zoveelste
keer nèt niet onderuit en kwam uiteindelijk (goh... eh: jawel!) op het
afgesproken eindpunt. Met rode wangen en natte sokken.
Het was geen verre loop, zeker geen snelle
maar wel een o, zo heerlijke! Mèn, wat was dat rondje in de sneeuw een goed
idee!
1 opmerking:
Stoer van je hoor en ik ben blij dat alles goed is gegaan. Het was zeker prachtig weer!
Goed uiteinde!
Een reactie posten