Met een steeds sterker wordend gevoel van vervreemding kijk ik naar de propagandafilm. Ik zie foto’s en flarden van oorlogsbeelden ondersteund door bombastische muziek en ik hoor een voice-over allerlei feiten roepen: oorlog tussen Noord en Zuid Korea - miljoenen slachtoffers - 1953 - de wapenstilstand die geen wapenstilstand is - families die daardoor al meer dan vijftig jaar gescheiden zijn - DMZ peace, hope, nature... En dan opeens lieflijke beelden van bloeiende planten en rondhuppelende herten in die zone. Die zone die bezaaid is met landmijnen.
Als ik na de zeven minuten die de film duurt weer buiten sta, knipper ik met mijn ogen: “Eh, ik wil ook zo’n zone in mijn tuin? Wàt, what the < piep > heb ik net gezien??
DMZ
De DMZ (Demilitarized Zone oftewel gedemilitariseerde zone) is een 4 kilometer brede en bijna 250 kilometer lange zone tussen de beide Korea’s, vergelijk het met het IJzeren Gordijn tijdens de Koude Oorlog. Het is één van de meest bizarre plekken op aarde, Bill Clinton noemde het zelfs “the scariest place on earth”: hier staan de legers recht tegenover elkaar, hier zijn de landmijnen, hier is géén vrede. En tegelijk is het een toeristische attractie en vind je er souvenirwinkeltjes.
Ik heb me er geen moment ongemakkelijk gevoeld, niet in de zin dat ik “ergens” bang voor was. Zelfs toen we de nauwe “derde tunnel” in liepen (er zijn vier tunnels ontdekt waardoor het Noord Koreaanse leger Zuid Korea wilde binnenvallen) was de sfeer lacherig omdat de meesten van ons hun (gelukkig gehelmde) hoofd maar tegen het plafond bleven stoten. Maar terwijl ik in het zonnetje het uitzicht fotografeerde en de vlaggen van beide Korea’s uitdagend tegenover elkaar zag staan,
terwijl ik door mijn camera naar een dorp tuurde dat niet bewoond was omdat het alleen als propaganda diende en ook toen ik de lintjes met vredeswensen pal onder het prikkeldraad zag hangen
vroeg ik me steeds af hoe zoiets kon bestaan. Hoe kan een land zo verscheurd zijn? Hoe kan zo'n plaats bestaan?
En ook nu, terug in Nederland, komt weer die gedachte boven: “Wat heb ik in vredesnaam gezien?”
Een bizarre plek en een vreemde trip maar wel eentje die ik niet had willen missen.
Onze andere uitjes
Tijdens onze twee weken in
Seoul hebben we heel veel gezien en gedaan. Elke dag zijn we er wel op
uitgegaan. Zelfs op de dag waarop we alleen een korte wandeling in de buurt
wilden maken bleken we, al foto’s makend, zo ver afgedwaald dat we met de metro
weer terug naar het hotel moesten.
We zijn in paleistuinen
geweest waar we niet alleen van de natuur en de paleizen hebben genoten maar
ook van de jongeren, meestal meisjes, die in (gehuurde) klederdracht aan het
sight see’en waren. Ik heb maar niet overwogen om mij ook in zo'n jurk te hijsen, de kans dat ik in maatje super frêle zou passen leek mij niet-bestaand.
Dat brengt mij op een voorvalletje in de metro: Het was een warme dag en ik had een t-shirt met korte mouwen en een korte broek aan. Toen er tussen een oudere vrouw en een jong meisje een zitplaats vrijkwam, plofte ik er snel neer. De oudere dame, armen en benen keurig bedekt, keek me glimlachend aan en streek met haar hand eerst over mijn blote arm en daarna over mijn eveneens blote been. Het was geen raar moment, het voelde alsof zij mijn tante was die blij was mij weer te zien. Omdat ik haar niet kon verstaan en zij mij kennelijk ook niet, keek ik wat hulpeloos naar het meisje aan mijn andere kant. "Waar kom je vandaan?" vroeg zij namens de vrouw en zij vertaalde daarna mijn antwoord. Er werd aan beide kanten begrijpend geknikt. "Waarom pakte zij mijn arm?" wilde ik natuurlijk weten. "Denkt zij dat ik het koud heb of zo?" Weer werd er vertaald en geglimlacht en weer werd er een hand op mijn been gelegd, maar een antwoord kreeg ik niet. Ik heb ook maar wat terug gelachen, stilletjes hopend dat ik geen etiquetteregel had gebroken. Later hoorde ik dat Koreanen een lichte huid als schoonheidsideaal zien - geen wonder dat die mevrouw het kennelijk grappig vond dat ik daar zo open en bloot bruin zat te wezen...
Oké, terug naar de uitjes:
We hebben een wisseling van
de wacht gezien
en het goedbewaakte blauwe huis van
president Park.
We zijn naar de havenstad
Incheon geweest om er door Chinatown te struinen,
alwaar tussen alle die kleurige gebouwen een standbeeld staat van generaal MacArthur, de man die van de VN destijds orde in de Koreaanse oorlog-chaos
moest scheppen en daar aan de kust een soort D-day landing heeft uitgevoerd.
We hebben, zoals eerder beschreven,
de berg naar Namsan Tower beklommen,
waar bij wijze van bonus gedemonstreerd werd hoe je een paal aan stukjes kan hakken,
en we hebben de traditionele
huisjes in Bukcheon Hanok Village bewonderd.
Tijdens ons eerste bezoek
aan het Nationaal Museum waren we zo onder de indruk van de soundcheck van een
kinderorkest en van alles wat er om het museum heen voor kinderen te doen was,
dat we er een paar dagen later nog een keer naar toe zijn gegaan.
De kinderen werden daar overigens niet alleen buiten beziggehouden maar ook binnen in het (prachtige!) museum.
We zagen verschillende groepjes geconcentreerd naar hun onderwijzer luisteren.
In Suwon hebben we vele,
vele, vele traptreden beklommen naar de oude stadsmuur
en vanaf daar over de stad gekeken.
Paul heeft ons meegenomen
naar Gangnam, het Beverly Hills van Zuid Korea (sorry shopaholics, hier heb ik geen foto's genomen) en naar één van de eilandjes langs de Han.
Over die Han hebben we
later nog een rondvaart gedaan. Dat was op mijn verjaardag en daar vertel ik
in het volgende deel over.
(wordt vervolgd)
1 opmerking:
Wat een interessant en ogen-openend verhalen. Als je reisreportages leest van iemand die je kent maakt dat veel meer indruk dan het verhaal van een onbekende.
Dus hartelijk dank!
Een reactie posten