Het was mooi buiten toen ik
aan mijn zondagochtendrondje begon. Zo móói. Zo sprookjesachtig mooi. Er hing een dichte, witte
mist waar de zon vaagjes doorheen scheen. Ik kon amper vijftien meter voor mij
uit zien waardoor de wereld kleiner en ook stiller leek. Om daar extra van te
kunnen genieten (en ook voor de veiligheid) liet ik het ene oortje dat ik
tijdens het rennen altijd in heb wat losjes langs mijn hoofd bengelen.
Af en toe hoorde ik een
vogel in de verte roepen,
heel in de verte wat verkeer
maar verder, op het geluid
van mijn schoenen op het asfalt na,
stilte.
Stilte en mist met een gouden gloed en hier en daar flarden zonnestralen.
Hoe heerlijk dat
even-alleen-op-de-wereld-gevoel ook was, van zoveel moois wilde ik niet al te
lang in mijn eentje genieten. Dus belde ik Peter: “Als we nou eens zo naar de
hei gingen? Het is zo mooi buiten met mist en toch zon en alles, ik ben al
onder aan het viaduct, dus met een paar minuutjes thuis en als we dan nu...?”
En Peter zei: “Ja, is goed.”
Of eigenlijk zei hij: “Dan
neem ik eerst wel een cracker want anders val ik van de graat.” maar er was
geen moment van “Waarom zo vroeg?” of andere twijfel en dat maakte mij bijna
nog blijer dan mijn loop en het uitzicht van dat moment.
Onze “Als we nou eens...”-gesprekjes
kruiden onze relatie. Ze lichten de waan van de dag op en laten ons beseffen
dat we nog steeds open staan voor elkaars ideeën en wensen. En als de één een
beer op de weg ziet, jaagt de ander het beest wel weg.
Hij (of ik) begint zo’n zin,
ik (of hij) luister, vul aan of kom met een iets ander idee, er wordt gewikt en
gewogen, er wordt gefantaseerd, gemeten en geschetst, niks wordt te gek
gevonden, we besluiten hooguit om er nog even over na te denken en dan... vaak
niet lang daarna... heeft de bank een totaal andere plek, is er een reis
geboekt, staan we in een tuincentrum, gaan we vol goede moed een ergernis de
nek om draaien of is er zelfs een verbouwing volop gaande.
(Of gaat het hele
plan gewoon niet door, dat kan ook. In dat geval hebben we in ieder geval samen
van een heel fijn “Als we nou eens...”-uurtje genoten.)
Maar het kan ook sneller.
Die zondagochtend kwam ik hijgend thuis, schoot ik in droge kleren en zat ik
binnen no time naast Peet in de auto onderweg naar de hei.
Waar de mist heel jammer
alweer weg was.
Hoewel.... heel jammer? Beetje jammer.
Ook zonder mist is de hei prachtig!
Toch?
Nemen we wel wat crackers mee ;)"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten