dinsdag 21 mei 2019

Aandacht





Wat een dag...
Wat deed hij zichzelf aan? De supermarkt was toch genoeg, waarom nou ook naar de bibliotheek?
Zijn gedachten gingen sneller, veel sneller, dan zijn passen. Terwijl hij langzaam, zijn schouders gebogen, langs de boekenkasten schuifelde, hoorde hij in zijn hoofd de stem van zijn zus weer.

“Probeer het nou! Straks durf je nooit meer naar buiten! Je weet, ik neem met alle liefde jouw boodschappen mee maar daarmee help ik je niet. Echt niet.”

Ze had gelijk, hij wist het. Maar o, wat is dit moeilijk. Is het hier nou zo warm? In de supermarkt daarnet was het gelukkig niet druk geweest maar hier, in de bibliotheek, zo tussen die kasten…. Zoveel mensen zijn het echt niet, hield hij zich voor, dat lijkt maar zo. Dat lijkt alleen maar zo. Toch?
O, wat een dag. Wat een moeilijke dag.

“Je valt echt niet op. Je wordt niet aangestaard. De meeste mensen zijn met zichzelf bezig, met hun eigen dingen. Zij zien jou amper.”

Zij had het geruststellend bedoeld en zo had hij het ook opgevat maar het rare was dat dat hem tegelijk ook hinderde, dat hij niet gezien werd.
Hij snapte zichzelf niet: Wat wil ik nou? Wil ik anoniem zijn, met rust gelaten worden, alleen met mijn gedachten, of wil ik aandacht? Rust of aandacht? Toch aandacht?

Maar aandacht betekende contact en contact betekende praten. Luisteren en praten en reageren en de ander aankijken en dan misschien zien dat die ander hem raar vindt, ziet dat hij niet durft, ongeduldig wordt of, en misschien is dat wel het ergste, geen interesse heeft en dat ook laat merken. Liever geen aandacht?

“Goeiemiddag!”

Geschrokken keek hij op. Iemand van de bibliotheek. O, laat haar niet vragen of hij hulp nodig had!
Naar haar ogen durfde hij niet te kijken, zijn blik bleef hangen ten hoogte van haar mond. Hij zag een glimlach en een knikje, toen liep zij weer door. Gelukkig! O man, hij voelde zijn handen trillen van schrik.

Maar, het was wel aandacht, aandacht zonder moeilijk gepraat en zij had haar pas even ingehouden bij hem, was hem niet zomaar gepasseerd.
Hij pakte een boek en probeerde de achterflap te lezen. Tot zijn verrassing dansten de letters niet voor zijn ogen zoals de laatste keer dat hij hier was.

Nadat hij het boek op zijn pas gezet had, keek hij wat aarzelend om zich heen. Zou hij het durven? Zou die mevrouw ergens in de buurt staan en zou hij het durven haar te groeten? Even toe te knikken? Nee, dit was genoeg voor nu.
Volgende keer.
Op een andere dag.
Misschien.

Toen zag hij haar staan. In de buurt van de uitgang, bij een tafeltje waar anderen aan zaten, luisterend naar het gesprek.
Zou hij? Zou hij toch?
Nee.
Maar terwijl hij zich naar de deur draaide, keek zij zijn richting op. Weer die glimlach, weer die blik. Echt op hem gericht. En voordat hij er erg in had, liep hij naar haar toe.

“Mag ik… Mag ik u wat vragen?”

Hij schrok er zelf van, bleef plotseling stil staan. Wat deed hij nou? Zij was ook nog met anderen bezig. Maar zij draaide zich belangstellend naar hem toe: “Natuurlijk.”

De vraag die hij stelde was wat onnozel. Vond hij. Zij kennelijk niet. Haar antwoord was duidelijk. Kort maar niet kortaf, en haar houding was zo rustig dat hij haar durfde aan te kijken, dat hij niet alleen naar haar mond keek maar ook naar haar ogen.

“Dank u wel…. Dat is fijn. Dank u wel."

“Graag gedaan! Fijne dag nog, meneer!”

Fijne dag.

Ja.

Fijne dag.




Geen opmerkingen:

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...