We waren net terug in onze woonplaats van een fijn
moeder-en-zoon-dagje-uit in Den Haag/Scheveningen. We hadden wat cultuur
gesnoven in het Mauritshuis, boslucht tijdens een wandeling door de Scheveningse
bosjes en zee- en gebakken vislucht aan het strand.
Moe en wat rozig liepen we van de trein naar de bus, die, o
heerlijk, al op ons leek te wachten.
Afgezien van een handjevol medepassagiers was de bus nog
leeg, dat wil zeggen: de chauffeur zat nog niet op zijn plaats maar met nog een
minuut of vijf te gaan, was dat geen reden tot ongerustheid. Die minuten gingen
echter voorbij zonder dat er iemand kwam en in de bus klonk al wat gemompel met
de woorden “eh…”, “laat” en “zou nou toch moeten” erin.
Toen kraakte de omroepinstallatie en hoorden we twee
chauffeurs met elkaar praten. Echt duidelijk verstaanbaar was het niet maar de
strekking van hun gesprek konden wij min of meer volgen. Kennelijk had één van
de twee niet goed op zijn dienstrooster gekeken waardoor hij in de bus en op de
route van de ander was beland en kennelijk was dat de chauffeur van de bus
waarin wij zaten te wachten. Behalve nonchalant (of gewoon onnozel) was het ook
een man van krachttermen, termen die wij dan weer wèl goed konden verstaan.
Zijn collega was gelukkig wat meer oplossingsgericht: hij zou de chauffeurloze
bus naar een bepaalde halte rijden waar de nonchalante (of onnozele) dan moest
wachten. Daar konden zij dan van bus ruilen en hun eigenlijke ritten
voortzetten.
Zoiets dus meenden wij begrepen te hebben want nadat de redder
in nood ingestapt was, trapte hij zo fanatiek het gaspedaal in dat
zijn summiere uitleg door het motorlawaai amper te verstaan was. Voor de
zekerheid grepen wij ons maar extra vast en daar gingen wij.
In volle vaart van het busstation de grote weg op.
Op twee wielen door de eerste en alle andere bochten.
Bonkend over verkeersdrempels (het waren toch wel
drempels?!)
Schuin over de rotondes.
En snoeihard over de rechte stukken.
Koffers schoven over het gangpad en iedereen hield zijn mond
dicht (of zat misschien zachtjes te bidden). We schoten voorbij haltes omdat we
immers niet op onze officiële route reden.
“Ik ben er over dertig seconden!” riep de redder in nood die
wij allang geen redder meer vonden op een gegeven moment en omdat ik wist dat
wij vanaf dat punt nog zo’n kilometer én een rotonde van de betreffende halte
af waren, hoopte ik uit alle macht dat hij keihard aan het bluffen was.
Toen hingen wij weer schuin (vanwege die rotonde) en
vervolgens voorover (vanwege het remmen).
Beide chauffeurs wisselden van bus en wij slaakten een diepe
zucht: het was volbracht!
Dachten wij.
Verkeerd.
Wij dachten dat heel verkeerd want er was natuurlijk,
ondanks het gerace, nog een forse vertraging in te halen en dat bleek het
heilige streven van chauffeur nummer 2, die van de krachttermen.
Dus daar gingen we weer.
Op twee wielen door alle bochten.
Voorover bij rode stoplichten en haltes waar de eerste
gelukkigen uit konden stappen
Uit alle macht hopend dat er geen argeloze overstekers
zouden zijn.
Schuin over de rotondes.
Eén van die rotondes lag vlak naast het gemeentehuis waar Peter
op dat moment zat te vergaderen. Ik hoopte zo dat hij geen pauze had waarbij
hij uit het raam zou kijken en onze bus voorbij zag razen maar voordat ik deze
gedachte kon aanvullen met: “Gelukkig weet hij dan niet dat zijn vrouw en zoon
daarin zitten.” waren we alweer een kilometer verder.
Bonkend over het spoor en (hopelijk!) verkeersdrempels.
Als een malle over de rechte stukken.
Abrupt remmend bij haltes.
En weer doorrrrr….
Toen, eindelijk, kwamen we bij het punt waar ook wij eruit
konden. Met een vinger die nog verkrampt was van het vastklemmen aan de stang
voor mij drukte ik opgelucht op de knop.
Wij klapten bij het remmen nog een laatste keer (bijna uit
gewoonte) voorover en toen was de rit voorbij.
We waren weer thuis.
Uit de drukke stad op onze eigen rustige Veluwe.
NB. De foto hierboven is natuurlijk niet van de bus waarin wij zaten. Alsof wij politie-escorte hadden! Nee, hij komt van de film Speed, je weet wel (of niet), over die bus die niet langzamer dan 50 mijl mocht rijden omdat hij anders zou ontploffen. De associatie mag duidelijk zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten