donderdag 9 april 2020

Bird(s)



Terwijl ons filiaal dicht en donker was, alle filiaalmedewerkers waren op de centrale vestiging volgens corona-rooster aan het werk, moest een collega toch even in het pand zijn.
Het was raar, ongewoon stil, zo vertelde hij later. Het was raar en stil en toch was er iets van geritsel. Eerst had hij gedacht dat het geluid uit de leidingen kwam maar toen had hij in zijn ooghoek iets zwarts zien fladderen. Hij had opgekeken en weer was er iets zwarts, best wel groot ook en ditmaal vloog het over de boekenkasten, hoog langs het plafond.
Tja, en dan kan je nog zo stoer en niet voor een kleintje vervaard zijn, dan schrik je toch. En als dat zwarte vervolgens over je hoofd scheert, schrik je heel erg.
Met veel moeite en gedoe had collega de kraai (want dat bleek het te zijn) door het openzetten van de deuren en te zwaaien met een bezem naar buiten weten te jagen.

Maar daarmee was het natuurlijk niet klaar. Het gat waardoor de kraai binnen was gekomen moest dichtgemaakt worden. De beheerder van het pand zou wel iemand sturen en er werd een afspraak gemaakt voor de dag dat ik daar aan het werk zou zijn.
Op die bewuste ochtend belde er een man wat lacherig aan: “Er is hier iets met een opening in het dak en een vogel?” Zeg daar maar iets zinnigs op. Ik wist niets te verzinnen (het was nog vroeg) maar wees hem de weg naar het magazijntje waar wij het gat ontdekt hadden. Dankzij de anderhalve meter afstand liep de man ruim voor mij uit naar binnen, daardoor stond ik nog bij de deur toen de kraai op ons afvloog.

Ja, ik heb geschreeuwd.
Ja, ik heb de deur dichtgegooid waardoor man en kraai samen in het magazijn stonden.

Maar ik heb ook die deur, op een kier, weer opengedaan en uitgelegd dat ik echt geen bangerd ben maar ooit een heel, héél enge film met vogels die mensen aanvielen had gezien.
De man kende de film niet en hij nam het mij ook niet kwalijk. Trouwens, zo hard kwam die deur ook niet tegen hem aan, zei hij. En hij begreep ook wel dat er mensen zijn die van de zenuwen de slappe lach krijgen. Maar hij wilde toch graag die kop koffie die ik hem bij wijze van goedmakertje aanbood.

Daarna is de man, die ik vanaf nu de Held zal noemen, met allerlei attributen als een trap, een zwabber, een handdoek en stevige handschoenen de "aparte" klus (zijn beschrijving, ik bleef het "doodeng" noemen) gaan klaren. Vanachter de dichte (!) deur en voor de zekerheid ook op veilige afstand hoorde ik gerommel en gebonk en, maar dat kan ook door eerdergenoemde zenuwen komen, kreten van pijn en schrik.
Na voor mijn gevoel een paar uur (waarschijnlijk zal het niet meer dan een krap half uurtje geduurd hebben) klopte de Held op de deur van het kantoor waarin ik, grinnikend en huiverend tegelijk, mij verscholen had aan het werk was.

“Hij is weg!”
“Echt? Heel zeker?”
“Ja, echt!”
“Hoe? Hoe heb je dat gedaan?”

De trap bleek geen goed idee (waarschijnlijk was het toch een kreet van pijn) maar na veel gezwaai met de bezem was het beest uiteindelijk tegen de lichtbak aangevlogen en vervolgens versuft op de grond gevallen. Toen kon de Held de kraai beetpakken en naar buiten brengen.

“Is hij nu dood?”
“Nee, hij vloog gewoon weg.”
“Was er een nest?”
“Volgens mij niet.”
“Dat zou zielig zijn.”
“Zielig?”
“Ja, toch een soort familiedrama…”
“… Eh… Ik ga maar het gat dichtmaken…”
“Nou, je hebt straks wel een spannend verhaal te vertellen aan tafel!”

En ik zag het de Held denken: “Ja, over een kraai en een gestoord mens in een bieb!"




Geen opmerkingen:

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...