Het begon heel mooi. In één van de twee bomen in onze achtertuin bleek een duivennest te zitten. We hadden het af- en aanvliegen al opgemerkt en toen we daar een patroon in dachten te zien en omhoog tuurden, zagen we tussen het gebladerte een duif heel stil zitten.
Zou het?
Ja hoor, een nest! (Niet dat wij dat nest vanaf de grond konden zien maar waar zou zo’n vogel dan op zitten?)
De lente heeft altijd iets hoopvols. Ik ben elk jaar weer aangenaam verrast als kale takken en takjes het toch weer blijken te “doen” en dit jaar bleken er dus ook nog twee duiven het in mijn tuin “gedaan” te hebben. Lief hoor.
(Persoonlijk had ik liever een merelnest gehad of eentje met koolmeesjes, duiven zijn zo opdringerig en onhygiënisch maar er was mij niks gevraagd en in deze rare tijd is dan zelfs een duivennest iets om lyrisch over te doen. Bovendien staat er geen stoel onder die bewuste boom maar is de grond daar dichtbegroeid waardoor wij geen last hadden van de duivenuitwerpselen.)
Dus keken wij elke dag, wat zeg ik, meerdere malen per dag, naar boven om te controleren of mevrouw duif er nog zat. Of meneer duif; duiven schijnen er namelijk een soort tweeploegendienst op na te houden als het op broeden aankomt. Maar wie van de twee er ook zat: zij/hij zat doodstil en zo verscholen dat we soms dachten dat ma en pa er samen toch vandoor waren (je weet het niet met die natuur) maar dan zagen we toch iets grijzigs tussen het groen.
Toen kwam het moment dat we dat grijzige niet meer zagen. En een aantal momenten later nog steeds niet. Uitgebroed? Even weg? Iets langer weg of toch koudwatervrees nu hét moment naderde?
Om er zeker van te zijn dat er echt geen aanstaande mama- of aanstaande papa-duif op haar/zijn plek zat, liep ik een dag of wat later wat dichter naar de boom toe.
En toen zag ik het. Niet ergens ver boven maar vlak voor mijn voeten op de grond.
Kennelijk was één van de buurkatten ruim drie meter naar boven geklommen en had daar mevrouw duif te grazen genomen. En heel grondig ook.
Niks anderhalve meter afstand.
Niks mondkapjes.
Niks bijna duivenkraamtijd in de tuin.
Maar ook niks duivenpoep onder alleen maar die ene boom.
Want onze plots alleenstaande meneer duif is nu “gewoon weer” aan het date’n en doet dat heel enthousiast en vooral heel onhygiënisch op elke willekeurige plek in onze tuin.
Bij voorkeur boven één van onze stoelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten