“Een uitgebreid afscheid zal er door corona niet van komen…” schreef ik in een bijna-vertrek-mail aan mijn (inmiddels ex-)collega’s. En ik voegde er tussen haakjes aan toe dat ik me zó moest inhouden om er niet “gelukkig” bij te tikken omdat ik niet van afscheidnemen houd en er nog minder van houd om in het middelpunt staan.
Ver voor corona en nog veel verder voor mijn plannen om te stoppen met werken dacht ik aan mijn afscheid als aan een klein, eenvoudig samenzijn in “mijn eigen” filiaal met “mijn eigen” (directe) collega’s in plaats van, zoals gebruikelijk, op de centrale vestiging van onze organisatie met álle werknemers, ook die van de andere vestigingen.
Ik kreeg al de zenuwen bij het vooruitzicht van vele ogen die als camera's op mij gericht zouden zijn en van een “This is your life”-achtige toespraak waarbij ik niet zou weten hoe ik moest kijken. Ik had bij andere afscheidnemende collega’s gezien wat die zenuwen met je kunnen doen als je temidden van "iedereen" het papier van een cadeautje probeert los te krijgen en hoe ze in de weg kunnen zitten als je iets moet wilt zeggen of toch iets van het buffet probeert door te slikken. En vooral hoe bijna onmogelijk het is om met elke gast, al is het maar eventjes, te praten. Zo’n afscheid zag ik absoluut niet zitten.
Dat er dan hoogstwaarschijnlijk minder collega’s van de centrale en misschien ook van de andere filialen zouden komen, zou ik voor lief nemen. De leukste van hen zou ik tijdens een latere gelegenheid wel spreken.
Toen naderde mijn afscheid en door corona leek de vorm van klein en eenvoudig voor de hand liggend maar een paar mensen in mijn directe werkomgeving dachten daar wat anders over. Dat was heel erg lief. En ook verstandig.
Na een mooie, dierbare periode van werken, zoals ik bij “de bieb” mocht hebben, hoort eenzelfde soort afronding. Dat maakt de herinnering straks compleet. Dat zeiden diverse sites voor aanstaande pensionada's, dat zeiden die verstandige lieverds, en mijn hoofd wist het ook wel maar mijn gevoel, mijn zenuwen protesteerden.
Dus riep ik: “Nee! Ik wil niets uitgebreids met veel mensen, ook niet ergens ná corona. Ik wil iets simpels gewoon nú. Ik wil niet langs allerlei locaties. Ik zoek de mensen die niet kunnen komen later zelf wel op.” Dat moest ik zo vaak herhalen dat toen mijn zeer vasthoudende leidinggevende vroeg waar ik van hield (“Van houd?” - “Eh ja, een speciaal soort slagroomtaart of…”), ik er wat dwars “Sushi!” uitflapte.
En “dus” kreeg ik vorige week niet één groot afscheid maar waren er maar liefst vijf afscheidjes voor mij georganiseerd. Vijf kleine, coronaproof samenkomsten: drie koffie-ochtenden en twee borrels-na-het-werk.
Ik hoefde niet alle vestigingen langs; elke werkdag van mijn laatste week zochten collega’s en vrijwilligers mij in “mijn eigen” filiaal op. Ze hebben mij verwend met bloemen, bonbons, persoonlijke presentjes, gezamenlijke cadeaus, kaarten en lieve woorden. De groepjes waren zo overzichtelijk dat ik uitgebreid met iedereen kon praten, bijkletsen en herinneringen kon ophalen.
Zónder een “This is your life-“toespraak, zónder camera-ogen en dus zónder (nou ja, bijna zonder) zenuwen.
Heel, heel erg van genoten 💕
(Ook van de sushi 😉
Geen opmerkingen:
Een reactie posten