Morgen is het zover: morgen gaat een wens die ik al zo lang heb dat ik niet eens meer weet waar die vandaan komt in vervulling. Morgen ga ik voor het eerst (en, om goede redenen, hoogstwaarschijnlijk ook voor het laatst) uit een vliegtuig springen.
Met een parachute. Uiteraard. O, en met iemand die weet hoe het moet. Ook uiteraard.
(Dat “springen” moet je overigens niet al te letterlijk nemen. Het gaat om een tandemsprong waarbij ik vastgekoppeld zit aan een instructeur, de tandemmaster, deze bepaalt wanneer wij het vliegtuig uitgaan. Als dat moment van mij af zou hangen, kon dat weleens heel veel vliegrondjes kunnen duren.)
Zoals ik al zei, is parachutespringen een wens die ik al járen heb. Ik kan me niet eens meer herinneren hoe ik erbij kwam om zoiets te willen - ik ben niet eens fan van achtbanen en dergelijke - maar elke keer als ik, meestal voor en tijdens de Airborne herdenking, parachutisten op de hei zag, kriebelde het in mijn buik en zeurde “Ik wil óók!” door mijn hoofd. Het is alleen ook iets waaraan ik voor mijzelf geen geld zou uitgeven: een best bedrag voor iets dat, hoe leuk ook, binnen een uurtje voorbij zou zijn, nee...
Maar toch, ik bleef het zó graag willen.
Het lijkt me namelijk een meer dan bijzondere ervaring. Niet alleen om vrij, vrijer dan vrij, in de lucht te "hangen" en de aarde onder mijn voeten te zien maar ook, en ik weet dat weinigen zich dit kunnen voorstellen, om dwars door mijn angst te gaan: "Stel dat ik val? Maar o, stel dat ik vlieg?"
Want, geloof me, ik realiseer me heel goed dat het op z’n minst wat onnatuurlijk zal voelen om op drie kilometer hoogte uit een vliegtuig te springen.
Maar straks dus, over een paar uur, is het echt zover: dankzij gulle giften van (inmiddels ex-)collega's en het idee van een lieve vriendin, aan wie ik ooit mijn wens heb verteld en die mij zo goed kent dat zij dat niet als grootspraak beschouwde, kreeg ik bij mijn afscheid een tandemsprong cadeau.
Een tandemsprong.
Cadeau.
Ik ging door allerlei emoties, van stomme verbijstering naar ontzettend dankbaar en blij zijn. Van eerdergenoemde kriebels in mijn buik (maar dan het drievoudige ervan) naar “Ga ik dit ècht doen? Stel dat ik val...”, om uit te komen bij het maken van de reservering en, tot mijn eigen verbazing, op dit moment, de avond tevoren, nul zenuwen en klamme handjes maar alleen het spannende gevoel van "Stel dat ik vlieg!"
Morgen! Morgen is het zover!
Morgen ga ik ein-de-lijk parachutespringen!!
(Wordt vervolgd. Hopelijk. Ga ik wel vanuit. Vindt Peter ook fijn.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten