Er was eens een gewoon vrouwtje. Een gewoon, nuchter vrouwtje met een lichte fascinatie voor sprookjes.
Op een goede dag zat zij te peinzen over het zinnetje "En zij leefden nog lang en gelukkig". Ondanks dat het vrouwtje zelf al lang en gelukkig met haar lange man leefde en zij ook nog een handjevol andere paren kende dat het na jaren nog steeds leuk samen hadden, wist zij dat lang-en-gelukkig-levende-stellen niet in de meerderheid waren.
"Hoe zou dat met die sprookjesfiguren zijn?" vroeg zij zich af.
En omdat het gewone, nuchtere vrouwtje van nature een nieuwsgierige belangstellende geest had, pakte zij haar dikke sprookjesboek uit de kast, stopte zij een flesje wijn in haar tas, deed haar slippertjes uit en stapte vervolgens voorzichtig in het boek.
In het sprookjesbos aangekomen zocht het gewone vrouwtje meteen haar goede vriendin Belle op. Belle en zij hadden elkaar ooit in, hoe kan het ook anders, een bibliotheek leren kennen.
“Van Bel weet ik in ieder geval dat zij nog steeds gelukkig is met haar Beest en al hun boeken,” dacht het vrouwtje. “Bovendien kent zij iedereen en weet zij van alle laatste roddels, eh, nieuwtjes.” Dat klopte.
Belle was blij haar vriendin weer eens te zien en na het openen van de fles wijn en de gebruikelijke uitwisseling van onlangs gelezen boeken kwam het gesprek op de andere bewoners van het sprookjesbos en hun wel en wee.
“Nou, met Roos gaat het ook prima. Dat huwelijk met die prins die toevallig langskwam heeft niet lang geduurd. Hij zei dat zij erg snurkte en zij werd daar erg stekelig van. Ik zou ook geen vent willen die mij niet lekker laat slapen, maar dat terzijde. Voor haar rozentuin heeft ze een hoveniersbedrijf ingehuurd en verder is ze, zoals ze zelf zegt, een happy single. Ja, Roos is een uitgeslapen tante!”
Het gewone vrouwtje knikte instemmend.
“En dan Sneeuwwitje. Je wist dat zij en die prins een latrelatie hadden? Na zo lang met zeven anderen samengewoond te hebben, was zij toe aan een plek voor zichzelf. Alleen is die liefde nu voorbij. Haar ex kreeg een relatie met één van de dwergen, tja, dat zag niemand aankomen, en daarna heeft zij zich op de biologische fruitteelt gestort. Je weet wel: met onbespoten appels en zo.”
Nee, dat had het vrouwtje ook niet zien aankomen en zij nam nog een slok van haar wijn.
“Wie hebben we nog meer? Ach ja, Rapunzel. Met Rap gaat het steeds meer de goede kant op. Haar man en zij hebben hun penthouse goed kunnen verkopen en zijn daarna naar een bungalow verhuisd. Nu alles gelijkvloers is, gaat het een stuk beter met haar hoogtevrees. Ze heeft toen ook haar haar laten knippen.
O, en Klein Duimpje, die overigens aan de groeihormonen is, en Grietje zijn voorzichtig aan het daten, het schijnt dat Vrouw Holle hen gekoppeld heeft.”
Daar hieven het gewone vrouwtje en Belle hun glas maar eens op.
“Over Assepoes maken we ons wel wat zorgen. Haar petemoei is niet meer de oude sinds die keer dat zij over haar toverstaf gestruikeld is en daarbij haar heup had gebroken. As is nu fulltime mantelzorger voor de oude vrouw en ze doet het met liefde maar het sloopt haar ook. Van haar prins heeft ze weinig hulp, die is druk met dat koninkrijk van zijn vader.
Roodkapje heeft haar lange tijd geholpen maar nu die zelf grootmoeder is geworden is zij zó druk met haar kleinkinderen. Ach, ik snap ook wel dat zij die kleintjes geen moment alleen wil laten zo in het bos. Met dat jeugdtrauma van haar...”
Dat snapte het vrouwtje natuurlijk ook.
“Dat dus allemaal. Op zich gaat het zo goed als maar kan. We maken er het beste van met ons allen.
Had ik je al verteld dat we een nieuwe buurvrouw hebben? De prins van het kasteel hier verderop is eindelijk gescheiden. Die vrouw van hem was ook zo’n zeurpiet; hypergevoelig noemde zij zichzelf, nou dan weet je het wel. Nu woont hij samen met een echt leuke, no-nonsens meid. Laatst zei ze nog dat ze het niet eens zou merken als er een hele pót erwten onder haar matras lag zolang hij er maar op lag!”
Het gewone, nuchtere vrouwtje (dat overigens niet meer zo nuchter was) kreeg spontaan de hik van het lachen. Toen waren de wijn en de nieuwtjes op en was het de hoogste tijd om weer naar haar lange man te gaan.
Met een boek uit Belle’s bibliotheek onder haar arm, een tas vol onbespoten(!) appels van Sneeuwwitje en een bos rozen uit de tuin van Roos stond ze wat wankel op. Maar ondanks haar licht benevelde toestand dwarrelde er nog een laatste prangende vraag in haar op:
“Welke dwerg, Bel? Voor welke dwerg is Sneeuwwitjes prins gevallen?”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten