We hadden elkaar al zeker een jaar niet meer gezien maar via-via had hij gehoord dat ik niet meer bij de bieb werkte. Daar was hij nogal verbaasd over. Hij had van mij, immers “nog zo actief” (zijn woorden), niet verwacht dat ik voortijdig met pensioen zou gaan.
“Wat doe je dan nu zo’n hele dag?”
Inmiddels ben ik alweer ruim een half jaar met prepensioen en het aantal keren dat ik die vraag (in verschillende variaties, “verveel je je niet?” is er ook zo eentje) heb gekregen kan ik niet meer op twee handen tellen. Mijn antwoord laat ik meestal afhangen van wie de vraagsteller is.
Tegenover mensen die nog volop in het werkproces zitten houd ik het wat bescheiden. Ik wil natuurlijk niemand de ogen uitsteken. Dan noem ik dingen als “wat meer met vrienden kunnen afspreken” en “nu aan klussen toekomen”.
Bij mensen die binnenkort ook gaan stoppen of dit zwaar overwegen kan mijn antwoord in een wervingscampagne voor prepensioen.
En wanneer ik een mede-pensionada voor mij heb ga ik helemaal los. Zeker als het ook zo’n enthousiast blij ei is. We trekken er dan nog net geen fles bij open.
De man die vond dat ik “nog te actief” was om nu al mijn biebjasje aan de wilgen te hangen kreeg het “nu aan klussen toekomen”-antwoord en dan ook nog de uitgebreide versie. Niet omdat ik mijn kennelijke imago van actief persoon wilde versterken maar vooral vanwege de formulering van zijn vraag: “Wat doe je dan nu zo’n hele dag?”
Alsof ik mijn dagen maar wat aan het verlummelen ben, alsof ik maar wat deed!
Ik had niet moeten reageren, ik had wat sarcastisch als “Bankhangen natuurlijk!” moeten zeggen, maar ik ben de beroerdste niet en mijn pensionada-status doet geweldige dingen met mijn humeur. Ik gaf dus wel geduldig antwoord.
Ik noemde (en overdreef een beetje) alles wat ik allemaal al gedaan had.
Van kasten die nu lekker uitgemest en opgeruimd zijn tot een bijgewerkte administratie (voornamelijk van recepten maar dat heb ik er niet bij gezegd, dat zou minder indruk gemaakt hebben dacht ik zo) tot álle klusjes in voor- én achtertuin en het (bijna) dagelijks wandelen.
“Zo! Steek dat maar in je zak met je wat-doe-je-dan-nu-zo’n-hele-dag!”
Ik zei het nog net niet hardop (vanwege dat goede humeur dus), in plaats daarvan vroeg ik hoe het met hem was.
“En jij? Jij werkt nog, begrijp ik. Ga jij binnenkort ook stoppen?”
En wat dacht je dat zijn reactie was? Zijn reactie op mijn zeer uitgebreide antwoord waar hij vanwege zijn pruttige vraagstelling eigenlijk geen enkel recht op had?
“Stoppen? O nee!” zei hij.
“Ik ben nog lang niet aan dat niks-doen toe,” zei hij.
Dát niks-doen.
Sommige mensen zou je toch echt..... een leuker leven gunnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten