Ergens halverwege september liep ik “zomaar” tieneneenhalve kilometer en ik was zo trots op mijn prestatie dat ik het een kwart marathon noemde. Als een gesprek over hardlopen gaat, zelfs als er niet-lopers bij betrokken zijn, valt namelijk onherroepelijk een keer het woord “marathon”. Nou zie ik mezelf niet gauw (als in: in dit leven) een marathon lopen maar het heeft wel wat om die term in combinatie met mezelf te gebruiken.
Hoe dan ook...
Ik was dus zo trots op mijn prestatie en vervolgens zo overmoedig dat ik mijzelf een nieuw doel stelde: ik wilde voor het eind van het jaar vijftien kilometer gelopen hebben. Hardgelopen, zonder wandelminuten dus. Ik tikte het dapper op mijn account bij Runkeeper in, de site/app die mijn loopafstanden, tijden en routes bewaart, en bleef daarna minutenlang naar het scherm staren. Vijftien kilometer. Dat is anderhalf keer tien... Anderhalf keer de afstand die ik nog maar één keer en absoluut niet zonder moeite gelopen had.
What was I thinking?!
Daarna niet veel meer, niet over dat nieuwe doel in ieder geval. De tien kilometer werd wel steeds vaker een vertrouwde afstand maar (afgezien van één keer een vermoeiende uitschieter naar twaalf) veel meer zat er niet in. En toen was november al half om en had ik nog anderhalve maand. Ik begon te twijfelen over de haalbaarheid van mijn doel. Ik loop niet zo snel dus ik zou dan ook erg lang moeten kunnen lopen. Als ik rustig loop kan ik het qua conditie wel aan maar zouden mijn gewrichten en spieren het aankunnen? Stel je voor dat ik mezelf een blessure loop? Stel je voor dat ik het niet eens kan... Weet je, ik doe het gewoon niet!
Of toch wel?
Weet je, het gaat natuurlijk niet alleen om die afstand en het hardlopen. Het gaat ook, een klein beetje vooral, om het halen van een niet al te simpel doel. Om het aangaan van een uitdaging waarvan ik stevig de kriebels krijg maar ook een kick van hier tot voorbij de sterren als ik het haal. Als ik het alleen al probéér te halen. Zo werkt dat tenminste voor mij en helemaal in een periode waarin ik iets teveel twijfels heb of ik "het" wel goed genoeg doe. Ik wil die kick. Ik heb die kick nodig, die kick die staat voor: ik ben sterk, best wel eigenlijk!
Dus…
Vandaag was het de eerste keer in december dat ik mijn hardloopschoenen aantrok. Het was mooi weer, ik had de tijd en toen begon het door mijn hoofd te spoken: “Misschien vandaag? Die vijftien? Ik heb nog maar een week of vier... Ik kan op z’n minst proberen om voorbij die twaalf te komen... Toch?”
Ik mocht van mezelf pas een drinkmoment nemen na zevenenhalve kilometer, als ik op de helft was. Dat ging prima, zeveneneenhalf bleek gelukkig weer een makkie. Bij tien drong het (slik) tot mij door dat ik nóg een keer de helft van die afstand zou moeten... Maar na twaalf kilometer begon ik erin te geloven en na dertien wist ik dat ik, hoe dan ook, door zou gaan. Bij veertien begon ik al stilletjes te juichen, bij veertieneneenhalf had ik de bijna niet te onderdrukken neiging om dat hardop te doen en toen ik daarna, toch nog eerder dan verwacht, via mijn oortje hoorde dat mijn “total distance” vijftien kilometer was huppelde ik (in gedachten, in het echt zal het meer op strompelen geleken hebben) de laatste meters naar de voordeur. Met een dikke grijns, doodvermoeide benen en een supertrots gevoel. En die kick, met die heerlijke, welverdiende kick!
Vijftien! Yes! Woohoo!!!!!
Vijftien! Jeetje... die ik... Die best wel sterke ik...
3 opmerkingen:
Wow wat goed! Ik doe het je niet na.
Petje af hoor.
Joehoe!!!
Wat een heerlijk gevoel moet dat geweest zijn, superprestatie. Niet dat het om de afstand gaat natuurlijk, maar om het doel dat je jezelf kunt overwinnen. Mooi hoor..
Je snapt het (natuurlijk) helemaal, Roelien!
Een reactie posten