Er was eens een gewoon vrouwtje. Een gewoon, nuchter vrouwtje dat ondanks haar nuchtere geest éven, al was het maar voor één dagje, behoefte had aan wat zorgeloosheid en magie in haar drukke leventje. Omdat zij heel goed wist dat dergelijke wensen bij toverfeeën zelden goed uitpakken (en bovendien helder omschreven moeten worden) stapte zij naar haar lange man en zei: “Ik wil zo graag weer eens naar de Efteling!”. De lange man keek zijn gewone vrouwtje over zijn leesbrilletje aan. “En je hoeft echt niet met mij in de Python,” voegde zij er snel aan toe. De lange man glimlachte (opgelucht?), zwaaide even met zijn iPad en voilà: een paar dagen later vielen er zomaar twee toegangskaartjes op de voordeurmat.
Op een mooie dinsdagmorgen reden het gewone vrouwtje en haar lange man naar het verre Zuiden. Daar wandelden zij eerst uitgebreid door het sprookjesbos. De zon scheen en dat was maar goed ook, want, zo bedacht het gewone, nuchtere vrouwtje: “Als je er bij stil staat was het hier toch ook niet allemaal rozengeur en maneschijn.
Ze leefden misschien uiteindelijk wel lang en gelukkig maar wat eraan vooraf ging, daar hoef je bepaald niet jaloers op te zijn! Wat je hier tegenkomt! Ouders die hun kinderen zomaar het bos instuurden...
koningen met onmogelijke opdrachten, vreemde huishoudens,
kinderlokkers, glibberige kikkers die prinsessen chanteerden...
enge heksen met rare eetgewoontes, jaloerse stiefmoeders en, zelfs al was je een fakir, dan had je nog een geestdodende baan.”
Aangezien dit bepaald geen zorgeloze laat staan magische gedachten waren, besloot het gewone vrouwtje samen met haar lange man in wilddraaiende kookpotten te stappen. Misschien dat haar zorgen dan uit haar hoofd zouden vliegen.
Voor de zekerheid klom ze daarna nog in de zweefmolen (alwaar ze de gemiddelde leeftijd fors omhoog haalde) en toen ze aan het eind van die rit richting Droomvlucht wankelde, leek de magie over haar neergedaald. Het gewone vrouwtje zag enkel nog sprookjesachtige werelden met lieve elfjes en wazige luchtkastelen.
Ze hoorde zacht geklater van lieflijke watervalletjes en betoverende muziek. “Ik zou dit graag nog een keer dromen!” zei ze tegen haar lange man en de twee kropen voor de tweede maal in het karretje. Gewoon omdat zij het wilden (en omdat er toch geen wachtrijen waren, zo op die mooie en vooral rustige doordeweeksedag).
En aan het eind van die zorgeloze, magische dag glimlachte het gewone vrouwtje diep tevreden de hele weg naar huis en als ze niet opgehouden is met glimlachen, dan glimlacht ze nou nog.
3 opmerkingen:
Gisteren had ik de halfjaarlijkse samenkomst van de MMS-meisjes,(thans allemaal in hun 65ste of 66ste levensjaar-oei) zoals gewoonlijk besloten met een urenlange maaltijd waarin beslist meer gepraat dan gegeten wordt.
Een van de onderwerpen was dit keer De Efteling die deel uitmaakt van ons aller leven, al zeker sinds ons achtste jaar. Gevijven kwamen we tot de conclusie dat Het Sprookjesbos het enige en ware doel was en blijft van "onze" Efteling.
En, zoals blijkt uit jouw foto's en verhaal zijn wij niet de enigen!
Praat de paddestoel nog? Dansen de rode schoentjes nog? Draait de lange Jaap nog met zijn ogen?
Ademt Doornroosje nog altijd 'echt'?
Zo te lezen: ja, ja ja, JA!
Is het geen leuk idee om jullie halfjaarlijkse samenkomst een keertje in de Efteling te houden? Soms zijn herinneringen enkel als herinnering mooi maar daar vallen deze niet onder. Vind ik. Echt.
(En sla dan Droomvlucht niet over! Ik herhaal: sla dat NIET over!)
Wat een goed idee om weer eens een dagje "kind" te zijn in de efteling. Goed idee om dat eens te doen op een studiedag met twee kleine elfjes.
Fijne week.
Een reactie posten