Ik weet zeker, inderdaad zonder de toevoeging
“bijna”, ik weet echt zéker dat elke ouder het weleens doet danwel gedaan heeft:
naar je kind kijken en je bedenken hoe hij/zij “vroeger” was. In de puberteit (bij wijze van poging om een moeilijke tijd iets minder moeilijk te maken), op
verjaardagen, tijdens het afstuderen of een huwelijksvoltrekking, vlak na de geboorte van een
kleinkind. Klassieke ach-weet-je-nog-momenten zijn het. Tedere
ach-weet-je-nog-momenten. Dan ga je in gedachten terug naar de babytijd, die
eerste stapjes, woordjes en dan zie je je inmiddels volwassen kind weer als dat
zo schattige, onbeholpen peutertje.
“Het lijkt nog maar gisteren...”
“Waar is de tijd gebleven?”
“En kijk dan nu!”
“Ach toch... Ach....”
Wat ouders daarentegen minder vaak doen is zich hun
kind voorstellen hoe hij/zij over pakweg een jaar of vijf zal zijn. Of nog
verder weg zelfs, een jaar of tien. Ik heb het in ieder geval nooit gedaan. Verder
dan zo’n twee jaar verder fantaseren is mij nooit gelukt. Ik had er ook geen
behoefte aan.
Of ik nu die behoefte wel heb, vroeg een
vriendin eens. Ik moest er over nadenken. “Ik doe het wel...” zei ik tenslotte.
“Ik probeer me regelmatig voor te stellen hoe hij nú zou zijn... maar het lukt
me elk jaar steeds minder goed...” Wat ik daarvan vind, ging zij door. Van die
vraag was ik langer stil en uiteindelijk haalde ik mijn schouders op. Het
antwoord daarop kon, en kan, ik niet in woorden vatten.
2 opmerkingen:
xxx.
😘 denk aan jullie!
Een reactie posten