Lieve pap,
Het was natuurlijk geen
toeval dat ik vannacht van je droomde. Gisteren was het precies dertig jaar
geleden dat ik jou voor het laatst “echt” zag, drie dagen later was je er
opeens zomaar niet meer. 4 mei heeft voor mij sindsdien een dubbele betekenis.
Dertig jaar, pap.
Iets meer dan de helft van mijn leven.
In mijn droom van
vannacht waren we met ons tweetjes in de woonkamer en zaten we te schaken. Jij
op de bank, voorovergebogen naar het schaakbord op de salontafel. Ik op de
grond tegenover jou. Tijdens het denken hield je je tot een ontspannen vuist
gebalde linkerhand in je rechter vast. Met je rechterduim wreef je zachtjes over die
linkerhand. Ik weet nog dat ik zag, zag en herkende, dat dat wrijven sneller
ging als je wist welke zet je zou gaan doen. Het was zo'n typisch jij-gebaartje en ik weet nog dat ik stilletjes: “Wat zou jij een slechte pokerspeler zijn!” dacht. Ik had het vaak
hardop gezegd maar in mijn droom dacht ik het alleen maar. Er waren geen
geluiden in mijn droom. Er was zonlicht in de kamer en er was dat vertrouwde
rustige sfeertje. Volgens mij ben ik glimlachend wakker geworden.
Ja, dat schaken van ons.
Jij hebt me het geleerd omdat je dammen te kinderachtig vond en zo had je
tenminste een tegenspeler. Bij bijna elke zet die ik deed, zei jij peinzend
“Zo, doe jij dat...” en dan twijfelde ik soms of ik het spel wel goed begrepen had.
Die paar keer dat ik van jou won, ondanks of dankzij die zo-doe-jij-dat-zetten
waren we allebei stomverbaasd. Later begreep ik dat jij mij wel de techniek
geleerd had maar niets over de strategie die erbij hoort. Bij schaken moet
je ver vooruit denken, moet je aanvallen kunnen zien aankomen en zijn er
combinaties van zetten waarmee je je
tegenstander kan vastzetten.
Ik weet niet of jij dat
allemaal wist, je hebt het mij in ieder geval niet geleerd. Of ik dat jammer
vond? Ja, lange tijd een beetje wel. Ik leerde het schaken immers niet precies
zoals het bedoeld is. Wij deden niet aan ingewikkelde strategiën en doordachte openingen. Wij schoven met de stukken zoals het kon en zoals we hoopten dat het goed zou komen, we dachten hooguit
één zet vooruit, namen onze winst (of ons verlies) en herhaalden dat. En we hadden
plezier.
Nu kijk ik daar heel
anders naar. Jij schaakte zoals jij was, zoals jij leefde: doe wat je kan en doe het goed, denk
niet te ver vooruit, neem het leven zoals het is en ga door. Ga door. En
heb plezier.
Lieve pap, lieve slechte pokerspeler en (achteraf bezien) niet zo goede schaker, ik ben heel,
heel blij dat jij mij dit (en ook wel het schaken) hebt geleerd.
En dat je weer eens
langskwam in mijn droom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten