Ze kwam mijn bieb inlopen met aan haar ene hand een jongetje van een jaar of vier, vierenhalf en aan haar andere een meisje van, naar schatting, net drie.
“Zo. Fijn met je kleinkinderen op stap?”
“Ja, ze zijn net in de buurt komen wonen, dus je zal ze wel vaker zien.”
“Gezellig toch!”
“Nou, ook wel weer wennen, hoor.”
“Ze lijken me anders behoorlijk rustig, dat zie ik hier wel anders.”
“Het is ook meer wat ze eruit flappen. Ik was van hun vader vergeten hoe hij als kind mij ook vaak voor schut kon zetten.”
“Ha! Vertel!”
“We waren net bij de bakker en toen kreeg eerst hij een broodje. Dus ik in de opvoedstand: ‘En wat zeg je nu tegen de bakker?’ Antwoordt hij heel serieus: ‘Ik? Ik zei niks.’ En dat dus heel hard, hè!”
“Hahaha!”
“Ja, nu kan ik er wel om lachen maar daarnet…”
“Snap ik. Maar waarom heeft je kleindochter geen broodje?”
“Dat wilde ze niet.”
“Geen trek?”
“Nee, deze dame trok haar neus voor dat puntje op en zei dat zij alleen croissantjes lust. Croissantjes!”
“Hahaha! Ik bedoel: o jee…”
“Dat bedoel ik dus. Het is echt weer wennen. Dus ik ga nu maar voor broodbeleg naar de supermarkt, ik sla de slager vandaag even over.”
“Ach, wat jammer nou!”
"Ja, het is wel goed met jou."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten