Nog maar een paar uurtjes en dan is mijn vakantie voorbij. Ik heb mijn werkmail al vluchtigjes doorgelezen, ik heb zowaar mijn sleutels en de tag van de bieb al teruggevonden dus wat rest is mij proberen te herinneren wat de code van het alarm ook alweer is. En de inloggegevens van de pc. En die van het bibliotheekprogramma. En… eh…Dat dus allemaal (en misschien nog iets meer maar daar kom ik vast wel op, hopelijk, en hopelijk op tijd).
Maar voor nu nog even genieten en nagenieten.
De afgelopen drie weken waren heerlijk!
De eerste week heb ik relaxed en tegelijk, dankzij mijn want-to-do-lijstje, nuttig doorgebracht. Dat gaf een fijn voldaan gevoel. Ik heb hardgelopen en wat gefietst, ik heb lekker achter de naaimachine gezeten, films gekeken, gelezen (natuurlijk!), een middag met mijn zusjes doorgebracht, ik heb zelfs wat gewinkeld en ik heb behoorlijk wat in huis gedaan. Dat laatste bestond vooral uit opruimen en weggooien.
Als ik er genoeg tijd voor heb (neem) dan werkt opruimen bijna therapeutisch voor mij: hoe opgeruimder mijn kasten zijn, hoe opgeruimder het in mijn hoofd voelt. Er waren zo’n drie dagen van uitzoeken, opruimen en weggooien nodig voor alle “troep” uit mijn kasten én mijn hoofd weg was, en daarmee ook elke gedachte aan werk.
(Voor de goede orde: ik houd van mijn werk maar de laatste maanden waren om verschillende redenen slopend.)
Week twee was bijna een kopie van week één. Omdat het toen al behoorlijk warm was (en de boel binnen dus opgeruimd), heb ik die week voornamelijk lezend doorgebracht. Afwisselend in de tuin, op het dakterras onder een parasol en binnenshuis met de airco aan.
Week drie was onze Amelandweek. Het was ook de heetste week van mijn vakantie en hoewel we dat natuurlijk niet wisten toen we hotel en overtocht boekten, kon de timing wat dat betreft niet beter. Ook op het eiland was het ongewoon warm maar dankzij de wind waren wij daar beter af dan hier op de Veluwe.
Mijn zorg dat het op onze hotelkamer erg benauwd zou zijn, hotelkamers hebben immers vaak aan maar één kant ramen en/of een deur zodat warmte lang kan blijven hangen, bleek totaal overbodig. Omdat onze kamer op de tweede verdieping lag, was er ook een dakraam in het puntdak. Met dat raam en tegelijk de deur naar het balkon open, kon de boel heerlijk doorwaaien. Dat zorgde voor siësta’s waarbij ik bijna het kippenvel op mijn benen had tijdens het dutjes doen en lezen.
Die dagen op Ameland waren de kers op onze vakantietaart.
Het enige waar we ons mee vermoeiden waren de vragen of we zouden gaan wandelen of fietsen.
Koffiedrinken op dat ene of dat andere terrasje?
Wat later in de middag lunchen en dan uitgebreid of juist wat eerder en dan eenvoudig zodat we ’s avonds nog ruimte hadden voor tapas en sangria?
Naar het strand in ons “eigen” dorpje of toch aan het andere eind van het eiland?
En zelfs als we voor iets bepaalds besloten hadden, konden we dat plan zomaar omgooien omdat we net zo’n lekker schaduwplekje hadden en de serveerster vroeg of we nog een drankje wilden. Met iets erbij.
Ik noemde als eerste "vermoeiende" vraag wel wandelen of fietsen maar van dat laatste is door de warmte niet veel gekomen. Verder dan naar het strand en één keer naar een naburig dorpje, slechts drie kilometer verder, hebben we niet gefietst. Het wandelen was ook voornamelijk op blote voeten door de branding lopen. Wat we wel hebben gedaan, sinds zo lang dat ik bijna vergeten was hoe lekker dat was, was badderen in zee. Terwijl de dagjesmensen aan de Noord-Hollandse kust het verbod kregen om het water in te gaan, vonden wij en een paar andere bofferds heerlijk verkoeling in de zee.
Met “paar andere bofferds” bedoel ik overigens niet dat er weinig toeristen op Ameland waren. Het was er juist wat drukker dan normaal maar vergeleken met een plaats als Scheveningen stelde het niks voor. In het water en zelfs op het strand kon je met gemak drie keer anderhalve meter afstand houden.
Van de paar uur vakantie die ik aan het begin van dit stukje had zijn er inmiddels ruim twee voorbij. Ik zie op de klok dat ik uitgebreid de tijd genomen heb om me weer onder te dompelen in de afgelopen drie weken. Dat is het fijne van schrijven: de beelden, de geuren, de gevoelens, alles komt dan weer terug.
{{gelukzalige zucht}}
En morgenochtend maar hopen dat op z’n minst de code van het alarm ook weer in mijn hoofd terugkomt. Het geeft zo’n naar snerpend geluid anders.
Iets met een twee, een zes… of een negen? Eh…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten