woensdag 26 januari 2022

Typisch ik?



Jaren heeft het aan mij gekleefd, het verhaal van die sneeuwbal. Bijna elke winter kwam mijn moeder erop terug, soms alleen met het zinnetje “Och, jij toen met die sneeuwbal...” maar altijd met “Typisch jij!” er achteraan. Waarop ik dan standaard met "Nou ja, zeg..." reageerde. 

 

Het verhaal:

Ik was een jaar of acht en het had flink gesneeuwd. Zo’n fijn dik pak met sneeuw die goed pakte. Tijdens het speelkwartier hadden we ballen gerold, ballen gegooid en elkaar ingezeept (heet dat nu nog zo als je sneeuw in het gezicht van een ander kind wrijft?). Toen was het tijd om voor de middagboterham naar huis te gaan. Vlak nadat ik een mooie sneeuwbal gekneed had om nog gauw naar een klasgenoot te gooien, greep de juf in: “Nee! Niet meer spelen nu! Naar huis jullie!” 

Natuurlijk (.... acht jaar, hè, dus toen nog "natuurlijk) gooide ik niet maar de bal liet ik niet uit mijn handen vallen.

 

Terwijl ik naar huis begon te lopen, rolde ik mijn sneeuwbal over een struik.  

Daar werd-ie wat groter door. 

Toen over een haag langs een tuin. 

De bal werd nog groter. 

Daarna over het muurtje naast de kerk. 

Toen was de bal zo groot dat ik ‘m over de grond kon rollen. 

Eerst moest ik daar nog wat voor bukken maar al vrij vlot hoefde dat niet meer. Het werd wel meer duwen dan rollen, vooral na het oversteken van een straat en daarna een stoeprand op.  

En weer een straat.

En weer een stoeprand. 

 

Mijn wanten, kleddernat van de sneeuw, gingen uit, mijn muts schoof ik van mijn bezwete hoofd. Duwen, rollen, duwen, rollen... 

Ik dacht niet meer aan thuis, aan eten en aan daarna weer op tijd naar school. Ik dacht alleen aan die sneeuwbal, hoe mooi groot die was maar ook hoe zwaar. Vaag besefte ik wel dat het heel stil was op straat; dat dat kwam omdat iedereen (wel) aan tafel zat, drong niet tot mij door. 


Wat op een gegeven moment wel tot mij doordrong was de stem van mijn moeder. Met haar jas half dichtgeknoopt was zij mij op een hol tegemoet gelopen.  

Wat zij precies zei, weet ik niet meer. Het zal vast iets van "Waar ben je in vredesnaam mee bezig?" geweest zijn. Ik herinner me wel hoe vreselijk jammer ik het vond dat ik de bal moest achterlaten (“Kind! Wat moet je ermee? Weet je hoe laat het is?”). 

Ondanks die teleurstelling had ik 's avonds toch heel trots aan mijn vader verteld dat ik die "heel grote" sneeuwbal “echt zélf” gerold had, “helemaal alleen”. (Bron: mijn moeder, die toen niet alleen verontwaardigd was over mijn gebrek aan berouw maar ook over de slecht verborgen bewondering van mijn vader.)


Ik moest aan dat voorval denken toen ik afgelopen week met een grote, zware kamerplant van het winkelcentrum naar huis liep. Ik had het ding, bijna een meter hoog, eerst in een tas aan mijn schouder gehangen. Dat liep niet lekker, de plant leek ook steeds zwaarder te worden. Toen hield ik ‘m bij de pot vast in mijn armen, waarbij het geheel ongemakkelijk boven mij uittorende. Dat maakte het niet veel lichter maar het was wat beter vol te houden. 

Het was handiger geweest als ik het ding met de auto of desnoods op de fiets had opgehaald. Maar toen ik tegen Peter zei dat ik wilde wandelen en dat ik dan misschien die ene plant uit de aanbieding bij de Appie wel kon meenemen, had hij gereageerd met “Joh, dat is toch niet te doen. Dat houd je misschien honderd meter vol maar daarna...” 

En toen werd het meisje van acht met die sneeuwbal weer in mij wakker... 

 

De plant staat nu bij ons thuis. 

Zélf gesjouwd. Helemaal alleen. 


Toch blijf ik erbij: typisch ik? Nou ja, z.....

Ach, misschien ook wel.






 


2 opmerkingen:

www.hetkeetjevanlien.com zei

Haha super leuk geschreven. Ik zie het zo voor me!!

Sylvie zei

Dank je voor je leuke reactie :)

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...