Vorige week waren wij weer eens op ons geliefde Ameland, en in ons favoriete vakantiehuisje ook nog. Dat huisje is zo compleet dat er behalve alle benodigde keukenspullen (van afwasmachine tot kruiden tot staafmixer), fietsen, reservebatterijen, films, gezelschapsspellen, tuinmeubilair plus parasol en nog veel meer, ook een goedgevulde boekenkast in staat. Het leukste is dat in die kast, naast de “gewone” boeken, twee inmiddels volgeschreven gastenboeken staan. Het derde gastenboek, met nog maar een paar blanco pagina’s, ligt uitnodigend op tafel. Die boeken leverden mij puur leesgenot op.
Bijna elke gast heeft er wel een berichtje in achtergelaten.
De een wat kort en bondig (“Goed huisje, geen lelijke dingen, dat is knap!”), een ander wat uitgebreider (“Het eerste wat mij trof was het uitzicht. Het uitzicht, het uitzicht! Vervolgens de bruine kiekendief. En een dood konijn.”)
Er staan herinneringen in van mensen die al meer dan vijftig jaar elk jaar minstens één keer naar Ameland komen, van gasten die naast hun verre reizen toch ook standaard Ameland "even" aandoen en van een stel voor wie het die ene keer terugkomen dubbel aanvoelde (“Helaas was het deze week zonder ons hondenkind. Haar hebben we onlangs moeten laten inslapen. Zij was hier ook altijd erg graag...”)
“Zon, zee en wuivend gras
(Overigens gaat het gedicht nog langer door maar in verband met mogelijke copyrights heb ik het bij de eerste vier regels gelaten. Van de veertien.)
Iemand schreef dat hij blij was weer in het huisje te kunnen verblijven maar ook dat hij (“Sufferd die ik ben!”) zijn hoofd had gestoten tegen de kast in de keuken en er een bult aan overgehouden had (“Maar verder was het weer een topvakantie!”), een andere (in mijn ogen échte) sufferd bekende dat hij de houten tuintafel verruïneerd had door er een barbecue op te zetten (“Nooit geweten dat zo’n ding zo heet wordt”).
De tip van Femke was een zeer indringende. Samen met haar familie had zij een verdwaald lammetje bij de moeder teruggebracht en dat had haar een goed gevoel gegeven. Dus: “Als jij een lammetje alleen ziet staan te mekkeren en je ziet de kudde niet goed, kom dan in actie!!”
De schrijvers in de gastenboeken kwamen er in de lente, de zomermaanden, in de herfst en enkelen in de winter om te sleeën vanaf de duinen. Er werd zelfs kerst gevierd in het huisje. Mensen kwamen op het eiland om hard te lopen, te wandelen en/of om even alles rondom werk achter zich te laten. Zij vertelden erover in het Nederlands en in het Duits, met hanenpoten, in schoonschrift, met vulpen of juist een bijna stomp potlood en soms met tekeningen erbij.
Natuurlijk ontbreekt ons aandeel, onze inmiddels vier aandelen, niet.
De mensen die er al vijftig jaar komen zullen beslist niet meer piepjong zijn maar Femke van het lammetje is nog maar tien. Ik las een stukje van ouders die blij waren met het babybedje (“We hebben wat breekbare spullen voor de zekerheid hoog gezet.”) en eentje van een vrouw die in de duinen door haar vriend ten huwelijk was gevraagd (“Onze familie en vrienden weten het op dit moment nog niet, dus spoiler: ik zei JA!”).
Wat ik heel goed begrijp en tegelijk ook best jammer vind omdat door die eensgezinde mening een week daar een kwestie van snel, heel snel en bijtijds boeken is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten