Een rustige zaterdagmorgen waarop ik wat in onze voortuin bezig was. Een groepje kinderen was rondjes door de straat aan het fietsen. Ze slingerden langs geparkeerde auto’s, maakten extra vaart bij de verkeersdrempel en probeerden elkaar van de weg te racen.
Onze straat is geen doorgangsweg en bepaald niet druk maar het blijft uitkijken geblazen, daarbij waren die kinderen nog maar jong, ergens tussen de negen en elf jaar. Redenen genoeg voor mij om, al onkruid trekkend, voor de zekerheid een oogje in het zeil te houden en voor een overbuurman die zijn auto aan het wassen was om zelfs een paar keer een waarschuwing te roepen.
Toen klonk er een vrolijke ringtone. Een van de kinderen stapte van haar fiets af en keek op haar pols. "O-o, vast je moeder!" riep een vriendje. En inderdaad: “Hoi mam!” en daarna "Ja, alles is goed."
Noem mij een boomer (al ben ik strikt genomen te jong, oké, net niet oud genoeg, voor die benaming) maar ik keek er toch van op: een basisschoolkind met een telefoon? En dan niet zomaar een telefoon maar een in de vorm van een horloge? Tegelijk begreep ik het wel. Een mobieltje kan vergeten worden, uit een zak vallen en zo'n smartwatch zit stevig om een pols. Als ouder wil je in je beschermingsdrift het liefst elk moment van de dag willen weten waar je kind uithangt en of alles nog wel goed gaat.
Toen onze oudste de leeftijd had dat hij op vrijdag- en zaterdagavond liever met vrienden “ergens” uitging dan in gezinsverband voor de tv te zitten, had hij (nog) geen mobieltje. Er waren in die tijd wel momenten (vooral op die vrijdag- en zaterdagavonden) dat ik me afvroeg of het niet verstandiger (lees: geruststellender voor zijn vader en mij) was als hij er wel eentje had. Het bleef bij afvragen, en ook een paar keer aandringen, maar oudste had er geen behoefte aan.
Een vriendin vertelde toen dat ik er niet erg rouwig om hoefde te zijn: haar puber had wel een mobieltje maar bij het uitgaan leek zij ("Ik weet ook niet hoe het kan, mam.") zelden goed genoeg bereik te hebben om naar huis te bellen en helemaal niet om telefoontjes van het thuisfront aan te nemen. “En om dan telkens op de voicemail te stuiten is, geloof me, echt niet goed voor je zenuwen!"
De moeder van het meidje dat in mijn straat aan het fietsen was had zich hier kennelijk wat slimmer op voorbereid. Zo te zien, toen haar telefoon afging was het kind vrijwel direct van haar fiets gestapt, had zij haar dochtertje op het hart gedrukt elke keer dat zij gebeld werd op te nemen. Je kan het ze maar meteen goed aanleren, dat is veel beter voor je zenuwen, zal zij gedacht hebben.
“Hoi mam!”
"........"
“Ja, alles is goed.”
"......."
“Wat? Nee..."
"......"
"Nee, hoor. Natuurlijk niet, we zijn gewoon binnen aan het spelen.”
Tja, het kind had wel meteen opgenomen maar misschien is het een nog slimmer idee, en beter voor moeders zenuwen, om een smartwatch met gps te kopen.
Of een enkelband.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten