donderdag 28 mei 2020

Het duivennest



Het begon heel mooi. In één van de twee bomen in onze achtertuin bleek een duivennest te zitten. We hadden het af- en aanvliegen al opgemerkt en toen we daar een patroon in dachten te zien en omhoog tuurden, zagen we tussen het gebladerte een duif heel stil zitten.

Zou het?

Ja hoor, een nest! (Niet dat wij dat nest vanaf de grond konden zien maar waar zou zo’n vogel dan op zitten?)


De lente heeft altijd iets hoopvols. Ik ben elk jaar weer aangenaam verrast als kale takken en takjes het toch weer blijken te “doen” en dit jaar bleken er dus ook nog twee duiven het in mijn tuin “gedaan” te hebben. Lief hoor.

(Persoonlijk had ik liever een merelnest gehad of eentje met koolmeesjes, duiven zijn zo opdringerig en onhygiënisch maar er was mij niks gevraagd en in deze rare tijd is dan zelfs een duivennest iets om lyrisch over te doen. Bovendien staat er geen stoel onder die bewuste boom maar is de grond daar dichtbegroeid waardoor wij geen last hadden van de duivenuitwerpselen.)

Dus keken wij elke dag, wat zeg ik, meerdere malen per dag, naar boven om te controleren of mevrouw duif er nog zat. Of meneer duif; duiven schijnen er namelijk een soort tweeploegendienst op na te houden als het op broeden aankomt. Maar wie van de twee er ook zat: zij/hij zat doodstil en zo verscholen dat we soms dachten dat ma en pa er samen toch vandoor waren (je weet het niet met die natuur) maar dan zagen we toch iets grijzigs tussen het groen.

Toen kwam het moment dat we dat grijzige niet meer zagen. En een aantal momenten later nog steeds niet. Uitgebroed? Even weg? Iets langer weg of toch koudwatervrees nu hét moment naderde?
Om er zeker van te zijn dat er echt geen aanstaande mama- of aanstaande papa-duif op haar/zijn plek zat, liep ik een dag of wat later wat dichter naar de boom toe.

En toen zag ik het. Niet ergens ver boven maar vlak voor mijn voeten op de grond.


Kennelijk was één van de buurkatten ruim drie meter naar boven geklommen en had daar mevrouw duif te grazen genomen. En heel grondig ook.

Niks anderhalve meter afstand.
Niks mondkapjes.
Niks bijna duivenkraamtijd in de tuin.

Maar ook niks duivenpoep onder alleen maar die ene boom.

Want onze plots alleenstaande meneer duif is nu “gewoon weer” aan het date’n en doet dat heel enthousiast en vooral heel onhygiënisch op elke willekeurige plek in onze tuin.
Bij voorkeur boven één van onze stoelen.




donderdag 14 mei 2020

Naar de brievenbus


“Hallo? Met wie? Och, wat lief dat je belt!

Ja, met mij gaat het goed, hoor. Ik ben niet ziek of zo.

Ik… ach… ik verveel me alleen zo, ik zie bijna niemand.

Van mijn kinderen mag ik de deur niet uit. Ik snap het wel, ik ben natuurlijk de jongste niet meer. En ze zorgen heel goed voor me, doen de boodschappen en zo. Ze bellen me elke dag op.

Maar toch hè…

Je weet dat ik die computerlessen bij jou altijd wat lastig heb gevonden maar nu mis ik het wel. En ik mis de theepauze tussendoor zo met de andere dames.

Nee, ik begrijp dat die lessen er nu ook niet zijn. En anders had ik er van de kinderen niet naar toe gemogen. Ik moet bijna elke dag beloven om echt niet naar buiten te gaan, niet verder dan het tuinhekje.

Je kent mijn kinderen niet dus ik kan het jou wel vertellen. Ik móet het even kwijt.

Nee, nee niks ergs!

Maar ik ben afgelopen week toch even naar de brievenbus geweest. Ik had wat kaarten gemaakt voor vriendinnen, die zullen nu ook wel huisarrest hebben, en die wilde ik toch zélf posten.

Ik was er expres vroeg voor opgestaan, zo heel vroeg zou er toch bijna niemand op straat zijn. Dat was ook zo maar ik vond het toch ook wat eng. Raar hè.

Eng en tegelijk ook zo heerlijk! Dat buiten op straat lopen zo heerlijk kan zijn!
En eng.

Och, het is zo’n rare wereld nu.

Ik vind het zo lief dat je even belt. Met jou gaat toch ook alles goed?

Ja, ik hoop ook dat het snel weer gewoon wordt!

Dat mijn kinderen niet meer bang hoeven te zijn voor mij.

O, dat ik dan ook weer zélf naar buiten mag!

Niet meer stiekem naar de brievenbus.

Dat dat niet meer heerlijk en eng tegelijk is.”





vrijdag 8 mei 2020

8 mei 2004 - 2020




Je leeft nu
In de voorbije toekomst.

Je zult er altijd nog zijn.

Je bent voor mij nooit
Lang geleden.
Je hoort
Er nog altijd bij.

Je bent aanwezig
In mijn onvervulde verwachtingen.
Je bent aanwezig
In mijn slapeloze dromen.

Je naam vervaagt niet
In mijn herinneringen.

Je bent present
Als je er niet bent.
Je bent waar je bij had kunnen zijn.

Je bent niet van voorbij,
Niet van gisteren.

Je bent van gisteren, van vandaag en morgen:
Voorbije toekomst



Uit: Je naam klinkt in ons door - Marinus van den Berg




Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...