vrijdag 31 maart 2023

Over misdadige boeken en gevoelige lezers





Een paar jaar geleden heb ik een stukje gepost over de hond die wij, nog veel meer jaren geleden, gehad hebben. Bij de beschrijving van deze hond, Doby, gebruikte ik woorden als eigenzinnig, grappig, lief en dominant, en ook intelligent. Afgelopen week kwam ik er dankzij een Britse uitgeverij achter dat wij indertijd wellicht een wakkere hond met een (ver) vooruitziende blik in huis hadden. Nou ja, misschien is vooruitziende blik wat overdreven maar ik had hem op z’n minst zéér intelligent moeten noemen. Intelligenter dan zijn baasjes in ieder geval.

O, hadden wij dit toen beseft, dan hadden wij anders naar zijn vernieling van een van mijn Agatha Christie-boeken gekeken. Dan hadden wij in die kapot gekauwde kaft, die verscheurde bladzijden geen ondeugende puppy-actie gezien maar dan hadden wij toen al kunnen weten dat mijn favoriete detectiveschrijfster echt geen heilig boontje was met haar asociale, discriminerende personages. Sterker nog: zij blijkt, in onze, inmiddels wakkere, ogen, bijna misdadiger te zijn geweest dan de verhalen die zij schreef.

Ik gruw met terugwerkende kracht van de verwerpelijke invloed waaraan ik mij heb blootgesteld. En ik gruw met terugwerkende kracht van de manier waarop ik onze Doby toen strafte voor zijn daad. “Jij lelijke boef!” heb ik gezegd. Ik heb hem lelijk genoemd. Ik bedoelde het niet letterlijk en mijn toon was meer vertederd dan streng maar toch... ik schaam me nu diep. 

 

Eerder deze maand ben ik druk bezig geweest om beschrijvingen met lelijk en dik uit onze Roald Dahl-kinderboeken te schrappen. Het was een beste klus omdat ik even gemist had dat een woord als kaal ook heel beledigend kan zijn en ik daardoor opnieuw moest beginnen. 

Gelukkig hebben we geen boeken van Ian Fleming in huis (we hebben wel James Bond-dvd’s maar die schijnen nog wel te mogen) en nu ben ik bezig aan mijn grote Agatha Christie-verzameling. 

Om eerlijk te zijn heb ik hier toch wat moeite mee. Ik heb altijd zo van die boeken genoten, ik heb ze zelfs meerdere malen herlezen. Wat was ik toch naïef om daarbij te denken dat het taalgebruik en de houding van de personages heel gewoon waren in die tijd, vergelijkbaar met de kleding die men toen droeg. En wat was het onnozel om het leuk te vinden om op die manier wat over de gebruiken van die tijd te lezen, onnozel ook dat ik niet inzag hoe beledigend dergelijke beschrijvingen waren en wat voor een negatieve invloed zij kunnen hebben op lezers die nu, ook al is het ruim honderd jaar later, leven. 

Maar gelukkig is er de kans om dit goed te maken.


Als fervent lezer wil ik het nu voor mijn medelezers mogelijk maken om ontspannen te kunnen lezen en voorlezen.

Zo ontspannen dat zij hun eigen, al dan niet aanwezige, kritische blik niet hoeven te gebruiken en er geen druk wordt gevoeld om eventueel iets te leren van wat ooit normaal werd gevonden. Zonder confrontaties met onwelkome beelden, zonder beledigende woorden en met nul risico dat hun kinderen beïnvloed worden door lelijke verhalen en woorden.

Ik wil hier, ook al is het soms met pijn in het hart (mijn Agatha Christie-liefde zit erg diep) een flinke steen aan bijdragen. Inmiddels eindelijk wakker geworden, zal ik mij niet beperken tot het doorstrepen en eventueel vervangen van ontoelaatbare woorden en hier en daar alinea's - als er een aanpassing van een hele verhaallijn nodig is, dan zal ik mij daar ook vol op werpen. 


Na al mijn Christie’s zal ik daarom de reeks Reis door de nacht van Anne de Vries onder handen nemen. Deze vier boeken, spelend tijdens de tweede wereldoorlog, zijn klassiekers maar je wil niet weten hoeveel erin gerookt wordt! Nu snap ík wel dat het in die jaren heel normaal was maar er zal maar een lezer zijn die zich dat niet realiseert en door die boeken denkt dat sigaretten kennelijk toch niet zo slecht zijn. 

Door al die rookpassages zullen di..., eh, enorme strepen gezet worden. 

Ik heb Peter al gewaarschuwd dat onze kookboeken ook aan de beurt zullen komen (suiker is immers het nieuwe roken!), evenals zijn science fictie-collectie (daar staan zéker teksten in die bedreigend kunnen zijn voor onze zo beschaafde maatschappij).

 

Maar voordat ik daaraan begin, ja, ik ga een drukke tijd tegemoet, zal ik de boeken van Annie M.G. Schmidt aanpakken. We willen de jeugd van tegenwoordig toch niet laten denken dat het toelaatbaar is dat een jongetje zonder ouders leeft en zonder rijbewijs (waar hij overigens veel te jong voor is maar dat terzijde) in een kraanwagen rondrijdt? Dat een alleenstaande kok een dochter kan opvoeden, dat kinderen, net als regenwormen, beter niet naar hun moeder moeten luisteren? 

Ik zit alleen nog met Abeltje in mijn maag. Een liftjongen is toch echt niet meer van deze tijd? Moet daar niet een pakketbezorger van gemaakt worden? Die schijnen ook te kunnen vliegen... (als je ook maar even te langzaam naar de voordeur loopt). 

 

Het mag duidelijk zijn: ik neem deze zelfopgelegde taak, deze missie heel serieus. Er is mij alleen een ding niet helemaal duidelijk: ben ík nu zo'n gevoelige lezer, met een mooier woord sensitivity reader, of doe ik dit vóór gevoelige lezers? Hmmm....


Nou ja, waar en bij wie die gevoeligheid ook zit, morgen ga ik weer naar de winkel voor een extra voorraad dikke, zwarte stiften en rode pennen. 

 

Ach, ik bedoel natuurlijk enorme, zwarte stiften.  

 

Enorme, met donkere inkt gevulde stiften? 


Rode pennen is wel correct.


Of...?


Misschien is pennen-met-een-opvallende-kleur toch fatsoenlijker... 


 




vrijdag 24 maart 2023

Een slimme vogel-app


Óf het is een leeftijdsdingetje (typisch voor mensen boven een bepaalde leeftijd) óf het is iets wat ik via de genen van mijn moeder heb meegekregen en dat zich sinds een jaar of tien pas echt goed geopenbaard heeft, óf, en dat lijkt me het waarschijnlijkst, het is een combinatie van die twee. Hoe dan ook: ik ben dol op vogels (levend, ongebakken, losvliegend). Ik overdrijf maar een beetje als ik zeg dat in de herfst en de winter vetbolletjes, vogelpindakaas en zakken zaad zeer regelmatig op onze boodschappenlijstjes staan. Als ik met een boek in de tuin, of aan de eettafel met uitzicht op de tuin, ga zitten, komt er van lezen weinig terecht. Elk vogeltje dat langskomt om te snoepen of te badderen (we hebben "natuurlijk" ook een vogelbadje) wint het met gemak van de spannendste thriller.

 

Toch doe ik zelden mee met de Nationale Tuinvogeltellingen. Daar zijn twee zwaarwegende redenen voor:

1. De vogels (in onze tuin) schijnen zo op hun privacy gesteld te zijn dat ze niet geteld willen worden. Tijdens die halve uurtjes zijn ze namelijk niet te bekennen om daarna weer, treiterig triomfantelijk, vanachter een boom of waar ze zich dan ook verstoppen vandaan te komen.

2. Ik heb een vrij beperkt vermogen om de juiste naam aan de juiste vogel te koppelen. Inmiddels, na best wel lang, herken ik wel een mus, een merel, een ekster en een meesje, en met een roodborstje en een duif heb ik ook geen moeite meer (wel met duivenuitwerpselen) maar of het een pimpel- of koolmees is, een huis- of heggenmus: geen idee en dat willen die vogelmensen nu juist weten. 




Er zijn toch vogelboeken genoeg, zou je nu misschien zeggen. Neem zo'n boek met plaatjes, leg dat op je eettafel en kijk en vergelijk. Dat heb ik ook gedaan, meerdere malen zelfs, maar dat hielp niet.

Deze blinde vlek wijt ik dan toch aan die genen van mijn moeder. Zij kon uren naar "haar" vogeltjes kijken, ze lokte ze het hele jaar door met broodkorstjes, koekkruimels en zelfs rijst maar ze kende hooguit drie namen. Die ze, volgens mij, voor wat dat waard is, niet altijd juist gebruikte. Verder noemde zij ze "die ene kleine", "die rood-met-groene", "dat brutaaltje" en "de snoeperd". Met zo'n moeder is het toch niet raar dat ik namen ben gaan gebruiken als "pechvogel", "blinde vink" en "schijtlijster"?

 

Maar nu heb ik op mijn telefoon een app, een vogel-herken-app. Daarmee kan je hetzelfde bereiken als met zo’n vogelboek máár, en dat is wat mij betreft de bonus, je kan ook het geluid afspelen van al die verschillende vogels! En, dubbele bonus, je kan er ook het gezang, gefluit, gekwetter mee opnemen!

De app heeft een opname van hooguit vijf seconden nodig, daarmee scant hij door zijn database en vervolgens verschijnen de naam, de foto, beschrijvingen van gedrag en andere kenmerken van de betreffende vogel in beeld.

Het getik van mijn klok “herkent” de app als het geluid van een Amerikaanse oehoe (en ik schijn als een regenwulp te fluiten...) maar verder is hij beslist betrouwbaar. (Aldus de recensies, ik snap dat mijn mening weinig gewicht in deze schaal legt.)

 

Ik gebruik deze app overigens niet alleen in mijn tuin (dat het vooral merels zijn die mij in alle vroegte wakker fluiten weet ik inmiddels maar al te goed), ook tijdens wandelingen is hij reuze praktisch.

Een klepperende specht herken (zelfs) ik zelf wel, een roepende uil ook maar toen Peter en ik laatst in een bos vol getjilp liepen, nam ik het “lawaai” (zo luid klonk het) toch even op. Het zijn vinkjes meldde de app meteen en toen we omhoogkeken, zagen we steeds meer van die kleine vogeltjes van tak tot tak vliegen. Het gesnater bij een vijver bleek van grauwe ganzen te komen en het gekrijs verderop van, voornamelijk, eksters.

Op een gegeven moment hoorde ik gefluit, een soort fluitend geroep, behoorlijk hard, waarvan ik me niet kon herinneren dat ik dat ooit eerder gehoord had. Ik opende mijn app, nam het op en stond even later verbaasd naar mijn telefoon te staren: een Indische slangenarend...

Een slangenarend, een Indische slangenarend?

Een Indische slangenarend op de Grebbeberg in Rhenen?

Een Indische slangenarend met, volgens de app, een grootte van ruim een halve meter ergens in een boom boven onze hoofden?




We tuurden omhoog, we keken naar de bomen ik bereidde mij al voor op een duik in de bosjes bij het minste gefladder maar we zagen niets. Niet iets erg groots met vleugels tenminste.

We zagen wel een hek boven de struiken uitsteken. Een lang hek. Een lang hek dat, zo drong langzaam tot ons door, bij de dierentuin op die Grebbeberg hoorde.


Ik kan nu uit eigen ervaring zeggen dat de Indische slangenarend érg mooi kan fluiten en dat je niet ver, echt niet naar Noord-India, Borneo of Nepal, hoeft te gaan om hem te horen. 

O, en dat de database van deze slimme vogel-app groot, zeer groot is. 



vrijdag 17 maart 2023

Mijn challenges


Of je nou veel op sociale media zit of niet, het fenomeen challenge zal je zeker niet ontgaan zijn.

Een challenge om dagelijks 10.000 stappen te zetten.

Een challenge om een maandlang geen andere spullen dan gewone boodschappen te kopen.

Een challenge om minstens 1 keer per week een nieuw recept te koken.

En nog veel meer van dat al.

Er zijn mensen die er allergisch voor zijn, er zijn mensen die ze onweerstaanbaar vinden. En er zijn mensen die er wat selectief aan meedoen.

 

Ik behoor tot de laatste groep. Voor mij moet een challenge leuk maar vooral praktisch zijn. Praktisch in de zin dat het mij wat oplevert: een goede gewoonte, een betere conditie, een wat leniger lijf, nieuwe inzichten, dat heerlijke gevoel van “Ha, toch maar gefikst!”. Zoiets.

Een challenge moet voor mij haalbaar zijn maar tegelijk ook wel uitdagend. En ik heb een doel nodig. Niet zelden bedenk ik eerst een doel en vervolgens een bijbehorende challenge.

 

Medeblogger Lien is, volgens haarzelf, iemand op wie challenges als een magneet werken. Zij schreef er vorige week een leuk stukje over, inclusief een opsomming van alles wat zij afgerond had. Ik was er behoorlijk van onder de indruk: zo’n lange lijst en met niet de gemakkelijkste dingen ook nog.

“365 dagen ontspullen” bijvoorbeeld, dat is dus een heel jaar elke dag iets uit je huis wegdoen.

Nu ben ik niet zo bewaarderig en ik heb daardoor niet veel “overbodige” (persoonlijke mening) spullen maar zelfs al zou ik in plaats van elke dag iedere maand iets weggooien/geven, dan nog zou het mij meer stress dan voldoening opleveren. Misschien zou ik dan een Marie Kondo-waardig huis hebben maar het zou mij geen joy sparken. Daarbij is het risico groot dat Peter, die veel meer dan ik dingen-voor-je-weet-maar-nooit bewaart, mij dan pontificaal bij die ontspulstapel zou deponeren.

Petje af voor Lien dus. (En voor haar man 😉)

 

Aan het eind van haar blogpost stond de vraag “Heb jij al eens een challenge gedaan?”. Mijn antwoord was een direct “Nou en of” en na even (en ook wat langer) nadenken moest ik tot de conclusie komen dat ook ik, die zichzelf selectief noemt, aan een behoorlijk aantal heb meegedaan.

Net als zij heb ik een lijst van mijn volbrachte challenges gemaakt. Omdat bij mijn keuzes het praktische gehalte van grote invloed was, heb ik er ook bijgezet wat mijn doel was.

 

In niet-chronologische volgorde:

 

✅ Hardlopen volgens een schema (“From couch to 5K”). Doel: zo regelmatig kunnen/willen hardlopen dat ik mijn abonnement op de sportschool kon opzeggen.

 

✅ 100HappyDays (100 dagen lang een foto posten van iets waar je die dag blij van werd). Doel: Focus op de kleine dingen, momenten die mijn dag kleuren.

 

✅ 60 boeken in een jaar lezen. Doel: De leesflow die ik een beetje kwijt was weer terugkrijgen.

 

✅ Netflix Movie Challenge (in 1 jaar 25 films/documentaires). Doel: Meer uit ons Netflix-abonnement halen en minder series binge’n.

 

 Eén keer 10 Engelse mijl hardlopen (16 km). Doel: Conditie en vooral doorzettingsvermogen testen.

 

 In een jaar 1000 km hardgelopen hebben. Doel: Zie Engelse mijl.

 

 30 Days of Yoga (een maand lang elke dag yoga’en). Doel: Yoga als routine naast het hardlopen invoeren.

 

✅ Boekenbingo (12 boeken met bepaalde thema’s lezen). Doel: Meer verschillende genres lezen.

 

 Een maand lang vegetarisch eten. Doel: Geen, in ieder geval zo min mogelijk, vlees meer eten.

 

 Een jaar lang elke week bloggen. Doel: Regelmatig(er) schrijven.

 

Zoals gezegd heb ik al deze challenges volbracht en, nog belangrijker, ook al mijn doelen gehaald. Een loop van 16 kilometer haal ik niet meer en ik zal blij zijn als ik aan het eind van het jaar een totaal van 500 kilometer gehaald heb, maar ik loop nog steeds. Het totaal van 60 boeken is bijna een lachertje vergeleken met de hoeveelheid die ik nu lees. Ik heb geen enkele moeite om de leuke dingen van een dag te zien, ik yoga (bijna) dagelijks en we eten, in ieder geval thuis, geen vlees meer.

 

Er zijn mensen die voor het behalen van hun doelen, het oppakken van nieuwe gewoontes, geen challenges nodig hebben. Ik ben daar (helaas?) niet eentje van.

Ook dit jaar heb ik er weer een paar bedacht. Ik vind ze persoonlijk erg leuk en ik hoop van harte dat ik de doelen haal en dat ze gewoontes worden.


😊 Voor het eind van het jaar 6 boeken uit eigen kast lezen. Doel: Minder alleen maar “nieuw” (ook al is het uit de bieb) lezen.

 

😊 Samen met Peter elke week een "nieuwe" wandeling maken. Doel: (Nog) meer mooie plekjes in ons eigen landje ontdekken.

 

😊 Dit jaar minstens 10 keer een museum bezoeken. Doel: Mijn Museumkaart (nog) beter benutten.


Er bestaat dus nóg een groep: mensen voor wie challenges echt nodig zijn én die er heel veel plezier en voldoening uithalen. 

 

vrijdag 10 maart 2023

Onverwacht bezoek

 


Een gewone dag, een willekeurig tijdstip: de deurbel gaat en je kijkt elkaar verbaasd aan. "Verwacht jij iemand? Een pakje?". Als het antwoord twee keer "nee" is, kan het gevoel van verbazing veranderen in nieuwsgierigheid of ongemak/verontrusting of, ja toch ook wel, wat ergernis. Misschien zelfs van een mix van dit alles.

(Ik zeg kán en misschien, hé, het hangt natuurlijk sterk af van je karakter, je plannen voor die dag, je behoefte aan wel of juist liever geen gezelschap en, niet altijd onbelangrijk, de toestand van je huiskamer en hoeveel belang je hecht aan de indruk die je hiermee kan maken.)

 

Hoe dan ook, de neiging om zonder meer naar de voordeur te lopen en deze dan ook nog meteen open te gooien is, bij ons, lang niet zo logisch als vroeger.

Vroeger in het pre-coronatijdperk en helemaal vroeger in de zestiger/zeventiger jaren, toen onverwacht visite krijgen heel normaal was, (ook) omdat er nog geen mobiele telefoons bestonden en er ook gezinnen waren die nog geen vaste telefoon hadden.

 

Wij, mijn ouders, twee zusjes en ik, waren in de jaren zestig zo’n gezin zonder telefoon. Wij waren ook een gezin zonder auto en met veel familie mét auto. Wij waren, kortom, bijna altijd de ontvangende partij en wanneer in die tijd de deurbel ging was de enige vraag welke tante/oom met neefjes/nichtjes er nu weer voor de deur zouden staan.

Dit was vaak gezellig maar vaak is niet altijd. Er waren dagen bij met wéér visite waarop, ik ga dit wat tactvol zeggen, wij ons op een wat rustiger dag verheugd hadden. Dagen waarop wij, mijn zusjes en ik, liever met ons eigen spel doorgingen in plaats van gezellig-op-de-bank-naast-tante/oom te moeten zitten. Dit was in de tijd dat wij nog te jong waren om alleen thuis te zijn. Toen wij hier oud genoeg voor waren echter, toen namen we... eh... het heft wat in eigen hand.

Toen kwam het weleens voor dat, terwijl onze ouders even van huis waren en er weer eens een auto met familie of kennissen voor ons huis stopte, wij elkaar verschrikt aankeken en besloten om níet open te doen en om ons te verstoppen.

 

Als zeven geitjes met een wolf voor de deur, maar dan iets anders, schoten we dan alle kanten op. De een achter de eettafel (“Pas op, je benen zijn nog te zien!”), de ander in de gang (“Ga de trap op, straks kijken ze door het raam naast de deur!”) en de derde achter een stoel (“Bukken!”). Soms duwden twee van ons elkaar weg omdat we tegelijk naar dezelfde, te krappe, plek renden en soms lagen we met ons drietjes half onder, half achter de bank. En altijd eerst zo stil mogelijk om vervolgens de slappe lach te krijgen.

 

“Sttt!”

“Zijn ze al weg?”

“Kloppen ze nu op het raam?”

“Niet gluren! Dadelijk zien ze je!”

“O, als papa en mama zo thuiskomen en ze staan er nog!”

“Wie zijn het eigenlijk? Ik zag het niet goed.”

“Sttt! Stil nou!”

“Ik moet plassen!”

 

In deze tijd van altijd en overal bereikbaar zijn, van de gewoonte om afspraken (ver) van tevoren te maken, komen onverwachte bezoekjes niet vaak meer voor. Niet bij ons in ieder geval. Als hier de bel gaat weten we negen van de tien keer wie er voor de deur staat (een bezorger, een buur of iemand met wie we afgesproken hebben). Op het gevaar af de indruk te wekken dat ik niet de meest gastvrije persoon ben, geef ik ruiterlijk toe dat ik me hier wel prettig bij voel. Prettiger dan toen, toen er zomaar een auto vol visite voor de deur kon stoppen terwijl ik, laat ik zeggen, me op een wat rustiger dag verheugd had.

Daarbij ben ik inmiddels te oud volwassen om me nu nog te verstoppen. Bovendien zou het zonder mijn zusjes om samen weer de slappe lach half onder, half achter de bank te krijgen ook lang zo leuk niet meer zijn.

 


 

vrijdag 3 maart 2023

Dankjewel!


Gisteren las ik dat het afgelopen woensdag Nationale Complimentendag was. Ik wist niet dat zoiets bestond en ook niet dat er kennelijk behoefte aan is. Aan zo’n dag dus, ik weet heus wel hoe fijn het is om een complimentje te krijgen en ik maak er ook graag een ander blij mee.  

Hoewel...  

 

Complimenten hebben iets gemeen met ongevraagde raad: ze zijn simpeler te geven dan te ontvangen. 

Zeg maar eens tegen iemand iets als “Als ik jou was, dan...” of “Weet je wat jij moet doen...” en je ziet, als je er met al je goede bedoelingen tenminste nog oog voor hebt, de ander al ineenkrimpen. 

Een complimentje krijgen is natuurlijk prettiger maar, voor veel mensen, niet veel gemakkelijker. 

 

“Leuke jas!” 

“Ja? Maakt hij niet dik?” 

“Nee, helemaal niet.” 

“Hij was in de uitverkoop.” 

“Het staat je toch goed.” 

“Vind je de kleur niet te flets?” 

“Nee hoor, staat mooi bij je haar.” 

“Och, dat haar van mij, niks mee te beginnen...” 

“LEUKE JA-H-AS!!” 

 

Ik moet bekennen dat ik lange tijd ook zo’n persoon was die op deze manier met complimenten om ging. Hoe blij ik ook van een complimentje werd, ik voelde toch de behoefte om het af te zwakken. Het resultaat was dat niet alleen ik minder blij uit zo’n gesprek kwam maar ook degene die zo lief was mij te complimenteren. 

Dat moest dus anders en ik besloot om mij aan te wennen “gewoon” te bedanken. Gewoon tussen aanhalingstekens want breek maar eens met jarenlange gewoontes; het heeft ook lang geduurd voor het ook gewoon vóelde. 

 

Of ik nu, op complementengebied, een vrij mens ben? Of mijn complimentengevers en ik nu alleen maar tevreden uit onze ontmoetingen komen? 

Nee, niet helemaal. Die ander en ik schijnen nu in een ander soort “strijd” te zijn beland.  

 

“Leuke jas!” 

“Dank je!” 

“Ja, echt leuk!” 

“Ja, dankjewel!” 

“Je lijkt er langer in.” 

“Fijn!” 

“Nee, echt. Ik meen het!” 

“Ik geloof je.” 

“Het staat je echt goed, hoor!” 

“DANK-JE-WE-H-EL!!” 

 

En hoe ik daar nu weer uitkom.... 


 

(Alsjeblieft nu niet met “Als ik jou was, dan...” of “Weet je wat jij moet doen...” reageren!) 

 

 

 

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...