dinsdag 28 augustus 2012

Met aubergine


Het voert iets te ver om koken mijn hobby te noemen maar ik heb er beslist geen hekel aan. Een beetje hakken, een beetje snijden, snufje van dit, scheutje van dat, pruttelpannetje op de kleine pit, lekker stukje vis in de oven, steeds sterkere geuren die Peter kwijlend naar de keuken lokken, fris glaasje erbij… zeker als ik er de tijd voor heb, vind ik het vaak een fijn moment van de dag. Omdat verandering van spijs niet alleen doet eten maar ook doet koken, probeer ik vrij regelmatig een nieuw recept uit, meestal eentje uit het maandblad van de supermarkt en meestal pakt dat goed uit. Een enkele keer echter niet.

Een week of wat geleden viel mijn oog op een recept voor lasagne van vier soorten groenten. Ván vier soorten groenten, niet mét, er hoeft namelijk geen pasta bij. Ik heb nog even getwijfeld; een van die groenten was namelijk aubergine en met aubergine heb ik een wat moeilijke relatie. Ik vind de buitenkant heel mooi met die dieppaarse kleur, maar de binnenkant… eh.. wat minder. Qua uiterlijk maar ook, niet altijd maar wel vaak, qua smaak. (Zompig is het woord dat nu het eerst bij mij opkomt.) De courgette, winterpeen en spinazie trokken mij over de streep; die drie groenten en een misschien iets te nonchalante achwieweetishettochwat-houding ten aanzien van die aubergine.

Het maken van de bechamelsaus ging soepeltjes, het roerbakken van de spinazie en het snijden van de groenten ook maar toen moest ik de courgette- en aubergineplakken grillen. En toen ontdekte ik dat ik aubergine gegrild er ook bijzonder onappetijtelijk uit vind zien. Heel erg bijzonder onappetijtelijk zelfs. Toch ging ik door. Zelfs toen Paul achter mij kwam staan met een opgeluchte blik omdat hij niet mee zou eten en confronterend kernachtig constateerde: “Dit wordt dus alleen saus met groenten. Dié groenten...”. Starend naar die bruine, slappe aubergineplakken kon ik dit alleen maar beamen. Waar, o waar was ik aan begonnen?

In ieder geval aan iets wat ik af moest maken, al was het met steeds minder vertrouwen in een smakelijk eindresultaat. Dat vertrouwen naderde het nulpunt toen ik er ook nog achter kwam dat ik net iets te weinig bechamelsaus had gemaakt om het geheel goed te bedekken. Gelukkig was de aubergine toen niet meer te zien...



Vijfenveertig minuten moest de lasagne in de oven. Vijfenveertig minuten waarin ik niet aan de pizza in de vriezer, een gebakken eitje op een bruine boterham en helemaal niet aan de patatzaak probeerde te denken. Vijfenveertig minuten waarin ik mezelf streng toesprak: “Wees toch zorgvuldiger in het uitkiezen van nieuwe recepten! Je weet toch hoe het tussen jou en aubergines zit! Wees toch niet zo... zo... zo nonchalant aubergine-stoer!”

En toen ging de ovenwekker...

En toen moesten konden we eten.

O, wat hebben we gesmuld! Ja echt, we hebben gesmuld! Want lèkker dat deze lasagne tot mijn stomme verbazing was! Ondanks of dankzij die aubergine, maar hoe dan ook lèkker! Ik ga ‘m beslist vaker maken.

Alleen... zou je ergens kant en klaar gegrilde aubergineplakken kunnen krijgen?



donderdag 23 augustus 2012

Niks veranderd


Ze legde al kletsend en lachend met de vriendin naast haar boeken op mijn balie en keek me pas aan toen ik “Goedemiddag” zei. Nog voordat ik haar bibliotheekpas scande en zo haar naam kon zien, herkende ik haar al. “Ben jij niet N.? N.K.? Je bent niks veranderd!” en op haar verbaasde bevestiging: “We hebben bij elkaar in de klas gezeten, in de eerste van de middelbare school.” Mijn gezicht zei haar duidelijk niks en ik zag haar graven in haar geheugen. De eerste klas... ik durfde er gif op in te nemen dat zij zich heel andere dingen en heel andere mensen herinnert dan ik...


 De zomer van 1970.
De zomer tussen lagere school en middelbare school. Met een mix van trots, blije spanning en een o-help-wat-staat-mij-te-wachten-gevoel kaft ik schoolboeken in glimmend papier. Ik twijfel tussen het hippe oranje en mijn lievelingskleur blauw voor de vakken die mij het leukste lijken en kies groen voor  het onbekende wiskunde en latijn. Op de radio speelt Mungo Jerry “In the summertime” en de hele bovenverdieping ruikt naar het leer van mijn nieuwe schooltas. Ik kan niet wachten op de eerste schooldag.

De herfst van 1970.
Mijn eerste maanden zitten erop en het gevoel dat overheerst is er een van teleurstelling, van tekort schieten zelfs. Ik ben het enige meisje van mijn lagere school in deze klas en het lukt me niet om aansluiting bij de andere meisjes te krijgen. Zij zijn wel aardig maar zien mij totaal niet zitten en zelfs niet staan. In de klas glimlachen ze nog wel vaagjes naar me maar buiten schooltijd lijken ze mij niet eens te herkennen. Ik haal goede cijfers voor schriftelijke overhoringen en repetities maar verknal hopeloos alles wat mondeling moet. De Les Humphries Singers zingen “To my father’s house” en ik moet voor het eerst van mijn leven een spreekbeurt houden. Ik ben ziek van ellende.

De winter van 1970-1971
Voor Nederlands schrijf ik een opstel met een happy end over een verlegen meisje. Na een mislukte klassenavond ondanks mijn nieuwe maxi-jurk is het een laatste poging om een beetje aandacht van de klassenleraar en de populaire kliek te krijgen. Daarna vertel ik thuis dat Latijn te moeilijk voor mij is en dat ik maar beter naar het Atheneum kan gaan. Wanneer de leraar Latijn, verbaasd over deze beslissing, mij in de veilige omgeving van zijn kantoor onverwacht wat huiswerk overhoort, val ik bijna door de mand met mijn goede antwoorden. Het is de eerste keer op school dat ik voet bij stuk houd en Gilbert O’Sullivan zingt (heel toepasselijk) “Nothing Rhymed”. Ik mag na de zomervakantie naar een andere klas.

De lente van 1971.
Als de klas naar het lokaal voor Latijn gaat, loop ik naar de kantine om wat extra werk voor wiskunde te maken en voor de eerste keer krijg ik wat aandacht van “de” kliek. Aandacht of is het medelijden? Maar wiskunde wordt gegeven door een oude, vaderlijke leraar die ongevoelig is voor hippe kleren en privé-zwembaden. Hij houdt van zijn vak, van multoblaadjes in allerlei kleuren en van grapjes maken met èlke leerling. In zijn lokaal hangen tekeningen van Escher. “Funny, funny” van The Sweet staat een paar weken op nummer 1 en ik verheug me op de zomervakantie. Ik verheug me op de volgende klas met andere klasgenoten en ik beloof mezelf: vanaf het komende schooljaar zal alles anders en vooral beter worden!



“Wie ben jij dan?”, vroeg ze maar toen ook mijn naam geen belletje deed rinkelen verloor ze zichtbaar haar interesse. Ze pakte haar boeken, glimlachte wat vaagjes bij wijze van groet en draaide zich weer naar haar vriendin. “Nee, je bent niks veranderd," dacht ik toen ze wegliep, “jij niet maar ik gelukkig wel.”


dinsdag 21 augustus 2012

Verdwalen


Volgens mij heb ik het niet hardop gezegd, enkel vaak gedacht de laatste weken, maar misschien was er toch een toverfeetje dat het gehoord heeft. Een toverfeetje met een wat flauw gevoel voor humor dat bij mijn wens “ik zou zo graag weer eens gewoon lekker in het bos willen lopen, zo lang en zo ver mogelijk...” besloot om vanochtend met haar toverstafje te zwaaien. En anders was het weer eens mijn totale gebrek aan richtingsgevoel waardoor ik pas na zes kilometer dacht: “Hoort er hier niet een maïsveld aan de rechterkant te liggen?” en na zeven: “Dit stuk bos komt me wel heel onbekend voor...”

Er schijnen mensen te zijn die op zo’n moment en zeker op zo’n plek ferm besluiten om rechtsomkeer te maken. Omdat dat erger voorkomt en dus logisch is. Ik draafde door. Letterlijk en ook wel wat figuurlijk. Ik was niet moe en zeker niet moedeloos, ik had genoeg water bij me en ik hoopte gewoon, zonder enige aanleiding en zorgeloos naïef, dat ik een soort van wegwijzer-iets zou tegenkomen. Nee dus. Geen wegwijzer-iets...

Ik ben wel een Amsterdamse toerist tegengekomen die zijn camping niet meer terug kon vinden (camping?), een stel paarden in een weitje (dan kan ik toch niet ver van de bebouwde kom zijn?), aanduidingen dat ik langs prehistorische begraafplaatsen liep (eh... begraafplaatsen?) en zelfs een grote schuur met een bord waarop stond dat je er Zimbabwaanse beelden kon maken (Zimbabwe?). Vanaf dat punt kreeg ik contact met Google Maps op mijn telefoon en mocht ik van een Zimbabwaanse beeldhouwer een stukje over zijn erf afsnijden. Heel fijn want inmiddels was ik wel wat moe geworden van dat gedwaal en gedraaf.

Misschien had dat toverfeetje toen wat spijt gekregen en wilde ze het goedmaken en anders was het puur mazzel dat ik uiteindelijk op een weg kwam die ik herkende. Een weg die bovendien (min of meer) in de buurt van vriendin P. lag. Na een telefoontje kwam zij mij in haar auto oppikken, gaf zij mij fris water en verse broodjes en reed ze me na een paar gezellige uurtjes bij haar thuis heel comfortabel naar mijn auto.

Het was al met al heel plezierig hardlopen en verdwalen vandaag en het leuke is (Peter, stop hier met lezen alsjeblieft): met mijn gebrek aan richtingsgevoel zou me dat een volgende keer zo maar weer lukken ;)



zondag 19 augustus 2012

Scheveningen


Scheveningen...

Jaren geleden kwamen we er heel regelmatig op warme zomerdagen. Met twee kleine jongens, de een licht, de ander donker. Schepjes en emmers mee, een bal, een parasol, een grote koelbox tot de rand toe gevuld. Handdoeken, extra t-shirts, petjes tegen de felle zon. Vliegeren, zwemmen en schelpen zoeken. Vis kopen op de boulevard, ijs en patat eten. We maakten er vaak een lange, lome dag van en aan het eind van de dag sjouwden we al onze tassen terug naar de auto, vielen de kinderen achterin in slaap, legde ik mijn zanderige voeten op het dashboard en reed Peter ons rustig weer naar huis.


Het waren mooie dagen. Het werden mooie herinneringen. Zo pijnlijk mooi dat ik lange tijd niet meer naar Scheveningen wilde. Niet meer in de zomer. Tot zaterdag.


Zaterdag waren we samen in Scheveningen, waren we sinds heel lang weer eens op dat strand. Nu dus met ons tweetjes. Met één tas en een klein koelboxje, halfvol. Elk een badlaken en een boek. Wat lezen, slapen, pootje baden in het frisse water. Turen naar het bungyjumpen, een drankje en een hapje in een strandtent. We hebben er een lange, lome dag van gemaakt en aan het eind van die dag liepen we met die ene tas en dat kleine koelboxje terug naar de auto, legde ik mijn zanderige voeten op het dashboard en reed Peter ons rustig weer naar huis.




Scheveningen... Mooie dagen. Mooie herinneringen. 



Scheveningen... Mooie dag.



woensdag 15 augustus 2012

Het is goed, nu


We hadden allebei heel andere plannen voor die dag.

Zij zou naar de dagopvang gaan. Weer een extra dag en voor het eerst in die nieuwe groep. Met alleen maar gezellige dames, zo was haar verteld en zij was benieuwd, verheugde zich erop. Ze zou er weer lekker mogen kiezen wat ze graag wilde eten, iets met vis en rauwkost, had ze al bedacht.

Ik zou mijn vrije dag beginnen met een eindelijk wat langere loop dan de vorige keren. Misschien zou ik weer eens naar het bos toe kunnen. Daarna wat poetsen en ruimen in huis omdat dat de afgelopen dagen erbij ingeschoten was en ’s middags lekker bijtanken. In de tuin, met een boek of mijn ogen dicht. Had ik bedacht.

En toen gleed zij uit in de badkamer.
Ging mijn telefoon vlak voordat ik mijn hardloopkleren aan wilde trekken.
En werd het voor ons allebei een heel andere dag.

Het viel gelukkig mee. Er was niks gebroken, er waren geen hersenen door elkaar geschud, ze was “alleen maar” erg overstuur en in de war. Ze snapte niet hoe het kon gebeuren, ze wist het niet meer en erger nog dan de blauwe plekken en pijn was dat niet meer weten.

“Hoe kon dat nou?”
“Waarom ben jij weer hier?”
“Ik begrijp het niet.”
“Wat moet ik nou doen?”
“Wat voor dag is het vandaag?”

“Een andere dag, mam, een wat andere dag.”
“Wees maar rustig, het is al goed.”

“Ja, een andere dag....”
“Maar is het nu goed?”

“Het is nu weer goed.”

“Goed... Ja. Het is goed, nu...”

Nu. Inderdaad. Nu.





maandag 13 augustus 2012

Babyzwemmen


"Babyzwemmen is fun. Babyzwemmen: een bijzondere ervaring.

Met spelletjes en liedjes maakt jouw kindje voor het eerst kennis met het grote water: heerlijk vrij bewegen, lekker spetteren en spatteren, zwieren en drijven, eerst voorzichtig een paar druppeltjes over het hoofdje....



En daarna - tegelijk met mama - kopje onder...




Op speelse wijze leert je kindje zo de mogelijkheden en onmogelijkheden van water kennen; het vrije bewegen bevordert de ontwikkeling van de spiertjes - en in een later stadium de coördinatie van armen en benen.


De indrukken die je baby tijdens het zwemmen opdoet zijn nieuw, intens en fun - en hij doet het samen met jou! Door het voortdurende contact dat je met je kindje houdt, ontstaat een nog hechtere band.


Het is mooi om te zien hoe zelfs kleine baby's reageren op water... Water is tenslotte het leukste speelgoed dat er bestaat!"

 







zaterdag 11 augustus 2012

Mooie foto


Deze foto nam ik vandaag met mijn iPhone halverwege mijn ochtendloop.

De loop waarvan ik dacht dat ik er geen tijd en helemáál geen puf voor had omdat ik boodschappen met mijn moeder moest doen, omdat ik ook moest zorgen dat zij een warme maaltijd zou krijgen, omdat ik me zorgen maakte hoe het met haar zou gaan na haar griep, omdat ik slecht geslapen had, omdat ik hoofdpijn had, omdat ik zelf ook nog boodschappen moest halen en omdat ik best wel behoorlijk moe was van een drukke week.

Maar ook de loop waarvan ik vond dat ik ‘m juist moest doen vanwege precies diezelfde redenen. De loop die ik uiteindelijk gelukkig toch liep en waarbij de afgelopen hectische week inclusief zorgen, haast, vermoeidheid èn hoofdpijn van me af leek te glijden. De loop die me zoveel energie gaf en waarvan ik genoot, genoot, genoot...

Mooie foto, hé!



vrijdag 10 augustus 2012

Samen


In lief en leed...
In goede en in kwade dagen...
Bij vreugde en verdriet...
Samen oud worden...
Samen ouders worden...
Samen goede ouders worden...

Daar stond we dan, vandaag precies vierendertig jaar geleden, met een serieuze blik en klamme handjes. De een in een lange, witte jurk en ietwat te krappe schoenen. De ander in een ongemakkelijk, driedelig pak plus stropdas in plaats van zijn vale spijkerbroek. Allebei zomaar grote beloftes in het openbaar uit te spreken waarvan we geen idee hadden wat het allemaal in zou houden. Daar stonden we dan. Gelukkig waren we samen.

Gelukkig zijn we nog steeds samen. Heel af en toe ondanks, maar gelukkig veel vaker omdát we nou weten wat het allemaal inhoudt:

In lief en leed.
In goede en in kwade dagen.
Bij vreugde en verdriet.
Samen oud worden.
Samen ouders zijn.
Samen zo goed mogelijke ouders zijn.



Om samen met elkaar te zijn. Om gelukkig met elkaar te zijn.


vrijdag 3 augustus 2012

Dat zijn de dingen...


Gezin en familie en al mijn vriendinnen
Regen op de ramen en ik zit dan binnen
Lezen en cocktails en luchten stralend blauw
Dat zijn de dingen waar ik zo van hou

Mensen gezond en vrede op aarde
Dat Peet alles terugvond wat hij ooit “bewaarde”
Langere benen en een slankere bouw
Dat zijn de dingen die ik zo graag wou

Als de tijd vliegt
Als ik moe ben
Dingen meer dan zat
Verzin ik van alles met music erbij
Zo’n suf soundje
Goed
Gejat

Afscheid voor lang en mensen die klagen
Muggen die ’s nachts op mij blijven jagen
Werken in hitte en wachten in kou
Dat zijn de dingen waar ik niet van hou

Geitenkaastosti’s van bruine boterhammen
Wordfeud, sudoko en ook cryptogrammen
Vers zomerfruit en salades half lauw
Dat zijn de dingen waar ik graag op kauw

Als ik vrij ben
Niks meer doen wil
Melig bovendien
Verzin ik van alles van links en naar rechts
Zoals je hier
Kunt
Zien





woensdag 1 augustus 2012

Mantelzorgers



Mantelzorgers, dat waren anderen. Ik kende er wel een paar in mijn directe omgeving en een eindje daarbuiten, maar dat waren anderen, niet mijn zusjes en ik. Wij gingen gewoon regelmatig naar onze moeder, hielpen haar met de boodschappen en de administratie, en namen ook wel een maaltijd voor haar mee.

Mantelzorgers, die doen zulke dingen veel vaker dan “regelmatig” en veel vaker zelfs dan wekelijks. Die zorgen echt. Terwijl wij, wij deden de dingen wanneer ze nodig waren en dat dat steeds vaker voorkwam... ach.

Onze bezoekjes aan onze moeder waren nog lang bezoekjes en niet stilletjes (ook/vooral) controles of het nog wel goed ging. Zo vaak belde ze nou ook weer niet op als ze het of iets “even” kwijt was. En die keren dat ze half in paniek ’s nachts belde, was ze ook weer snel gerust te stellen. Terwijl mantelzorgers...

Mantelzorgers, zo wist ik uit verhalen, zijn bijna constant bezig met degene voor wie zij zorgen. Soms nog vaker in hun hoofd dan met hun handen. Soms zelfs terwijl ze amper nog kunnen slapen van vermoeidheid en/of bezorgdheid en/of schuldgevoelens (meestal meer “en” dan “of”) en iedereen om hen heen zegt dat ze het toch kalmer aan moeten doen maar er niet bij vertelt hoe dat dan moet. Mantelzorgers, dat waren anderen.

Aanvankelijk langzaam maar zeker, maar sinds de diagnose Alzheimer als via een fikse ram op een grote rode knop, zijn mijn zusjes en ik ook mantelzorgers. Dit is een eenvoudig zinnetje met een hele wereld erachter. Een wereld waar ik nog wel vaker over zal vertellen omdat ik denk, weet, dat meer mantelzorgende lezers het zullen herkennen en omdat herkenning helpt. En omdat het mij helpt als ik het van me af schrijf want het valt me niet mee. Net als mijn zusjes doe ik het met hart en ziel maar het valt me niet altijd mee, dat verzorgen, opletten, regelen, elke keer weer uitleggen, schipperen met de tijd en schipperen met het gevoel ondanks alles net tekort te schieten. Oftewel, in één woord: dat mantelzorgen.


Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...